Op naar een klassenloze maatschappij
In 2018 is het tweehonderd jaar geleden dat Karl Marx geboren werd. Naast filosoof, historicus, journalist, econoom en socioloog was hij een politiek denker die als geen ander begreep wat macht betekent. Marx’ verdienste is dat hij zijn leven gewijd heeft aan het inzichtelijk maken van de machtsstructuren die eigen zijn aan het kapitalisme.
Tekst: Sara Murawski
De kapitalistische samenleving anno vandaag ziet er anders uit dan in Marx’ tijd: technologische innovatie, de financiële globalisering, internet en digitalisering, flexcontracten en crowdworking, het zijn allemaal ontwikkelingen die na zijn tijd en analyses intraden. Toch zijn de ideeën van Marx nog altijd springlevend en zeer bruikbaar om de herkomst en maatschappelijke gevolgen van deze ontwikkelingen te begrijpen vanuit een actuele kapitalisme-kritiek. Marx’ analyse voert ons terug naar het begin van het kapitalisme; een geschiedenis die we tot op de dag van vandaag bevestigd zien in de kapitalistische machtsverhoudingen, en die we moeten doorgronden om vanuit het hier en nu een alternatieve maatschappijvisie te kunnen ontwikkelen.
Ondanks de diverse gedaantes waarin het kapitalisme zich voordoet (door de tijd heen, maar ook in verschillende landen en culturen), zijn er een aantal begrippen en mechanismen te ontwaren die in elke variant van het kapitalisme voorkomen. Althans, tot op heden. Zo is kapitaal – niet verbazingwekkend – een essentieel begrip in de marxistische analyse. Kapitaal stelt een maatschappelijke dynamiek en machtsverhouding voor, die als doel heeft om meerwaarde te scheppen ten koste van de factor arbeid en daarmee ongelijke klassenverhoudingen in stand te houden. De klassenstrijd is het resultaat van de belangentegenstelling tussen arbeid en kapitaal. De kapitalistische klasse, in bezit van de productiemiddelen, buit de arbeidersklasse uit door loonarbeiders te onderwerpen aan de continue groei van het kapitaal.
Het geheim
De ontstaansgeschiedenis van de kapitalistische productiewijze heeft haar oorsprong in wat Marx de ‘oorspronkelijke accumulatie’ noemt: de onteigening van de productiemiddelen van de arbeiders door de kapitalisten. Dit begrip wordt pas aan het einde van het vuistdikke Het Kapitaal Band I geïntroduceerd. Dat is geen toeval. Marx begint zijn magistrale analyse van het kapitalisme vanuit het hier en nu (het hier en nu van Marx, welteverstaan) en de ‘waar’. De waar verwijst in eerste instantie naar de producten van de arbeid, zoals consumptiegoederen. De crux van de structuur van Het Kapitaal zit ’m in het feit dat de massaproductie die Marx bij het startpunt van zijn analyse beschrijft, in feite het eindpunt is van de kapitalistische productiewijze. Dit is typisch Marx, want hij toont zich hiermee meester van de dialectiek: door vanuit de enkele waar (een simpel consumptiegoed) de structuur van het kapitalisme te ontvouwen, onthult hij dat er achter de schijnbare vanzelfsprekendheid van consumptiegoederen een wereld van macht, geweld en klassenverhoudingen schuilgaat, die haar wortels heeft in de oorspronkelijke accumulatie.
Marx spreekt dan ook van het ‘geheim’ van de oorspronkelijke accumulatie, omdat het kapitalisme zijn eigen ontstaansgeschiedenis versluiert. En met reden, want ‘de geschiedenis van deze onteigening [van de productiemiddelen, zoals grond, – Sara Murawski] is in de annalen van de mensheid geschreven met bloed en vuur’ (p. 673). Het kapitalisme is tot stand gekomen onder zeer gewelddadige omstandigheden, waarbij twee klassen tegenover elkaar kwamen te staan: de bezitters van geld, productie- en levensmiddelen, oftewel kapitalisten, en het proletariaat c.q. de arbeidersklasse, die niets anders restte dan haar enig overgebleven bezit te verkopen: de arbeid. De oorspronkelijke accumulatie creëert de omstandigheden waarin een steeds kleiner wordende hoeveelheid kapitalisten een gigantische hoeveelheid loonarbeiders op dagelijkse basis kan uitbuiten, en waarbij de ongelijkheid tussen beide klassen stelselmatig kan toenemen doordat de kapitalist de voorwaarden van de arbeid bepaalt en haar macht beknot.
