Spanning 4/2017 • Fundamentele spanning tussen klimaat en kapitaal

Was de internationale gemeenschap nog laaiend enthousiast toen op 12 december 2015 het klimaatverdrag van Parijs werd ondertekend, nu lijkt veel van dit enthousiasme vervlogen. Recente geopolitieke ontwikkelingen zoals de Brexit, de opkomst van autoritaire leiders, zoals Trump, Erdogan, Duterte en Poetin en een oplaaiing van mogelijke conflicten, bijvoorbeeld omtrent Noord-Korea, hebben het klimaatprobleem naar de zijlijn van de geopolitiek gedirigeerd.

Tegelijkertijd blijven veel mensen en organisaties harder dan ooit pushen voor aandacht en maatregelen om bestaande klimaatafspraken te halen. Hoe kunnen we deze ontwikkelingen duiden? En wat zijn de consequenties voor het klimaat?

In mijn opinie zijn de machtsbelangen met betrekking tot het klimaatverdrag van Parijs lang niet eenduidig negatief. Tegelijkertijd is dit niet per se positief voor het klimaat. Om bij het eerste te beginnen, voor velen lijkt het duidelijk dat recente geopolitieke ontwikkelingen het klimaatverdrag geen goed doen. Niet alleen lijkt het enthousiasme te zijn weggeëbd, de verkiezing van Trump in Amerika is een directe ondermijning van het klimaatverdrag. Trump heeft vaak aangegeven dat hij het verdrag wil schrappen en heeft, ondanks dat hij de daad nog niet bij het woord heeft gevoegd, duidelijke stappen gezet in die richting. Enkele opvallende daarvan zijn de aanstelling van Scott Pruitt, een notoire ontkenner van antropogene klimaatverandering, als hoofd van de Environmental Protection Agency (overheidsinstantie voor milieubescherming en volksgezondheid), en zijn zegen voor omstreden oliepijpleidingen.

Maar ook al zijn deze ontwikkelingen in de VS overduidelijk negatief, toch zijn ook tegengestelde bewegingen waar te nemen. Zo zijn vele andere landen nog steeds erg serieus over het klimaatverdrag en krijgt Trump in eigen land ook flink tegengas, ook uit verrassende hoek. Veel grote bedrijven zijn helemaal niet blij met Trumps klimaatbeleid en nemen één van de centrale boodschappen van Parijs – dat de dagen van fossiele brandstoffen zijn geteld – zeer serieus. Zij willen dat Amerika leidend wordt in de toekomstige ‘low-carbon economy’. Delen van het Amerikaans grootkapitaal zien juist kansen voorbij fossiele brandstoffen, maar dan moet het beleid wel duidelijk zijn, en internationaal is Parijs het leidende raamwerk.

PARIJS IS NIET GENOEG

De vraag die zich vervolgens opdient is: mochten deze machtsbelangen doorslaggevend zijn en de VS keren zich niet af van het klimaatverdrag, kunnen de huidige klimaatdoelen uit Parijs gehaald worden binnen dit raamwerk? Het antwoord, in mijn opinie, is ‘nee’. De reden is simpel: positieve stappen ten aanzien van het klimaatakkoord zijn niet perse goed voor het klimaat zelf. Uiteindelijk gaat het verdrag van Parijs er nog steeds van uit dat een aanpassing van het huidige kapitalisme genoeg zal zijn om ‘gevaarlijke klimaatverandering’ te voorkomen. Maar dit is een illusie. Het kapitalisme staat of valt met de ‘accumulatie van kapitaal’, waarbij kapitaal gedefinieerd moet worden als het inzetten van geld om meer geld te genereren. Het is dus inherent expansief; groei blijft de sine-qua-non van het systeem. En deze groei zal altijd impact blijven houden op milieu en klimaat. Voor het ‘ontkoppelen’ van groei en milieu-impact, zoals sommigen voorstaan, is geen enkel bewijs. En als je daadwerkelijk alle natuur in kapitaal zou omzetten, zoals de coalitie van ‘natuurlijk kapitaal’ voorstelt, dan zouden geen van de grote bedrijven meer winstgevend zijn. Zo blijft het tegengaan van klimaatverandering binnen het kapitalisme een contradictio-in-terminis.

Wat moet er dan wel gebeuren? Laat ik hier een concrete steen in de vijver gooien, één die momenteel onrealistisch lijkt en toch in mijn opinie uiteindelijk onontkoombaar is. Om echt iets aan klimaatverandering te doen moeten we de bron van het probleem aanpakken: economische groei, of beter, de accumulatie van kapitaal. Uiteindelijk betekent dit het overkomen van het kapitalisme. Maar we kunnen beginnen met het opdelen van vormen van economische groei die duidelijk negatief zijn ten opzichte van het klimaat en vormen die minder negatief of zelfs positief bijdragen. De eerste vormen, zoals uiteraard olie, steenkool, gas en mijnbouw, maar ook biotechnologie, grootschalige landbouw en meer, moeten worden afgebouwd, omgevormd of worden stopgezet. Meer positieve economische groei, zoals nieuwe vormen van energieopwekking, duurzame vormen van landbouw en de ontwikkeling van duurzame infrastructuur moeten worden gestimuleerd.

Dit is simplistisch natuurlijk, en moet verder uitgewerkt worden. Maar het is gericht op de bron van de klimaatverandering, namelijk kapitaal. Zolang we onze obsessie met kapitaal niet vervangen door geïntegreerde sociale en milieuprioriteiten blijft enig klimaatbeleid dweilen met de kraan open.

Bronnen:

Tekst: Bram Büscher. Bram Büscher is hoogleraar Sociologie van Ontwikkeling en Verandering aan de Universiteit Wageningen.