publicatie

Spanning maart 2012 :: De Kant-wetten: marktwerking uit de thuiszorg

Spanning, maart 2012

De Kant-wetten:

Marktwerking uit de thuiszorg

Agnes Kant interviewt cliënten van de Thuiszorg.

Bij haar afscheid van de Tweede Kamer op 21 mei 2010 kreeg SP-fractievoorzitter Agnes Kant een meerderheid in de Tweede Kamer achter zich om de verplichte aanbestedingen uit de thuiszorg te halen, om een lokaal basistarief in te voeren voor huishoudelijke verzorging en om het geld voor thuiszorg ook daadwerkelijk te reserveren voor de zorg.

Op 6 maart werden onder grote belangstelling van boze thuiszorgmedewerkers de wetten-Kant door SP-Tweede Kamerlid Renske Leijten in de Eerste Kamer verdedigd.

Tekst: Tijmen Lucie Foto: Bas Stoffelsen

Bij haar afscheid van de Tweede Kamer op 21 mei 2010 kreeg SP-fractievoorzitter Agnes Kant een meerderheid in de Tweede Kamer achter zich om de verplichte aanbestedingen uit de thuiszorg te halen, om een lokaal basistarief in te voeren voor huishoudelijke verzorging en om het geld voor thuiszorg ook daadwerkelijk te reserveren voor de zorg.

Op 6 maart werden onder grote belangstelling van boze thuiszorgmedewerkers de wetten-Kant door SP-Tweede Kamerlid Renske Leijten in de Eerste Kamer verdedigd.

Jarenlang hield het kabinet vol dat marktwerking in de thuiszorg onvermijdelijk was, omdat ‘Brussel’ dit wilde. Ten onrechte zo bleek al tijdens de behandeling van de Kant-wetten in de Tweede Kamer. Deze wetten zijn immers niet in strijd met Europese wetgeving, maar geven slechts duidelijkheid over hoe de thuiszorg op een goede manier geregeld kan worden. En dat is nodig ook, want door marktwerking is de kwaliteit van de thuiszorg ernstig achteruit gegaan.

Sinds de invoering van de Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in 2006 moeten gemeenten zorg inkopen bij commerciële partijen. Dat doen ze natuurlijk zo voordelig mogelijk. Het gevolg hiervan is dat bedrijven in de thuiszorg met elkaar concurreren om de laagste prijs. Om dit doel te bereiken worden ervaren, goed opgeleide werknemers ontslagen en vervangen door goedkope, ongeschoolde krachten. Deze missen echter de kennis om op te merken of mensen vereenzamen of geestelijk achteruit gaan.

Het signaleren, evenals het ondersteunen en stimuleren van ouderen, chronisch zieken, of mensen met een lichamelijke beperking zijn de belangrijkste doelen van de huishoudelijke zorg. Hierover zijn alle betrokken partijen het eens. Maar door gebrek aan kennis en tijd kunnen deze doelen niet bereikt worden. Veel zorgbedrijven lijken hier maling aan te hebben, want door huishoudelijke verzorging gelijk te stellen aan schoonmaakwerk kunnen zij bezuinigen op hun loonkosten.

Zo stelde de Viva zorggroep, met vierduizend werknemers een groot zorgbedrijf in Noord-Holland, in mei 2011 de 650 zorgmedewerkers voor de keuze: een lager loon accepteren of je vliegt eruit. Het bedrijf wilde de lonen verlagen van bijna 13 euro bruto naar nog geen 10 euro bruto per uur. Om dit juridisch mogelijk te maken paste het bedrijf gewoon de functieomschrijving in de contracten aan. Thuiszorgmedewerkers hoefden niet langer te signaleren, ondersteunen of stimuleren; schoonmaken was voldoende. Voor de medewerkers die deze loonsverlaging niet accepteerden werd bij het UWV ontslag aangevraagd.

Om misstanden als deze te voorkomen is het dus noodzakelijk dat de Kant-wetten snel van kracht worden, zodat gemeenten niet langer verplicht zijn om de huishoudelijke zorg uit te besteden aan commerciële partijen, thuiszorgmedewerkers een fatsoenlijk inkomen ontvangen en gemeenten het geld dat bestemd is voor huishoudelijke verzorging ook daar aan uitgeven. De vooruitzichten op aanname van de wetten zijn goed, want er lijkt zich een meerderheid in de Eerste Kamer af te tekenen van SP, PVDA, GL, PVV, 50Plus, PvdD en de Onafhankelijke Senaatsfractie. Op 20 maart vindt de stemming plaats.