Tribune, 9/2010 :: Interview Nine Kooiman
‘Ik ben niet zo’n muts die alleen maar in Den Haag rondloopt’
Foto's: Suzanne van de Kerk
De nieuwe minister voor Jeugd en Gezin zal het niet gemakkelijk krijgen met de 29-jarige Nine Kooiman. Als voormalig fractiemedewerker van vertrekkend Kamerlid Marianne Langkamp kent dit nieuwe SP-Tweede Kamerlid de Haagse mores al door en door. Ook heeft ze al ruim praktijkervaring opgedaan als jeugdhulpverlener en afdelingsvoorzitter in Nieuwegein. ‘Ik voel me het bonus-Kamerlid.’
De Tweede Kamer lijkt wel uitgestorven als we Nine Kooiman midden augustus opzoeken in Den Haag. Veel Kamerleden zijn op vakantie en overal staan verhuisdozen en verdwaald kantoormeubilair. Vanwege de verkiezingsuitslag moeten alle fracties verhuizen en is het overal een zootje, maar het bureau van Kooiman is al helemaal ingericht. Met een aanstekelijke lach vertelt ze over de spannende verkiezingscampagne, hoe ze in de Kamer terecht is gekomen en alles wat ze wil verbeteren voor de jeugd.
› Gefeliciteerd met je Kamerzetel. Had je het verwacht?
‘We hoopten in ieder geval de veertien zittende Kamerleden die boven mij op de lijst stonden te kunnen houden. Maar het werden er vijftien, dus ik voel me een beetje het bonuskamerlid. Emile Roemer heeft het heel erg goed gedaan, daardoor ontstond tijdens de campagne een soort positieve flow. Alle SP’ers zullen op straat gemerkt hebben dat ze ineens anders aangesproken werden. Dat goede gevoel kan ik nog steeds niet loslaten. Ik had na de beëdiging gelijk drie debatten in de Kamer, dus even uitrusten was er niet bij.’
› Je bent meteen in het diepe gegooid?
‘Ja, en dat is maar goed ook. Als fractie-medewerker zat ik er vaak bij als Marianne Langkamp geïnterviewd werd of debatteerde, maar nu sta ik zelf op de voorgrond en heb ik meteen goed kunnen oefenen. Het scheelt wel dat ik nu precies dezelfde portefeuille heb als toen ik voor Marianne werkte. Ik hoef me niet in te lezen, want ik weet wat er speelt en was betrokken bij alle moties en onderzoeken.’
› Merk je veel verschil met je werk als fractiemedewerker?
‘Het grootste verschil is dat ik nu ook echt de eindverantwoordelijkheid heb en spreekbuis ben. Dat is soms wel pittig, maar fractieleden en -medewerkers doen gelukkig heel veel samen. Bij discussies is er werkelijk geen onderscheid. Dat zou ook wat zijn, alsof ik in een keer heel slim geworden ben.’
› Voor welke onderwerpen ben je verantwoordelijk binnen de fractie?
‘Jeugd: van alles wat nog niet geboren is, met de verloskundige zorg en de kraamzorg, tot en met de kinderopvang, jeugdzorg en hangjongeren. Jammer genoeg komen die onderwerpen vaak pas ter sprake in de Kamer als het eigenlijk al is misgegaan. Wat ik mooi vind aan de SP, is dat wij ook kijken hoe je ervoor zorgt dat jongeren gewoon veilig en gezond op kunnen groeien zonder dat het al is misgelopen. Ik wil ook inzetten op positieve dingen.’
› Zoals?
‘Wij vinden preventie in de jeugdzorg heel belangrijk. In de Kamer wordt vaak pas gesproken over de wachtlijsten in de jeugdzorg wanneer er een kind dood is gegaan in een gezin, zoals de uitgehongerde en mishandelde peuter Savanna. Ik wil niet zeggen dat er geen Savanna’s meer zullen zijn, maar ik denk wel dat je met preventieve jeugdzorg een hoop ellende kan voorkomen. Veel kinderen hoeven niet eens uit huis geplaatst te worden als er al eerder wordt ingegrepen. Een hulpverlener zou bijvoorbeeld een kind op school even apart kunnen nemen om te kijken wat er thuis aan de hand is en dan alvast opvoedingsondersteuning geven.’
