publicatie

Tribune 11/2008 :: Suppack :: We doen het zelf wel

Tribune, november 2008

Suppack

We doen het zelf wel

Een jaar geleden stonden ze in Loosdrecht nog soep van Knorr te maken of in te pakken. Nu komt de Knorr-soep uit Polen en werken ze in hun eigen inpakbedrijf SupPack in Nijkerkerveen. Vijfentwintig voormalig werknemers van Unilever zijn voor zichzelf begonnen.

Tekst Willem Bos FotoRob Voss

Sommige werknemers van het nieuwe bedrijf SupPack hebben twintig of dertig jaar bij Knorr gewerkt. Ze zijn er nog steeds trots op, het was een mooi bedrijf waar een mooi product werd gemaakt. Er was altijd vraag naar de Knorr-producten en er werd behoorlijk winst gemaakt.

Een paar jaar geleden kwam Knorr, waarvan de geschiedenis teruggaat tot 1838, in handen van Unilever. Voor deze voedselmultinational was het maken van een goed product en een mooie winst niet voldoende. Na lang rekenen kwam men in het hoofdkantoor van Unilever tot de conclusie dat er nog meer winst te maken was door de Knorr-fabriek naar Polen te verplaatsen. “Eigenlijk,” zegt Adriaan van den Berg, die 28 jaar bij Knorr heeft gewerkt, “was het Unilever waarschijnlijk alleen om de merknaam te doen toen ze Knorr kochten. Onder die naam gaat de productie in Polen door en de klanten merken er niets van.” Ook voor andere Unileverfabrieken in Nederland lagen er sluitingsplannen waarbij de productie verplaatst zou worden naar plaatsen waar nog net iets meer winst gemaakt kon worden.

Vorig jaar voerden de werknemers van vijf Unileverbedrijven actie tegen de sluiting van hun fabriek. De actievoerders slaagden er niet in de bedrijven open te houden, maar wisten wel een goede afvloeiingsregeling te bedingen. Veel werknemers vonden elders werk, al dan niet na een omscholing. Maar zoals altijd is er een groep die heel moeilijk elders aan de bak kan komen. Daarbij gaat het vooral om oudere werknemers en mensen met een handicap of beperking.

Enthousiasme

“Op een goed moment zaten we met een aantal mensen bij elkaar”, zo vertelt Gaby van de Waal, voormalig voorzitter van de ondernemingsraad van Knorr en een van de initiatiefnemers van SupPack. “Toen zeiden we: ‘Waarom doen we het niet zelf? Waarom richten we niet een nieuw bedrijf op en laten we zien dat het ook anders kan, menselijker?’” En zo is het gegaan.

Van de Waal, nu directeur van SupPack, is een gedreven man die met veel enthousiasme over zijn bedrijf praat. “Bij ons staan de mensen centraal, de werknemers en de klanten. Dan werkt het gewoon veel beter”, betoogt hij. “Daar geloof ik echt in, zo deed ik het toen we nog bij Unilever zaten op mijn afdeling ook. Mensen er bij betrekken, mensen enthousiast maken, daar gaat het om.” Ook Hugo Sporkslede, die op de inpakafdeling werkt, ziet het zo. “Kijk,” zegt hij bedachtzaam, “het is nu ons eigen bedrijf, dat voelt toch anders. We zijn hier werknemer en aandeelhouder tegelijk. Als er nu een bepaalde opdracht af moet, dan zeggen we: ‘We gaan er nog even tegenaan.’ Toen we voor Unilever werkten, was het toch meer van: ‘Het is nu tijd dus stoppen we ermee.’”

Hij wordt bijgevallen door Nancy Pattipeilhu, die 30 jaar op de inpakafdeling van Knorr heeft gewerkt. “We vergaderen nu iedere week met het hele bedrijf. Dan weet je wat er speelt, dan voel je je er bij betrokken.” Natuurlijk zijn zowel Sporkslede als Pattipeilhu er niet blij mee dat ze ongeveer dertig procent minder verdienen dan voorheen. Tot april wordt hun salaris nog door Unilever betaald, maar daarna moet het van SupPack komen.

