publicatie

Tribune 10/2012 :: Amsterdamse Van der Pekbuurt strijdt voor menselijke volkshuisvesting

Tribune, november 2012

Amsterdamse Van der Pekbuurt strijdt voor menselijke volkshuisvesting

‘De bewoners worden als boekhoudkundig probleem gezien’

Tekst: Diederik Olders foto’s: Bart Stuart

De Van der Pekbuurt in Amsterdam-Noord gaat op de schop. Dat er wat moet gebeuren, daar zijn de bewoners het roerend mee eens. Maar sloop van dit prachtige voorbeeld van architectuur voor arbeiders? Dat pikken ze niet: ‘Wat is er mis met een volkswijk in de stad?’

In 1926 kwam de bouw van de volkswijk Van der Pek gereed; ontworpen door de beroemde architect Jan Ernst van der Pek, in opdracht van de nog beroemdere socialistische wethouder Floor Wibaut. ‘Wie bouwt? Wibaut!’, werd er over deze grote kracht achter de Amsterdamse volkshuisvesting gezegd. Architect Van der Pek overleed in 1919, tijdens de bouw van de door hem ontworpen wijk. Al vrij snel werd besloten de wijk naar hem te vernoemen. De architectuur van de woningen is herkenbaar (Amsterdamse School), maar toch anders dan de in die tijd gebouwde volkswijken rondom Amsterdam Centrum, ten zuiden van het IJ. Het grootste verschil is dat er minder hoogbouw is. Een echt tuindorp, met relatief veel ruimte om de woningen heen.

Bart Stuart is kunstenaar en woont zo’n negen jaar in de Van der Pekbuurt. Hij noemt zichzelf kunstenaar-activist, maar vindt het belangrijk om duidelijk te maken dat zijn betrokkenheid bij de buurt geen kunstproject is: ‘Het gaat hier om echte mensenlevens. Ik ben gewoon een van de mensen die hier wonen en die, als de plannen van Ymere doorgaan, hier niet meer mogen wonen.’ Ymere is de woningcorporatie die de woningen verhuurt. De corporatie heeft plannen om de Van der Pekbuurt op de schop te nemen. Stuart: ‘Dat er wat moet gebeuren, is duidelijk. Er is veel mis met de woningen. Maar er is dan ook al dertig jaar amper onderhoud gepleegd. Ymere heeft haar bruidsschat verwaarloosd. Toen in 1995 de volkshuisvesting is geprivatiseerd, kregen corporaties als de onze deze woonwijken als bruidsschat. Sindsdien is er alleen licht onderhoud gepleegd. Je kunt je voorstellen dat keukenblokken en badkamers bijvoorbeeld niet meer van deze tijd zijn. Er zijn gebreken, maar mensen wonen hier graag. Het zijn kleine woningen, mijn huisje is 36 vierkante meter. Maar dat hoort bij het idee van deze wijk. Het is gebouwd om betaalbaar te zijn voor arbeiders. Met relatief veel buitenruimte, zodat men elkaar daar ontmoeten kan. We wonen hier met veel mensen op minder grond, zonder dat je flats hebt.’ Van de stelling dat dit soort kleine ­woningen uit de tijd zijn, wil Stuart niets weten: ‘Ook nu nog is dit soort kleine woningen in Amsterdam zeer gewild. Je moet je voorstellen dat 70 procent van de Amsterdammers in een één- of tweepersoonshuishouden leeft. De helft is alleenstaand. Als een kleinere woning betekent dat je de huur tenminste nog kan betalen, dan is dat voor heel veel mensen een oplossing. Ik moet altijd lachen om de theorieën van beleidsmakers over de creatieve stad. Dan willen ze galeries en werkruimte voor kunstenaars, want uit onderzoek blijkt dat kunstenaars in de stad goed voor de economie en de leefbaarheid zijn. Zoiets. Ik ben kunstenaar. Maar ik kan eigenlijk niet in Amsterdam wonen, althans niet binnen de ring (de ringweg A10, -red.). Dat kan ik niet betalen. De paar betaalbare woningen die er nog zijn, zoals die in de Van der Pekbuurt, moeten ook weg.’

