publicatie

De vermarkting van ons onderwijs

Het denken over wat we aan de markt willen overlaten is in rap tempo aan het veranderen. Zo wil staatssecretaris Van Veldhoven van D66 het trein­vervoer niet aanbesteden. ‘De risico’s zijn groter dan de kansen’, stelt zij. Voormalig VVD-minister Bruins zag eerder al af van aanbesteding van de ambulancediensten. ‘Kiezen voor kwaliteit en continuïteit’, heette dat ineens. En zijn collega-minister De Jonge van het CDA stelt nu dat de zorg fundamenteel anders moet: minder markt en meer samenwerking.

Het is een teken des tijds als een publicist als Rutger Bregman het einde van het neoliberalisme kan aankondigen zonder dat iemand ervan opkijkt. Als de analyse van zijn collega Sander Heijne dat het neoliberale beleid van de afgelopen veertig jaar heeft gefaald, met brede instemming wordt ontvangen. En als bewindslieden van rechtse partijen nu terugkomen op zaken waar ze amper een jaar geleden nog volledig achter stonden.

Des te opvallender is het dat de vermarkting van het onderwijs juist doorgaat. Zo werd afgelopen mei nog door de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel Meer ruimte voor nieuwe scholen, waarmee concurrentie tussen scholen verder wordt aangemoedigd. Het is de voortzetting van een beleid van neoliberale onderwijshervor­mingen dat in de jaren tachtig begon en nog niet aan kracht lijkt te hebben ingeboet. Hoe kan dat, in een tijd waarin het denken over de publieke sector zo aan het veranderen is?

Misschien ligt de oorzaak wel in het feit dat veel mensen wel doorhebben dat ons kwalitatief goede, voor ieder kind toegankelijke onderwijssysteem onder druk staat, maar dat het verband met vermarkting door hen niet of nauwelijks wordt gelegd. In deze Spanning kun je lezen wat die vermarkting van het onderwijs nu precies inhoudt en waartoe dit heeft geleid. Het maakt duidelijk hoe noodzakelijk het is dat we de markt aan banden leggen, dat geld voor onderwijs ook daadwerkelijk in de klas belandt en de leerkracht weer het gevoel krijgt gewaardeerd te worden. Daar zal zowel in als buiten de Kamer hard voor gestreden moeten worden.

Aan deze publicatie is gewerkt door