publicatie

Tribune 09/2012 :: ...

Tribune, oktober 2012

40 jaar SP

De revolutie, het pragmatisme en de ‘buukskes’

Deze maand bestaat de SP precies 40 jaar. Hoe ging het er in 1972 aan toe en hoe ontwikkelde de partij zich sindsdien? Mede-oprichters en strijdmakkers van het eerste uur blikken terug en laten hun licht schijnen.

Tekst: Rob Janssen en Daniël de Jongh fotos: Archief SP

Sprankelend is anders. De Tribune van november 1972 besteedt amper twee kolommen aan de oprichting van de partij. Het artikel trapt af met de zin ‘Zondag 22 oktober is in Rotterdam de Socialistiese Partij opgericht. Dat gebeurde door de leden van de Kommunistiese Partij Nederland Marxisties Leninisties (KPN/ML-red.) in een feestelijk kongres.’ Maar wat die festiviteiten dan inhielden wordt niet beschreven, behalve dat er op een gegeven moment ‘een hartelijk applaus’ te horen was en dat er ‘een programma’ werd vastgesteld. De herinneringen van mensen die erbij waren zijn overeenkomstig vaag. Zelfs over de exacte locatie lopen de meningen uiteen. Eén element van de oprichtingsvergadering is iedereen echter bijgebleven: de presentatie van Remi Poppe als nieuw lid. ‘Ja, dat van Remi herinner ik me nog’, zegt Fenna Vergeer. ‘We vonden het geweldig dat hij lid was geworden. Remi had indertijd een reputatie opgebouwd in het Rijnmond-gebied, met milieu-acties, havenstakingen, noem maar op. Hij was echt een naam.’ Poppe zelf weet het ook nog: ‘In de Tribune waren er wat artikelen over mij en het CAR, het Centraal Aksiekomitee Rijnmond, verschenen. Op een gegeven moment vroeg partijsecretaris Daan Monjé aan me of ik niet politiek actief wilde worden. En ik zei ja.’

Maar misschien is het toch niet zo vreemd dat van het ‘feestelijke kongres’ in 1972 niet zo heel veel is blijven hangen. Want eigenlijk ging het vooral om de naamsverandering: KPN/ML werd Socialistiese Partij. Fenna Vergeer, die net als Poppe vele jaren later namens de SP in de Tweede Kamer kwam, vertelt: ‘Tijdens acties in de wijken hadden we aan de mensen gemerkt dat ze toch wel moeite hadden met die naam. Ze vroegen: “De KPN/ML? Júllie??” Toen we uitlegden dat dat voortkwam uit het feit dat wij de maatschappij wilden verbeteren, accepteerden ze het. Maar wij begonnen in te zien dat een andere naam toch een goede zaak zou zijn. We wilden niet geassocieerd worden met de dictaturen in communistische landen.’ Remi Poppe: ‘Wat wist ik toendertijd van China? Niks, behalve dat daar relatief goede zorg bestond, terwijl in het kapitalistische India mensen lagen te kreperen. Maar dat had allemaal niks te maken met onze acties voor verbeteringen in het milieu en op de werkvloer.’

Aldus ging de kersverse Socialistiese Partij van start. Het nastreven van zetels in gemeenteraden was toen nog helemaal niet aan de orde, laat staan Kamerzetels. Allemaal schijndemocratie, vond men toen. ‘We vonden dat de maatschappij alleen te veranderen was, als je de mensen zélf mobiliseert, door samen met hen iets te gaan doen. Ik vind overigens nog steeds dat acties en draagvlak in de samenleving bepalen of de SP-Kamerfractie Nederland wezenlijk kan verbeteren’, legt Fenna Vergeer uit. En dus trokken de SP’ers van het eerste uur de buurten in en postten ze aan de bedrijfspoorten. Dat was voor menigeen gemakkelijker gezegd dan gedaan, zo bleek al snel. Fenna Vergeer: ‘Vergeet niet dat wij bijna allemaal studenten waren. Even een onderzoekje maken, dat konden we wel. Maar in arbeiderswijken aan de deur gesprekken voeren over slechte huisvesting of onveilige verkeerssituaties, dat was wel andere koek. Het was ineens heel direct en we hadden nog niet geleerd hoe we dat het beste konden doen. Te verlegen? Misschien wel, ja.’ ‘Er is weinig natuurlijks aan om ’s avonds een donkere buurt in te lopen en bij wildvreemde deuren aan te bellen’, vertelt Herman Beekers, de latere Tribune-hoofdredacteur en huidig landelijk webmanager van de SP. ‘Maar altijd was onze ervaring dat het goede gesprekken opleverde en we mensen konden organiseren.’ Altijd? Nee, niet áltijd. Ter illustratie vertelt Jos Baghuis, eveneens vanaf het eerste begin van de partij, een anekdote. ‘In die tijd verkochten we de Tribune nog deur aan deur. In Groesbeek belde ik bij iemand aan en liet trots het blad zien. Zegt die man: “Meuh, wej lèze hier gèn buukskes” (Groesbeeks voor: ‘Nee, wij lezen hier geen boekjes’ –red.). Tja, zoiets kon je meemaken in die tijd.’ Die tijd. Willem Paquay, ook een van de mede-oprichters van de partij en tegenwoordig SP-wethouder in Amsterdam-Noord, herinnert zich gevallen waarin ‘we bij wijze van spreken moesten rennen voor ons leven. Als we tijdens acties of bij het plakken van affiches CPN’ers tegenkwamen, riskeerden we een pak slaag. In Amsterdam zaten namelijk veel CPN’ers en die vonden dat wij in hun vijver visten. Daarom konden ze ons niet uitstaan.’

