publicatie

Tribune 11/2011 :: ‘We blijven stappen vooruit zetten’

Tribune, december 2011

Op naar 200 afdelingen

‘We blijven stappen vooruit zetten’

Een jaar geleden is de campagne ‘Op naar 200 afdelingen’ gestart. Hoewel er zeker stappen vooruit zijn gezet, wordt dat aantal van 200 dit jaar niet meer gehaald. Ligt de lat te hoog? Impressies van een proces.

tekst: Rob Janssen

ZO. Weer een handtekening verzameld door de werkgroep West Maas en Waal. foto Eric van ’t Hullenaar

In de SP-werkgroep West Maas en Waal doen ze het met de verkeerssituatie in de winkelstraat in Beneden-Leeuwen, die volgens menigeen onveilig is. Partijgenoten in het Westland hebben het de naam ‘Buurten in de kas’ meegegeven: werkbezoeken aan kleine tuinbouw-ondernemers om de huidige problemen in hun tak van sport in kaart te brengen. Het zijn twee voorbeelden van activiteiten die jonge SP-werkgroepen ontplooien. Momenteel wordt er door ledenwerkgroepen in niet minder dan zestig gemeenten gewerkt aan de opbouw van een nieuwe SP-afdeling. Tien daarvan hebben daarbij de aanvraag voor de status ‘afdeling in oprichting’ min of meer klaarliggen. En in zeven plaatsen zijn sinds de campagnestart nieuwe afdelingen opgericht: Oirschot, Gennep, Oude IJsselstreek, Lingewaard, Veendam, Haren en Appingedam. Vincent Mulder is coördinator van het landelijke SP-scholingsteam, dat door middel van begeleiding, scholing en landelijke bijeenkomsten steun biedt aan bestaande afdelingen die aan de slag willen met een nieuwe ledenwerkgroep in hun gebied. Volgens Mulder is ‘Op naar 200 afdelingen’ een proces dat met verschillende snel­heden verloopt. ‘Soms gaat het heel snel en worden de stappen naar een volwaardige afdeling moeiteloos gezet. In andere gevallen gaat het wat langzamer.’ SP-afdelingen moeten minimaal vijftig leden hebben en bovendien over vijf geschoolde bestuursleden beschikken. Lokaal activisme en deelname aan landelijke SP-campagnes zijn eveneens vereisten. Mulder: ‘Soms zie je dat er weliswaar vijftig of meer leden in een

gemeente zijn, maar dat slechts een handvol mensen – meestal leden van het voorlopige bestuur – zich voortdurend een slag in de rondte werken. Dat betekent dat er meer actieve mensen nodig zijn, die elkaar goed leren kennen en elkaars vertrouwen hebben. Enthousiasme en actiebereidheid moeten gekoppeld worden aan draagvlak, overleg en visie.’

Sneeuwbaleffect in West Maas en Waal

‘Wij zijn ongeveer een jaar geleden begonnen’, vertelt Willeke van Ooijen van de werkgroep West Maas en Waal. Ze beschrijft een soort sneeuwbaleffect. ‘In het begin ging het met ups en dows, maar vanaf afgelopen zomer hebben we een vaste, actieve kern en loopt het goed. We verspreiden de ZO-krant en hebben inmiddels een eigen SP-nieuwsbrief. Tijdens onze actie in de winkelstraat van Beneden-Leeuwen verzamelden we achthonderd handtekeningen van winkelend publiek, omwonenden en ondernemers. De contacten die dat heeft opgeleverd hebben ook weer potentiële nieuwe leden dichterbij gebracht. Zo bouwen we gestaag aan een bredere basis.’ De SP in West Maas en Waal heeft momenteel een kleine veertig leden. Komend voorjaar gaat de werkgroep zich beraden over de aanvraag van de status ‘in oprichting’.

In nagenoeg alle beginnende werkgroepen is het bezoeken van alle SP-leden in de gemeente zo’n beetje de eerste stap geweest. Dirk van Oostaijen van de afdeling Den Haag deed mee in buurgemeente Westland. ‘Alle tachtig leden zijn bezocht en op basis daarvan is gekeken welke mensen de kar konden gaan trekken. Vervolgens zijn er diverse acties gevoerd en inmiddels bedraagt het ledental al een kleine honderd.’ De SP-werkgroep in Oldenzaal zamelde handtekeningen in voor de plaatselijke bibliotheek, postte in het kader van ‘Armoede werkt niet’ en is druk in de weer met het opzetten van een actie tegen de intensivering op de Noordtak van de Betuwelijn. Voor Rob Kolner, die vanuit de afdeling Hengelo de Oldenzaalse werkgroep begeleidt, neemt het werkwoord ‘doen’ een sleutelpositie in: ‘Niet elke week urenlang gaan zitten vergaderen, maar dingen doén. Daarbij is het

besef cruciaal dat datgene wat je doet er ook echt toe doet, en dat je mensen het gevoel kunt geven dat ze er niet alleen voor staan. Dán kun je als SP samen met bijvoorbeeld SW-medewerkers bij het gemeentehuis op de stoep gaan staan.’ Hetgeen Oldenzaalse SP’ers inmiddels hebben gedaan.

Vincent Mulder: ‘Het is eigenlijk vreemd dat de SP in slechts 140 gemeenten een lokale afdeling heeft.’ foto Diederik Olders

‘Alles is beter dan nu groen licht geven en straks puin moeten ruimen’

Binnen een half jaar hopen in totaal tien SP-werkgroepen afdeling in oprichting te zijn. In die hoedanigheid blijft de basis­afdeling vooralsnog verantwoordelijk, maar zal de ‘afdeling i.o’ gedurende een half jaar al zoveel mogelijk als een zelfstandige af­deling opereren. Daarna wordt beoordeeld of de groep een zelfstandige afdeling kan worden. Groen licht zal uiteindelijk ge­geven moeten worden door het partijbestuur. ‘Vergeleken bij andere politieke partijen legt de SP de lat hoog als het gaat om de oprichting van nieuwe lokale afdelingen’, zegt Vincent Mulder. ‘Wij wensen een actieve partij te zijn, die bestaat uit mensen die niet alleen geïnteresseerd zijn in politiek in de gemeenteraad maar ook in activisme. Het buitenparlementaire is voor de SP minstens even belangrijk. Dat betekent dat een goede basis en voldoende draagvlak absoluut vereist zijn.’ Consequentie is wel dat het streefgetal van 200 SP-afdelingen in ­Nederland niet op 31 december 2011 gehaald zal worden. Mulder: ‘In sommige plaatsen duurt het gewoon wat langer, dat klopt. Realisme is belangrijk. Alles is beter dan nu gauw groen licht geven en over een half jaar puin moeten ruimen. Daar waar wat meer tijd nodig is, blijven we gewoon aan de slag en zorgen we ervoor dat de benodigde stappen vloeiend doorlopen kunnen worden. We blijven dus stappen vooruit zetten.’

Waarom stopt de partij eigenlijk zoveel tijd en energie in deze campagne? ‘Nederland heeft ongeveer 430 gemeenten’, legt Vincent Mulder uit. ‘Dan is het eigenlijk vreemd dat de SP in slechts 140 gemeenten een lokale afdeling heeft. Zeker als je in de landelijke peilingen derde of zelfs tweede partij van Nederland bent, zoals nu het geval is. Het zou raar zijn als je als partij dat potentieel niet zou proberen te benutten.’