Spanning, maart 2005 :: Argumenten van de voorstanders - en wat er écht in de grondwet staat
Spanning • maart 2005
Argumenten van de voorstanders – en wat er écht in de grondwet staat
Tekst: Niels de Heij
‘Welk perspectief bieden de tegenstanders van de grondwet ons eigenlijk? Vruchteloze stagnatie, fixatie op eigenbelang, gebrek aan daadkracht.’ Aldus premier Balkenende, die zijn hele politieke gewicht in de strijd gooit om het Europese project ongestoord doorgang te laten vinden. De voorstanders beseffen dat er veel op het spel staat, en slaan wild om zich heen. Maar ze komen ook met argumenten. En die verdienen een weerwoord.
De grondwet maakt Europa een stuk democratischer. Er komt een burgerinitiatief, de macht van het Europees Parlement wordt versterkt en het subsidiariteitsbeginsel wordt verbeterd.
Als deze grondwet wordt aangenomen kunnen één miljoen burgers inderdaad een verzoek indienen om een Europese maatregel te wijzigen of te schrappen. De Europese Commissie moet deze aansporing van de bevolking in overweging nemen. Dat betekent niet dat ze de maatregel daadwerkelijk moet aanpassen. De Commissie kan het verzoek ook naast zich neer leggen. Elke wijziging moet namelijk wel in lijn zijn met de Europese grondwet. ‘Een burgerinitiatief tegen stierenvechten is gedoemd te mislukken, omdat de Commissie kan weigeren paal en perk te stellen aan de traditie, daar het gaat om een cultureel goed dat beschermd moet worden, zoals elders in de grondwetstekst is bepaald.’ (Europa in Beweging, 2005/1.) Van zo’n vrijblijvende raadpleging wordt Europa natuurlijk niet democratischer.
Op bepaalde punten krijgt het Europees Parlement meer medezeggenschap. Het wordt medewetgever op het gebied van misdaadbestrijding, migratie, landbouw, visserij en handel. Dat betekent dat het wetsvoorstellen kan amenderen en verwerpen. Nu nog besluit alleen de Raad van Ministers hierover. Deze versterking gaat echter ten koste van de macht van het Nederlandse parlement, omdat op tientallen gebieden wordt overgegaan op meerderheidsbesluitvorming, in plaats van unanieme besluiten.
Subsidiariteit betekent dat beslissingen op een zo laag mogelijk niveau, zo dicht mogelijk bij de mensen, genomen moeten worden. Nationale parlementen kunnen bij een Europese wetgevingshandeling aangeven dat het ontwerp niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel. Dit mooie principe is echter zo ver uitgekleed dat er geen sprake is van echte subsidiariteit. Het beginsel is bijvoorbeeld niet van toepassing op zaken die onder de ‘exclusieve bevoegdheden’ van de Unie behoren, zoals de douane-unie, de mededingingsregels, het monetaire beleid en de gemeenschappelijke handelspolitiek. Bovendien geldt de subsidiariteitstoets alleen bij Europese wetgevingshandelingen, en niet bij verordeningen, besluiten, aanbevelingen of adviezen.
Verder wordt Nederland afhankelijk van andere landen, want pas als eenderde van de nationale parlementen vindt dat een wetsontwerp op nationaal niveau geregeld moet worden, moet het opnieuw in overweging worden genomen. Vervolgens kan besloten worden het ontwerp te handhaven, te wijzigen of in te trekken. Het is dus niet persé van tafel.
De EU wordt efficiënter door deze grondwet
Het Europees beleid voor Justitie en Binnenlandse Zaken wordt effectiever. Politie en justitie uit verschillende landen zullen gemakkelijker kunnen samenwerken en gegevens uitwisselen om grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme effectief aan te pakken. Dat is zeker een voordeel, omdat veiligheid (net als milieu) vaak beter Europees dan nationaal aangepakt kan worden. Op andere gebieden, zoals buitenlandse zaken en defensie, is een ‘effectievere’ aanpak op zijn minst twijfelachtig. De SP zit doorgaans niet te wachten op een ‘effectieve’ aanval op een bepaald land, in het kader van de ‘conflictpreventie’.
Verder verandert de Europese grondwet niets aan het feit dat het Europees Parlement verplicht elke maand een week uitwijkt naar Straatsburg om daar te vergaderen. Dit verhuiscircus kost bijna 200 miljoen euro per jaar.
De EU wordt transparanter door deze grondwet
De Europese grondwet zal niet leiden tot een vereenvoudiging en vermindering van de 97.000 pagina’s wetten en reglementen die nu al gelden. Dat concludeert ook de Algemene Rekenkamer in haar EU-trendrapport 2005: ‘Het is te betreuren dat in het grondwettelijk Verdrag de principes van goed openbaar bestuur niet of nauwelijks geconcretiseerd zijn. De formele positie van de Europese Rekenkamer in de grondwet is ondanks een aanbeveling daartoe van de gezamenlijke nationale rekenkamers in de EU eind 2003 niet verbeterd.’
