publicatie

Spanning, oktober 2008 :: Kredietcrisis of crisis van het kapitalisme?

Spanning, oktober 2008

Kredietcrisis of crisis van het kapitalisme?

Al langer dan een jaar is de financiële wereld in rep en roer. Jarenlang stegen de beurskoersen en de huizenprijzen tot ongekende hoogte. Zonder dat men er iets voor hoefde te doen groeide het vermogen van huiseigenaren en beleggers. Steeds meer mensen wilden meedoen aan deze loterij zonder nieten. Handelaren in hypotheken en beleggingsproducten verleidden de twijfelaars met gunstige voorwaarden. Tot het in 2007 in de VS fout ging.

Mensen konden massaal hun te makkelijk verkregen hypotheken niet meer aflossen. Het gevolg was een sneeuwbal van ongekende omvang. Bank na bank ‘viel om’, overheden grepen in en doen hun best om het voortbestaan van banken te redden en beleggers probeerden hun aandelen te verkopen. Na een tijdperk waarin ons werd voorgespiegeld dat de maatschappij kans zag uit het niets rijkdom te creëren, spat de luchtbel uiteen en keert iedereen terug op aarde.

De macht van banken

Banken kregen een onevenredige macht binnen de samenleving. Aan de vroegere directeur van de Engelse centrale bank worden de volgende woorden toegeschreven: “Bankiers zijn de eigenaren van de aarde. Neem haar van ze af, maar laat ze de macht om geld te scheppen houden, en met een pennestreek scheppen ze genoeg geld om haar terug te kopen…” Deze uitspraak uit 1928 heeft nog niets aan kracht ingeboet. Het is in dit verband veelzeggend dat de Amerikaanse centrale bank, de FED, geen staatseigendom is maar het eigendom van een aantal grote banken. Bij hen ligt de macht en niet bij de overheid zoals velen misschien denken. Iets vergelijkbaars kennen we in Europa. Hier zijn de centrale banken weliswaar van de staat, maar de Europese Centrale Bank waar het echte beleid wordt gemaakt, vergadert altijd zonder politieke inbreng. Zalm heeft zelfs wel eens geklaagd dat hij nooit bij die vergaderingen aanwezig mocht zijn.

Krediet

De macht van banken is gebaseerd op hun voorrecht om geld te scheppen – een voorrecht dat de Centrale Bank hen verleent. Banken scheppen geld via kredietverlening aan hun klanten: leningen om investeringen te financieren (bedrijven), om duurzame aankopen zoals huizen te financieren (huishoudens), om consumptie te financieren (huishoudens), en om beleggingen te financieren (beleggers). Door de onderlinge samenhang van deze kredietverlening in een kapitalistische economie, houden alle partijen elkaar in een wurggreep.

Als deze geldschepping en kredietverlening stagneert dan komt het hele systeem tot stilstand. Dit geldt uiteindelijk vooral voor de investeringen.

Al deze geldschepping en kredietverlening staat of valt met de “zekerheden” die degene die van de bank geld leent aan deze bank kan bieden (onderpand in de vorm van bijvoorbeeld productiemiddelen bij bedrijven of onderpand in de vorm van een woning voor huishoudens). Banken verdienen aan het uitlenen van geld; ze nemen grotere risico’s naarmate ze het minder nauw nemen met de waarde van de onderpanden.

Door dat krediet houden alle partijen elkaar in een wurggreep. De economie van een land draait goed als de kredieten makkelijk worden verleend. Onderling vertrouwen is daarbij van levensbelang; valt dat weg dan wil men elkaar geen krediet meer verlenen. Dit heeft effect op de bestedingen zodat de economische groei vertraagt met werkloosheid tot gevolg.

Als de groei vertraagt, zoals de laatste tijd al in de VS het geval is geweest, dan dreigt ook afname van de import. Dat is de reden dat ook een land als China, dat jaarlijks voor honderden miljarden dollars aan de VS verkoopt, de situatie angstvallig in de gaten houdt. China op haar beurt was namelijk ook een deel van het kredietspel omdat vanuit dat land veel van het met de export verdiende kapitaal naar de VS terugstroomde als krediet.

Graaien en vrije markt

Banken maakten dikke overwinsten door deze risico’s, maar nu moet de bevolking voor deze risico’s opdraaien. Wat de kredietcrisis laat zien is dat het casinokapitalisme, graaikapitalisme of de hebzucht de wereld regeren. Dat zijn de uitwassen van een systeem waarin geld sowieso het criterium van succes en aanzien is en dat daardoor steeds weer in een crisis geraakt. De ene keer een milde crisis, de andere keer, zoals nu, een heftige. Tijdens een crisis zijn het de gewone mensen die het gelag betalen en als er geen crisis heerst, dan verdienen ze het minst aan de voorspoed. In de crisis en de recessie erna moeten de gewone mensen het gelag betalen door werkloosheid en inkomensdaling. Achteraf betalen zij zo voor de winsten die banken en andere bedrijven in de hoogconjunctuur maakten. De winsten en bonussen komen terecht bij de directies, managers en aandeelhouders; maar in de recessie worden de verliezen “gesocialiseerd”. Dat minister Bos en zijn collega’s de Fortisbank hebben overgenomen is de minst slechte van alle oplossingen – in een toekomstige hoogconjunctuur vloeien dan immers ook de bankwinsten naar de staatskas. Maar als we de graaiers niet met nieuwe wetten hun praktijken onmogelijk maken, dan zullen ze spoedig weer op de oude voet doorgaan.