publicatie

Tribune 4/2011 :: Libië: geen visie, wel bommen

Tribune, april 2011

Libië: geen visie, wel bommen

Rebellen in Ajdabiya juichen eind maart bij een verwoeste tank van Khaddafi-aanhangers.

De SP stemde tegen de Nederlandse bijdrage aan de militaire operatie in Libië. Volgens de partij is de doelstelling van de missie onduidelijk en rechtvaardigt de betreffende resolutie van de Verenigde Naties niet het tot dan toe gebruikte geweld. Ondertussen dreigt het scenario van een jarenlange strijd zoals in Irak, Afghanistan en Somalië.

tekst: Rob Janssen foto: Alfonso Moral / Cosmos / Hollandse Hoogte

Op donderdagavond 17 maart lag-ie er: VN-resolutie 1973. Deze behelst onder meer de no-flyzone, de bescherming van burgers en de instelling van een staakt-het-vuren. De SP omarmde die resolutie, die een slachting in rebellenbolwerk Benghazi voorkwam. Op 18 maart gebeurde er in Libië weinig noemenswaardigs. Maar op zaterdag 19 maart vielen de eenheden van Khaddafi toch Benghazi aan. ’s Middags vernietigden Franse gevechtsvliegtuigen tanks en pantservoertuigen en vervolgens sloegen ’ s avonds 110 kruisraketten in. Weer een dag later kon opperbevelhebber Mullen namens het Amerikaanse leger al melden dat de Libische luchtafweer zo goed als uitgeschakeld was. Niettemin kwam op 23 maart voor het eerst de Nederlandse bijdrage aan de militaire operatie ter sprake. In de vorm van zes F16’s, een mijnenveger en een tankvliegtuig kwam die er uiteindelijk. Het Nederlandse eskader was voorzien voor de bescherming van het wapenembargo tegen Libië. Inmiddels heeft de regering besloten deze macht ook taken te geven voor de bescherming van de no-flyzone. ‘Sinds 17 maart zijn er al meer dan 200 kruisraketten afgevuurd op Lybië’, zegt SP-fractiemedewerker en defensiespecialist Guido van Leemput, een kleine twee weken na de totstandkoming van de resolutie. ‘Dit terwijl de Libische luchtafweer al na één dag was uitgeschakeld. Zijn al die bommen en raketten daarna dan nog proportioneel? Is al dat geweld nog in verhouding tot het primaire doel van de resolutie, namelijk de bescherming van burgers? Ik stel vast dat het begrip proportionaliteit rekbaar is en ook steeds verder opgerekt wordt.’ Iets anders is dat er nog steeds geen duidelijkheid is over welk doel er precies met de militaire actie nagestreefd wordt. Is dat doel enkel het beschermen van burgers of wordt doelbewust aangestuurd op een specifieke machtswisseling in Libië? De Amerikaanse president liet er in elk geval geen gras over groeien. Het doel van de operatie is Khaddafi wegkrijgen, zei Obama. ‘Ook ik vind dat Khaddafi weg moet,’ zegt Emile Roemer, ‘maar dat is niet aan ons, maar aan de Libiërs. Als we steeds meer militairen en materieel naar het oorlogsgebied sturen, is er straks wellicht geen weg meer terug en lopen we net als in Irak en Afghanistan het risico in een jarenlange strijd verwikkeld te raken.’

Over rekbaar gesproken: op 29 maart sprak de VVD-Kamerfractie uit dat de Nederlandse F16’s toch eigenlijk ook wel gronddoelen moesten kunnen aanvallen. Iets wat minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken een dag later haastig van tafel veegde. Tegelijkertijd bleek dat de rebellen in hun opmars richting Tripoli op meer weerstand stuitten dan verwacht en deels zelfs werden teruggeworpen. In reactie daarop voerde de internationale troepenmacht op dezelfde dag een bombardement uit op Khaddafi’s troepen in de buurt van de stad Ajdabiyah. Volgens Guido van Leemput duiden die ontwikkelingen erop, dat het conflict ‘niet heel erg snel’ in het voordeel van de rebellen beslist zal worden. ‘Dat de NAVO daarbij feitelijk als luchtmacht van de rebellen optreedt, is zeer bedenkelijk. Dat betekent namelijk dat er partij gekozen wordt in een burgeroorlog. Dit terwijl een gemeenschappelijke politieke visie over de toekomst van Libië vooralsnog ontbreekt. Bovendien: als je weet dat de leider van de rebellen, Mustafa Abdel Jalil, onlangs nog minister van Justitie van Khaddafi was, dan snap je dat de politieke situatie daar nog steeds erg onoverzichtelijk is.’ Emile Roemer: ‘Het gevaar bestaat dat we uiteindelijk een oorlog ingerommeld blijken te zijn waarvan we geen idee hebben hoe en wanneer die afloopt. Zo is het feitelijk in Irak en Afghanistan ook gegaan. We moeten alles op alles zetten om dat te voorkomen. Hoe? Door zo snel mogelijk een wapenstilstand af te kondigen en de strijdende partijen aan tafel te krijgen om tot een politieke oplossing van het conflict te komen, met als inzet de democratische verandering van Libië. Alleen de Libische bevolking zelf kan een vreedzame toekomst voor het land overeenkomen. Het is aan de internationale gemeenschap om de bevolking daarin te steunen. Te beginnen met een staakt-hetvuren en vervolgens door een diplomatiek overleg tot stand te brengen. Dáár zou Nederland zich voor moeten inspannen, niet voor het afdwingen van het vliegverbod.’