De vergaderingen van de Raad van Ministers ‘wanneer zij optreedt als wetgevende instantie’ worden openbaar. Deze openbaarheid wordt vaak geprezen als voorbeeld van transparantie. Maar zoals professor Jacobs van de Universiteit van Tilburg opmerkt in zijn boek Strijdpunten Europese Grondwet: ‘De Ministers besluiten doorgaans op stukken die zijn voorbereid door de ambassadeurs en de nationale topambtenaren die vergaderen in het kader van het Comité van permanente Vertegenwoordigers en zijn Raadswerkgroepen. Als men het serieus gemeend had met de transparantie had men ook de vergaderingen van dit Comité, dat reeds angstwekkend grote invloed uitoefent op de Europese besluitvorming, openbaar moeten maken.’ Ook zou het pas écht transparant zijn als de vergaderingen over niet-wetgevende zaken (zoals over Europese verordeningen, besluiten, adviezen en aanbevelingen) openbaar worden.
Als de grondwet wordt aangenomen kan de EU een vuist maken naar de VS.
Integendeel. De grondwet wijst nadrukkelijk op de band van de EU met de NAVO, waarmee ook het bondgenootschap tussen EU en VS in beton wordt gegoten. Voor een militair neutrale positie buiten de NAVO of los van de VS is geen ruimte. Verder zal de besluitvorming over het inzetten van militaire middelen plaats blijven vinden op basis van consensus. Gezien de verdeeldheid in Europa rond de oorlog in Irak is het niet waarschijnlijk dat Europa snel op één lijn zal zitten over het inzetten van militaire middelen. Een échte vuist zal Europa dus, gelukkig, niet kunnen maken.
Het Handvest van Grondrechten is opgenomen in de grondwet. Dat is toch fantastisch?
Het Handvest van Grondrechten is een opsomming van rechten uit verschillende internationale verdragen, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Europees Sociaal Handvest. Alle Europese lidstaten hebben deze verdragen allemaal al ondertekend. De Europese Unie echter nog niet. Alfred Pijpers van Instituut Clingendael: ‘Met het handvest van de Grondrechten in de Europese Grondwet krijgt de burger dus een paar mooie sigaren uit eigen doos. Bovendien blijft de werkingssfeer van het Handvest zeer beperkt. Het heeft vooralsnog een symbolische functie. Zo wordt bijvoorbeeld de doodstraf verboden, maar het is al weer even geleden dat die in de Europese Gemeenschap werd voltrokken.’ (Volkskrant 28-2-05)
Progressieve mensen moeten de grondwet bejubelen, want er wordt gesproken over een ‘sociale markteconomie’ en ‘volledige werkgelegenheid’.
Volgens artikel I-3 krijgt de Europese Unie ‘een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen die gericht is op volledige werkgelegenheid’. Ten eerste, ‘markteconomie’ en ‘volledige werkgelegenheid’ gaan niet samen, want een markteconomie is juist gebaat bij een overschot aan arbeid. Dat blijkt ook wel uit het feit dat er op dit moment in Europa zo’n 20 miljoen mensen werkloos zijn. Ten tweede, er wordt in het hele document maar één keer gesproken over ‘volledige werkgelegenheid’. Voor de rest wordt er gesproken over een ‘hoog werkgelegenheidsniveau’ of over de ‘de bevordering van de werkgelegenheid’. Ook wordt er in het hele document maar één keer gesproken over een ‘sociale markteconomie’. In alle andere gevallen wordt er gesproken over een ‘open markteconomie’. Deze grondwet wijst aan de andere kant wél consequent op zaken als ‘de vrije markt’ en ‘mededingen die vrij en onvervalst’ is. Dáár liggen de prioriteiten van de opstellers. De andere formuleringen zijn slechts schaamlapjes om progressieve eurofielen tevreden te stellen.
De Europese Grondwet staat naast de nationale grondwet.
In artikel I-6 staat: ‘De Grondwet en het recht dat de instellingen van de Unie bij de uitoefening van de haar toegedeelde bevoegdheden vaststellen, hebben voorrang boven het recht van de lidstaten.’ De Europese grondwet staat dus niet naast de Nederlandse, zoals bijvoorbeeld staatssecretaris Nicloaï herhaaldelijk beweerde, maar erbóven. Als Nederland in de toekomst een grondwetswijziging wil doorvoeren, mag die niet strijdig zijn met de Europese grondwet. Als de Nederlandse en Europese grondwet conflicteren, delft de Nederlandse altijd het onderspit.
Stem vóór, want de grondwet tegenhouden heeft catastrofale gevolgen.
Onzin. In principe verandert er dan niets. De Europese Unie blijft gewoon functioneren op basis van de bestaande verdragen, maar zonder verdergaande overheveling van bevoegdheden van ons land naar Brussel. Een afwijzing van deze grondwet is wel een helder signaal dat deze Unie niet het democratische en sociale Europa is waarvoor de burgers zich willen inzetten. Een afwijzing is een aanwijzing voor de regeringen en parlementen dat er een ander, democratischer en socialer Europa moet komen. Als deze Europese Grondwet niet doorgaat, zullen regeringen en parlementen hun huiswerk moeten overdoen, en dan wél rekening moeten houden met de wensen van de Europese burgers. Dat maakt de kans groot op een betere Europese Unie in de toekomst.
Inhoud
- Eurokritisch: tegenstemmers aan het woord
- Argumenten van de voorstanders - en wat er echt in de grondwet staat
- Voorstanders: B-elftal Balkenende wordt het veld op gestuurd
- Tegenstanders: Uitbuiten van underdogpositie
- De Raad van Europa - anders samenwerken
- Het rijke rooie leven, deel 3: Verlossing