›Waarom ben je zo begaan met jongeren ?
‘In je jeugd leer je zo ontzettend veel. Je hele toekomst ligt dan nog open, en daar kun je dus ook nog veel verbeteren. Als er in je jeugd iets misgaat heb je daar vaak de rest van je leven last van. Daarom ben ik naar de sociale academie gegaan en vervolgens in de jeugdzorg gaan werken. Het is ontzettend mooi werk om met kinderen en ouders samen op zoek te gaan naar oplossingen.’
› Hebben ervaringen uit je eigen jeugd daarmee te maken?
‘Nee, eigenlijk niet. Ik ken wel jeugdhulpverleners die hun eigen ervaringen inzetten, maar die moet je dan wel allemaal verwerkt hebben. Je krijgt in de jeugdzorg te maken met traumatische gebeurtenissen als kindermisbruik, mishandeling en verwaarlozing. Dan moet je zelf je eigen jeugd echt wel overwonnen hebben.’
› Zijn er jongeren die je heel erg bij zijn gebleven?
Ja, voornamelijk uit mijn laatste periode als gezinsvoogd, toen ik veel pubers begeleidde. Een van de jongens was verlaten door zijn moeder, en zijn vader kon door psychische problemen ook niet voor hem zorgen. Een op een kon ik hem goed hebben, maar door drugsgebruik en doordat hij voortdurend teleurgesteld werd door volwassenen kwam hij soms erg agressief uit de hoek. Daarom werd hij iedere keer op straat gezet door de hulpinstellingen en uiteindelijk kreeg ik hem niet meer geplaatst. Toen heb ik alle instellingen in de omgeving afgebeld, maar zij vonden dat ik hem wel erg positief afschilderde ten opzichte van zijn dossier. Ik zie nu eenmaal altijd het positieve in mensen. Je bent niet je foute beslissingen, je bent wie je bent. Uiteindelijk heb ik hem in een zwerfopvang voor jongeren weten te krijgen. Vlak daarna ging ik bij de SP-fractie werken. Ik was zo opgelucht toen ik hem later nog een keer tegenkwam in de tram. Hij stak zijn duim op en vertelde dat het goed met hem ging. Voor jongeren zoals hij zit ik nu in de Kamer, zodat ik hun verhaal kan vertellen.’
› Waarom ben je overgestapt van de jeugdzorg naar de politiek?
‘Ik was al als SP’er actief in Nieuwegein en wilde van alles op poten zetten voor het actiecomité voor jeugdzorgwerkers toen Marianne me bij de fractie vroeg. Dat is nu precies twee jaar geleden. Ik wist wel veel van de jeugdzorg als uitvoerend hulpverlener, maar niet of ik ook de politieke slag kon maken en of het werk überhaupt bij me zou passen. Maar het past echt als gegoten, het is zo leuk! Ik kan nu wat doen aan alles waarvan ik ooit gefrustreerd raakte.’
› Wat frustreerde je dan zo?
‘Bureau Jeugdzorg heeft het imago kinderen uit huis te plaatsen. Mensen vragen dus pas hulp als het echt uit de hand is gelopen, en dan duurt het vaak nog een jaar voordat ze werkelijk geholpen worden. Als vrijwillige jeugdhulpverlener had ik vervolgens ook niet de tijd om ze te leren kennen en te helpen, want ik moest dertig kinderen tegelijkertijd begeleiden. Toen ik de school van een van de kinderen wilde bezoeken mocht dat niet. Een leidinggevende zei: “Nine, jij bent er niet om hulp te verlenen, maar om hulp in te schakelen.” Toen ben ik overgestapt naar de gedwongen hulpverlening, want dan heb je maar achttien kinderen onder je hoede.’
› Had je als gezinsvoogd wel genoeg tijd voor de kinderen?
