publicatie

Tribune 01/2012 :: Vakbonden: nieuwe kaarten, nieuwe kansen

Tribune, januari 2012

Vakbonden: nieuwe kaarten, nieuwe kansen

Tekst: Rob Janssen

Foto: Bas Stoffelsen

Werktitel: De Nieuwe Vakbeweging. In december stelde de FNV zich ten doel om een geheel nieuwe vakbond op te richten, waarin de bestaande FNV-bonden op moeten gaan. Dit nadat de strijd om de pensioenen een diepgeworteld conflict binnen de bond had blootgelegd. SP-Tweede ­Kamerlid Paul Ulenbelt is hoopvol over het initiatief.

‘Verraders’. In september kliederden boze FNV’ers dat woord op het kantoor van FNV Bouw. Dat gebeurde uit woede over het feit dat de Bouwbond had ingestemd met het zwaar omstreden pensioenakkoord en de voorstanders daarmee aan een meerderheid had geholpen. En dat terwijl een ruime meerderheid van de FNV-leden tegen had gestemd. ‘Maar dat gegeven kon door de ­organisatiestructuur van de vakbeweging niet tot uitdrukking komen’, blikt SP-Kamerlid Paul Ulenbelt terug. Want binnen de beslissende FNV-federatieraad hadden tegenstanders AbvaKabo en FNV Bond­genoten, samen goed voor 60% van de ­leden, namelijk géén meerderheid. Zo stemde de vakbeweging weliswaar in met het pensioenakkoord, maar het gebrek aan draagvlak onder de leden legde de grootste bom ooit onder hun betrokkenheid. En dus ook onder het bestaansrecht van de vakbeweging. Gniffelend en gnuivend haalden sommige critici de aloude slogan ‘de vakbond is dood’ weer van stal.

Volgens Paul Ulenbelt is de vakbond echter nooit dood geweest. ‘Er is vaak beweerd dat de vakbond dood is. Aan de vooravond van de demonstratie op het Museumplein in 2004 (georganiseerd door de vakbonden en het platform Keer het Tij tegen het beleid van het kabinet Balkenende II- red.) werd dat ook gezegd. Maar er kwamen wel 300.000 mensen op af. Helaas trok de vakbeweging zich daarna weer grotendeels terug in de directiekamers. Ik zeg helaas, want ik ben van mening dat je datgene wat op het Museumplein gebeurde eigenlijk permanent zou moeten doen.’

Sinds het zogenaamde Akoord van Wasse- naar (1982) manifesteerde de FNV zich steeds meer door te overleggen met ministeries en directies, en steeds minder door mensen te organiseren en acties te voeren. Ulenbelt: ‘Actie voeren doe je niet voor je lol maar omdat het keihard nodig is. De oude vakbond dacht daarentegen altijd een vast plekje in de polder te hebben. Maar gebleken is dat dat plekje iedere keer weer bevochten moet worden.’

‘Er is de afgelopen jaren best veel bereikt’

Toch vindt het Kamerlid dat er de afgelopen jaren zeker lichtpuntjes zijn geweest. ‘Er zijn heel wat vakbondsmensen in de Tweede Kamer geweest, bijvoorbeeld om te praten over het pensioenakkoord of over de positie van vrachtwagenchauffeurs die veel concurrentie ondervinden van truckers uit Oost-Europese landen. Ook is samen met de vakbonden met succes gevochten voor verbetering van de jeugdlonen in de supermarkt. Hetzelfde geldt voor de schoonmakers, die samen met de vakbond in actie kwamen en nu een beter inkomen hebben. Ik wil maar zeggen: er is best veel bereikt.’

Vandaar dat Ulenbelt positief is over ‘de nieuwe vakbond’. ‘Ik vind het goed dat de FNV in de doelstellingen voor de nieuwe vakbond groot belang hecht aan principes als het bouwen van onderop en herkenbaarheid van de vakbeweging. Dat zijn belangrijke punten als het gaat om de democratisering van de vakbeweging. Minder enthousiast ben ik over het idee dat de nieuwe vakbond opengesteld wordt voor andere bonden zoals het CNV en de MHP. Dan bestaat namelijk het gevaar dat het een soort conglomeraat van vakbonds-topmensen wordt. Veel zal afhangen van wat er de komende maanden gaat gebeuren in de aanloop naar het oprichtingscongres dit voorjaar. Ik hoop dat de drang tot vernieuwing zegeviert en dat het de nieuwe vakbond gaat lukken om mensen te organiseren op basis van hun vak.’