“Maar als het goed gaat met het bedrijf”, zegt Sporslede opgewekt, “dan kunnen we ook weer meer gaan verdienen. Bij Knorr kreeg je natuurlijk ook je ploegentoeslag, en hier werken we nog niet in ploegen.”

“Waarom zouden klanten voor óns kiezen?”

Ook voor Mark de Jong zijn de verdiensten niet het belangrijkste. Hij werkte negen jaar bij Knorr in de technische dienst en is uit enthousiasme meegegaan naar SupPack. “Ik behoor niet tot de mensen die moeilijk bemiddelbaar zijn”, legt hij uit. “Ik kan ook bij andere bedrijven aan de slag, maar als ondernemingsraadslid van Knorr was ik van het begin af aan bij de zaak betrokken. En het leek me gewoon leuk om mee te doen.”

“Daar komt bij”, zo gaat hij verder, “dat ik nu coördinator productie ben, en dat is een bredere functie dan ik bij Knorr had. Ik ga er financieel ook niet op achteruit, zoals veel anderen, dus dat scheelt ook.”

Van de Waal barst nog van de nieuwe plannen. Voor de komende maanden zijn er opdrachten binnen en ook voor de tijd daarna is hij optimistisch. “Kijk, wij werken voor verschillende opdrachtgevers. Er zijn in Nederland een heleboel van dit soort bedrijven, dus waarom zouden opdrachtgevers voor ons kiezen?” Als ik hem vragend aan blijf kijken, geeft hij zelf het antwoord. “Omdat het bij ons om mensen draait. Om de werknemers, maar ook om de klanten. Bij een heleboel bedrijven is de klant uit het zicht geraakt”, zegt hij en begint een tirade over de problemen met het krijgen van een telefoonaansluiting en hoe je daarbij van het kastje naar de muur wordt gestuurd.

“Wij willen klantvriendelijk werken. We hebben nu een vrachtwagen gekocht, daarmee leveren we de producten tegen kostprijs af. Dat is natuurlijk niet onze core business, daar hoeven we ook geen winst op te maken, maar daar nemen we de klanten wel problemen mee uit handen.”

De kersverse directeur is ook in gesprek met het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) om moeilijk plaatsbare jongeren aan werk te helpen. Hij is ervan overtuigd dat in een bedrijf als dit, waar de mensen centraal staan, ook moeilijk plaatsbare jongeren aan de slag kunnen. “Ze kunnen dan werkervaring opdoen en doorstromen naar andere bedrijven.”

Menselijke maat

Het is niet de bedoeling dat SupPack al te groot wordt. “Nee, zeker niet”, zegt van de Waal. “Maximaal veertig werknemers, dat is de bedoeling. We hebben het hele plan indertijd op kosten van Unilever door laten nemen door een gespecialiseerd bedrijf. Die hebben het verder uitgewerkt en dat plan werken we nu af. Veertig mensen werd ook door hen als maximum genoemd. Als het er meer zijn, dan kennen mensen elkaar niet meer en dan krijg je allerlei andere problemen.”

Het bedrijf van de voormalige Unilever-werknemers kan de grote multinationals natuurlijk niet van de kaart vegen; de reuzen die altijd streven naar steeds meer winst ook al gaat dat ten koste van mens en millieu. Maar het is inspirerend om te zien hoe een klein groepje mensen alles op alles zet om door te gaan. Om te laten zien dat het ook in een bedrijf niet altijd alleen maar om winst en nog meer winst hoeft te gaan. Dat ook de menselijke factor en de menselijke maat van belang zijn. Dat bepaalt niet alleen de kwaliteit van leven, maar ook de kwaliteit van hun werk en van de dienstverlening.