‘Nee, nog steeds niet want toen werd ik gegijzeld door de papieren. Voor een hulpaanvraag moest ik alleen al minstens zestien kantjes aan formulieren invullen, en voor een bezoek aan de rechtbank vaak wel veertig kantjes. Als ik dat niet allemaal had hoeven typen, had ik op m’n fietsje naar die gezinnen kunnen gaan om hulp te verlenen. Je kunt de veiligheid in gezinnen niet garanderen door papieren in te vullen.’
› Dat ga je nu veranderen?
‘Komend jaar wordt de Wet op de Jeugdzorg geëvalueerd door de Kamer. Na het onderzoek ‘De jeugdhulpverlener aan het woord’ hebben we een actiecomité opgericht. Samen gaan we een plan presenteren dat gebaseerd is op de praktijk. We gaan voorwaarden formuleren zodat gezinnen beter geholpen kunnen worden. En dan moet vooral dat georganiseerde wantrouwen met die verschrikkelijke papieren controles van tafel.’
› Hoe ben je eigenlijk bij de SP gekomen?
‘Begin 2003 ben ik lid geworden, omdat ik heel erg boos was op de wij-zij-cultuur die toen groeide. Daar wilde ik geen deel van uitmaken. En dan moet je volgens mij niet blijven zitten, maar actie ondernemen. Dat herkende ik ook in de SP. SP’ers zitten niet op een zolder plannen te bedenken, maar stropen de mouwen op en huppakee aan de slag. Toen dacht ik: ja, daar wil ik aan meedoen, dat wil ik ook!’
› Ook meteen actief geworden?
‘Nee, dat niet. Ik was nog druk met een actiecomité om het onderwijs op mijn opleiding te verbeteren. Een jaar later verhuisde ik naar Nieuwegein en rond die tijd werd Theo van Gogh vermoord. De reacties daarop waren voor mij de aanleiding om de afdelingssecretaris te vragen of ik een keer mocht komen kijken bij de SP. Voor ik het wist zat ik in het bestuur en deed ik met alle acties mee.’
› En nu kun je niet meer zonder?
‘Ik denk dat veel SP’ers dat wel zullen herkennen, het is een manier van leven geworden. Ik ga er voor de volle honderd procent tegenaan en zie het niet echt als werk. Tot de gemeenteraadsverkiezingen was ik ook afdelingsvoorzitter in Nieuwegein. Gelukkig had ik op tijd voor goede opvolging gezorgd, want een week na die verkiezingen werd ik tot mijn grote verbazing gevraagd me kandidaat te stellen voor de Tweede Kamer.’
› Heb je nog tijd voor je afdeling nu je Kamerlid bent geworden?
‘Nee, dat vond ik de enige moeilijke beslissing die ik heb moeten nemen door deze stap. Per 1 oktober verhuis ik naar Den Haag. De afgelopen twee jaar reisde ik drie uur per dag, hopelijk kan ik door de verhuizing mijn vriend ’s avonds weer eens zien. Ik vind het wel verschrikkelijk dat ik daardoor mijn afdeling in Nieuwegein moest verlaten. Ik wil ook vooral niet zo’n muts worden die alleen maar in dit gebouw te vinden is. Dus afdelingen, als jullie actie voeren tegen de sloop van een speeltuin of andere hulp kunnen gebruiken, hier ben ik! Ik ga heel graag mee, dit is een open uitnodiging.’
Inhoud
- Interview met Nine Kooiman:
‘Ik voel me het bonus-Kamerlid’ - De slag om Organon
‘Have a nice dee-heeej’ - Gelekte Afghanistandocumenten
‘140 burgerslachtoffers om één terrorist te pakken’ - Veiligheid op gratis festivals
‘Het liefst hadden we er meer agenten bij gehad’ - De Tribune is vernieuwd
- Column Emile Roemer: De storm van rechts
- Column Jan Marijnissen: Het CDA en de PVV
- Actueel: Een verbond van nieuw optimisme
- Linksvoor: Nederlands kampioen rolstoeldansen