Tribune 05/2012 :: Jan Marijnissen: De parlementaire enquete

Tribune, mei 2012

Column

Jan Marijnissen

De parlementaire enquête

Onze Jan de Wit heeft een megaprestatie geleverd. Als voorzitter van de parlementaire enquêtecommissie, die onderzoek deed naar de bankencrisis en het optreden van de regering in die periode, heeft hij de commissie bij elkaar weten te houden, ervoor gezorgd dat er niets voortijdig naar buiten is gekomen en gedaan gekregen dat de noodzakelijke conclusies ook daadwerkelijk op papier gekomen zijn.

Zeker, onderweg is één lid opgestapt, Dion Graus van de PVV, maar dat kon moeilijk als een verlies voor de commissie worden opgevat. Alle politieke stromingen in de Tweede Kamer waren vertegenwoordigd in de commissie. Dan is het als voorzitter op eieren lopen. Als je er dan in slaagt om – in eenheid – vergaande conclusies te formuleren, is dat enorm knap.

Het krachtigste wapen van de volks-vertegenwoordiging is de parlementaire enquête, omdat getuigen onder ede kunnen worden gehoord. Eigenlijk zou dit middel vaker ingezet moeten worden, niet alleen om achteraf zaken uit te zoeken, maar ook om grote actuele problemen in het land te onderzoeken. Ik denk aan de groeiende armoede, de marktwerking in de zorg, de problemen bij de spoorwegen en de kwaliteit van het onderwijs.

De ervaring leert dat bij het reguliere werk Kamerleden zich zelden door anderen laten overtuigen. Dat heeft alles te maken met de fracties die over de schouders van de woordvoerders meekijken. Meestal kan voor een debat al vastgesteld worden hoe de uitkomst van de stemming zal zijn. Zo niet bij de parlementaire enquête: de leden worden vrijgesteld om zich langdurig op een zaak te concentreren en de commissie werkt in het geheim. Bijgevolg neemt de loyaliteit ten opzichte van de eigen fractie af en de toewijding aan het enquêtecommissiewerk toe. De parlementaire enquête kan helpen slepende kwesties op te lossen en politieke impasses te doorbreken.

Jan Marijnissen