Natuurwetten
De staat speelt in de context van de oorspronkelijke accumulatie en het consolideren van de kapitalistische machtsstructuren een cruciale rol: volgens Marx heeft de opkomende bourgeoisie het geweld van de staat nodig om het arbeidsloon te ‘reguleren’ en de arbeidsvoorwaarden te bepalen, opdat de winst van de kapitalist steeds kan worden vergroot. Marx schrijft dat de arbeidersklasse ‘door opvoeding, traditie en gewoonte de eisen van die productiewijze [de kapitalistische productiewijze, –Sara Murawski] erkent als vanzelfsprekende natuurwetten’ (p. 692). De staat, kortom, wordt binnen het kapitalisme dat Marx beschrijft gebruikt om de machtsrelatie tussen de kapitalistische en de arbeidersklasse te bestendigen, en om het klassenbewustzijn van de arbeidersklasse structureel te onderdrukken. Het verzet tegen de kapitalistische productiewijze wordt daardoor ondermijnd.
De kapitalistische productiewijze, de loonarbeid, het staatsmonopolie op geweld, de rol die geld speelt in onze samenleving: het zijn alle geenszins vanzelfsprekendheden of natuurwetten, maar het resultaat van een specifiek historisch proces. Als de kapitalistische maatschappij afhankelijk is van de fundamentele ongelijkheid tussen de heersende klasse en de arbeidersklasse, hoe zou een post-kapitalistische of klassenloze maatschappij er dan uit kunnen zien?
Vrij
Marx heeft zich slechts zeer spaarzaam uitgelaten over het resultaat van de opheffing van kapitalistische machtsverhoudingen. Hij verwijst er onder meer naar in termen van de communistische maatschappij, de coöperatie of de associatie. In het Communistisch Manifest doet Marx een poging om laten zien wat er nodig is om de kapitalistische verhoudingen in de maatschappij op hun kop te zetten. Volgens Marx is er politieke macht nodig om de bestaande klassenverhoudingen op te heffen, waarbij het proletariaat de macht van de heersende klasse breekt: ‘Wanneer het proletariaat in de strijd tegen de bourgeoisie zich noodzakelijk tot klasse verenigt, door een omwenteling zich tot de heersende klasse maakt en als heersende klasse met geweld de oude productieverhoudingen opheft, dan heft het met deze productieverhoudingen de bestaansvoorwaarden van de klassentegenstelling, de klassen in het algemeen en daarmee zijn eigen heerschappij als klasse op.’ De klassenloze maatschappij typeert Marx als een ‘associatie’, waarbij ‘de vrije ontwikkeling van ieder de voorwaarde voor de vrije ontwikkeling van allen is’.
Natuurlijk kunnen we alle kanten op met een dergelijke omschrijving, en het gebrek aan concrete maatschappijvoorstellingen wordt Marx niet zelden verweten. Dat is echter onterecht, want Marx kon natuurlijk geen blauwdruk geven van de klassenloze maatschappij. Hij kon slechts een schets geven van de post-kapitalistische samenleving op basis van een grondige analyse van het kapitalisme en de mechanismen die tegengestelde klassenbelangen in stand houden. Het hele punt van dialectiek is dat een nieuw systeem, een nieuwe maatschappij, zich ontvouwt vanuit het oude, en deze nieuwe werkelijkheid krijgt pas vorm op het moment dat de bestaande machtsverhoudingen gebroken worden. Het resultaat van een dergelijk complex maatschappelijk proces laat zich geenszins voorspellen. In die zin is het nastreven van de klassenloze maatschappij dus niet alleen een theoretisch ideaal, maar vooral een kwestie van doen en proberen, van vallen en opstaan.
De revolutionaire arbeidersstaat of associatie krijgt in dit proces volgens Marx een geheel andere rol dan de kapitalistische staat: deze waarborgt niet het belang van de heersende klasse, maar het collectieve belang, bijvoorbeeld door nutsvoorzieningen in staatshanden te brengen en de kredietschepping onder controle van de staat te brengen.
En daarmee komen toch een aantal ingrediënten naar voren die ingezet kunnen worden in de strijd tegen het kapitalisme en de klassenmaatschappij: arbeiders hebben de productiemiddelen in handen en organiseren zichzelf, de staat beschermt het collectieve in plaats van het particuliere belang, en voor de primitieve accumulatie en de gevolgen daarvan (of het nu gaat om landroof of om de uitbuiting van loonarbeiders wereldwijd) is geen plek meer in de maatschappij. Onder zulke omstandigheden kan het kapitaal niet overleven, en komt de klassenloze samenleving in zicht.
Sara Murawski is fractiemedewerker voor de SP in het Europees Parlement. In september verschijnt een themanummer van Spanning dat geheel gewijd is aan het leven en werk van Karl Marx in het kader van zijn 200ste geboortejaar.
Spanning juni 2018: Verdeel en heers
- Er is meer waarde dan de marktprijs
- Mensen, marktwaarde en mobiliteit
- Belastingontwijking vergroot kloof tussen arm en rijk
- Op naar een klassenloze maatschappij
- Wolfgang Streeck: ‘Democratie en kapitalisme zijn continu in conflict’
- Anja Vink: 'Den Haag heeft hetzelfde segregatieniveau als Chicago'
- Narcostaat Nederland?
- De participatiesamenleving als schaamlap voor sociale kaalslag
- Dirk de Wachter: ‘Mensen willen dat hun leven betekenis heeft’
- ‘We zijn geen katten’