De reden waarom Willem Paquay ooit in Amsterdam terechtkwam is trouwens een interessante. Nadat de partij een tijdje onder de nieuwe naam had geopereerd en vanuit een klein dozijn lokale afdelingen aan de weg had getimmerd, werd besloten om gestructureerder werk te maken van een natuurlijk streven: expansie. Dat betekende bij de SP dat actieve leden werd gevraagd om zich elders in Nederland te vestigen en nieuwe afdelingen op te richten. Verhuizen dus. Paquay: ‘Ik was student in Nijmegen en tegen mij werd gezegd: “Willem, we hebben hier een grote afdeling maar in Amsterdam is nog niks. Wil je het daar niet eens gaan proberen?” En dus verkaste ik naar de hoofdstad.’ En zo zwermden SP’ers veelal vanuit Nijmegen en Leiden uit over het land. ‘Dat dééd je gewoon’, vertelt Paquay. ‘Nu zou ik het niet meer doen, maar toen was ik student, had geen kinderen, geen vriendin. Vergeet bovendien niet dat het een heel andere tijd was. Er woedden vrijheidsoorlogen in Afrika, in Chili was Allende vermoord, er waren tegenstellingen tussen Rusland en China, er was Vietnam, Cuba. Het was een revolutionaire tijd.’ Herman Beekers: ‘We waren er in die tijd van overtuigd dat de revolutie in Nederland zou komen en snel. Stel je eens voor: de haven- en metaalstakingen in 1970 en daarna de beroemde 400 gulden-loongolf, alleen maar om de onrust te temperen. Ons fanatisme had alles met dat succes te maken. Er bestaat nu het beeld dat ons destijds enorme discipline van bovenaf werd opgelegd, maar in onze afdeling Nijmegen kozen we om de haverklap een nieuwe voorzitter, juist omdat we vonden dat de zittende de lat niet hoog genoeg legde.’

Veel was zo rond begin, halverwege de jaren zeventig dus in beweging, in de wereld, in Nederland, maar ook in de SP. En juist om die reden prijst Fenna Vergeer de partij. ‘We zijn altijd blijven leren en zijn nooit blijven hangen bij bepaalde ideeën en manieren van werken. De SP heeft altijd aanpassingsvermogen, in positieve zin, aan de dag gelegd. Dogmatisch? Het tegendeel is waar: we waren juist altijd praktisch als het nodig was.’ Het duurde dan ook niet lang tot genoemd principe van uitsluitend buitenparlementair opereren werd losgelaten. Het vermoeden dat het ‘misschien toch wel handig’ zou zijn om de gemeenteraad als platform te hebben werd al snel bevestigd. Vergeer: ‘Toen een wethouder in Leiden het spaarzame groen in de stad vol wilde bouwen, verzamelden wij met de buurtbewoners handtekeningen tegen dat plan en stelden voor om vooral te bouwen in de rijke randgemeenten. Door de maatschappelijke druk kreeg ons enige raadslid in de Leidse gemeenteraad een meerderheid voor ons alternatief en het oorspronkelijke plan ging grotendeels niet door.’

Begon daarmee de aanvankelijke revolutionaire inslag in de partij al langzaam af te brokkelen ten gunste van een meer resultaatgericht pragmatisme? Herman Beekers is daar nog niet zo zeker van. ‘Als partij denken wij nog steeds dat er wezenlijke dingen moeten veranderen. Toegegeven; er is in Nederland op tal van vlakken meer democratie gekomen. Maar over onze economie hebben we niks te zeggen. Kijk eens naar de huidige crisis, naar de ongebreidelde winstzucht bij multinationals en de gevolgen daarvan. Hier zijn veranderingen nog steeds heel hard nodig. Ja, en of dat dan revolutie moet heten? Kijk, zo’n woord heeft een bijklank. In wezen stellen we ons een tactische vraag: willen we alleen de ‘big bang’ of wil willen we meeregeren om ons doel stapje voor stapje te bereiken? De inzet bij de laatste verkiezingen is duidelijk.’

‘Het ziet er naar uit dat meeregeren er nu nog niet in zit’, zegt Hans van Hooft senior. Hij was de eerste voorzitter van de partij en bekleedde die functie van 1972 tot 1985. ‘Maar dat komt ook nog wel, zeker weten. Ik ben nu vooral blij en trots dat ik een van de oprichters van de SP ben, dat we zijn waar we nu zijn en dat we toch een heel eind zijn gekomen. Veertig jaar geleden zagen we, net als nu, een sociaal Nederland als ons doel; alleen zeiden we het toen anders. We zijn nu veel pragmatischer. Heel goed natuurlijk. Maar af en toe hoor ik partijgenoten weleens praten over posities en posten en dan denk ik: daar was het ons in 1972 toch niet om te doen. Ik was acht jaar wethouder in Nijmegen, niet omdat ik vond dat ik zo nodig op die positie moest zitten, maar omdat er inhoudelijk wat te halen viel! We konden een flink deel van ons programma uitvoeren. Voor de toekomst ben ik optimistisch. Hier in Nijmegen lopen veel jonge SP’ers rond die de wereld met idealen tegemoet treden en wat over hebben voor elkaar en voor de maatschappij. De SP was nooit een club van oude knarren en gaat dat ook nooit worden. Dat is dus nooit veranderd en dat doet me goed. Ha, als ik die jongelui zie denk ik: daar kunnen we de komende veertig jaar mee vooruit.’

Ook in 1972

Het jaar waarin de SP is opgericht, 1972, wat was dat eigenlijk voor een jaar? Het was een woelige tijd, zoveel is zeker. Veel was in beweging, elke beweging riep ook weer een tegenbeweging op.

In 1972 werd de pil opgenomen in het ziekenfondspakket, een mijlpaal in de emancipatiestrijd van de vrouwen beweging. Maar in hetzelfde jaar verwierf het orthodox christelijke actiecomité EO, dat juist tegen dergelijke ‘verloedering’ ageerde, uitzendrechten als C-omroep. Het was het jaar waarin de Opzij werd opgericht, maar ook de Viva. Het was een tijd van Koude Oorlog en wapenwedloop. In het Amsterdamse Bos werd een popprotest tegen de Vietnamoorlog gehouden en vredesdemonstraties werden steeds massaler. Ook op cultureel gebied was er veel in beweging. Experimentele en vernieuwende initiatieven wonnen terrein, zoals het sterk interactieve Onafhankelijk Toneel dat later uitgroeide tot het O.T.-theater in Rotterdam. Toch was lang niet alles vernieuwend of politiek geëngageerd. De grootste hit van 1972 was ‘Un canto a Galicia’ van Julio Iglesias. Andere krakers waren ‘Meisjes met rode haren’ van Arne Jansen & Les Cigales, ‘Mandolinen in Nicosia’ van de Zangeres Zonder Naam en ‘Schöne Maid’ van Tony Marshall.

30 januari 1972: Bloody Sunday

Tijdens een demonstratie van katholieken tegen de Britse overheid in het Noord- Ierse Derry openen Britse militairen het vuur op de betogers. Er vallen veertien doden.

20 juli 1972: Kabinet valt

Het kabinet-Biesheuvel I valt, vanwege onenigheid met coalitiepartner DS’70 over het financieel-economisch beleid. Vervroegde verkiezingen volgen op 29 november. Pas een half jaar later treedt het kabinet-Den Uyl aan.

Sportprestaties:

Eddy Merckx wint voor de vierde keer achter elkaar de Tour de France. Ajax wint in één jaar het landskampioenschap, de Europacup I én de wereldbeker.

Biscoopknallers

Dé films van 1972: ‘The Godfather’ en ‘Deliverance’.

Ook 40 jaar: Stichting Aap

1972 is ook het oprichtingsjaar van Stichting Aap (overigens niet SP-gerelateerd). In hun woning in Amstelveen ving het echtpaar Riga en Okko Reussien gedumpte uitheemse dieren op, afkomstig uit Suriname en Nederlands-Indië. Oude foto’s tonen een kordaat ogende vrouw en een man met een weelderige jarenzeventigbaard.

Bioloog David van Gennep, directeur van Stichting Aap sinds 1995: ‘Okko was een imposante man, een verhalenverteller. Hij beklom elk podium om uit te leggen dat uitheemse dieren niet geschikt zijn als huisdier. Hij stelde de vraag of we we alles waartoe we in staat waren wel moesten wíllen. Het waren controversiële tijden. Aan de ene kant zag je bijvoorbeeld enorme industrialisering en schaalvergroting in de landbouw. Tegelijkertijd groeide bij groepen mensen het besef dat wat de aarde ons verschaft eindig kan zijn. Het was de tijd van de autoloze zondagen en de opkomst van de milieubeweging.’ Wat kleinschalig begon, is inmiddels uitgegroeid tot een Europees opvangcentrum. ‘Nederland is nog steeds een spil in de dierenhandel. Wij vangen dieren op die slachtoffer zijn van illegale handel, of afgedankt worden door laboratoria, circussen en particulieren.’ De stichting is groter en professioneler dan in de eerste jaren. ‘De Reussiens deden alles zelf, met een handvol vrijwilligers. Veertig jaar later is de wereld complexer en onze kennis veel specialistischer. Maar wat gebleven is, is de koppeling tussen opvang en preventie. Nog steeds willen we niet alleen de afgedankte dieren opvangen, maar ook zorgen dat de toevoer stopt. Nederland loopt internationaal gezien achter, het wordt tijd om handelaren, circussen en laboratoria een halt toe te roepen. Die bevlogenheid zijn we nooit kwijtgeraakt.’