Bart Stuart (links) en Bert Cornelisse van het bewonerscomité denken positief mee. Hier leggen zij het voorstel uit om nieuw te bouwen in een nabijgelegen ongebruikt terrein (‘zandbak Overhoeks’). ‘Met het geld dat dat oplevert kan de monumentale Van der Pekbuurt behouden en opgeknapt worden.’

Stuart is geschrokken van de manier waarop door ambtenaren, politici en mensen van de corporatie over de bewoners wordt gedacht: ‘Op een bijeenkomst zei een ambtenaar ijskoud dat armoede niet binnen de ring thuishoort. Keihard. In plaats van zich zorgen te maken over de crisis, over het feit dat de voedselbank bij mij om de hoek recordaantallen pakketten uit moet delen, worden mensen met minder geld als een probleem voor de stad gezien. Dan vraag ik: voor wie is de stad? Wat is er mis met een volkswijk in de stad? Willen we alleen maar overal mensen die voldoen aan het zogenaamde ideaal van hippe, cappuccino drinkende stedelingen? De bewoners van de Van der Pekbuurt worden niet als mensen gezien, maar als een boekhoud­kundig probleem. Wij hebben de pech dat we wonen op een stuk grond dat enorm veel waard is geworden. Om ons heen zie je veel dure wijken, het nieuwe filmmuseum stuwt de waarde nog verder op. We leveren te weinig op! Uiteindelijk gaat het hier om voor mij: wie denkt nog aan het algemeen belang? Wie beziet volkshuisvesting nog met een blik die verder gaat dan hoeveel geld het oplevert? Deze wijk is ooit gebouwd met het ideaal dat arbeiders het ook verdienen om goed te wonen, en dat je dus iets moet bouwen wat betaalbaar voor ze is.’

In de afgelopen jaren is het verzet van de bewoners tegen de plannen langzaam opgekomen. Daniël Peters is fractievoorzitter voor de SP in de deelraad Noord. Hij vertelt dat partijgenoot Erna Berends destijds als bewoner van de Van der Pekbuurt een verontrustende brief kreeg van Ymere. Ze organiseerde een bewonersavond, met onder meer een andere kunstenaar-activist en toen nog Kamerlid Remi Poppe. Erna en Remi hielpen de bewoners met het opzetten van een bewonerscomité, dat sindsdien zeer actief strijdt tegen de sloopplannen; samen met de SP. Peters: ‘De bewoners wilden dat er gerenoveerd werd en niet gesloopt. Het toenmalige stadsdeelbestuur reageerde daar uiteindelijk positief op. Er kwam zelfs een sociaal plan, in 2007, voor tijdens de renovatie. Maar in de loop van de tijd bleek dat Ymere het toch anders zag. Het bewonerscomité zag dat leegkomende woningen niet meer verhuurd werden en dat er veel meer tijdelijke huur in de buurt was dan normaal. De bewoners begonnen zich steeds meer zorgen te maken. Het frustrerende is, dat Ymere nooit officieel de sloopplannen bekend heeft gemaakt. Als reden voor het ontbreken van de plannen gaf de corporatie dat zij dat eerst met de bewoners willen bespreken. Maar de bewoners zagen heel goed wat er gebeurde. Zij begonnen actie te voeren.’

Een krachtig bewonersprotest opzetten in een buurt die al jarenlang verwaarloosd wordt, is niet gemakkelijk. Peters: ‘Eigenlijk is de sloop al jaren geleden begonnen. Niet van de stenen, maar wel van de sociale samenhang. Veel mensen hebben het sociale plan voor de renovatie aangegrepen om toch maar te verhuizen. De langdurige leegstand, de vele tijdelijke huurders; dat is allemaal funest voor de samenhang. En dus voor de kansen op een sterk bewonersprotest. Maar het is het bewonerscomité toch heel aardig gelukt om mensen mee te krijgen. Bart Stuart en de andere bewoners verdienen alle lof daarvoor.’

Stuart erkent dat het lastig is geweest: ‘Als je voor zo’n buurt strijdt, is het belangrijk dat de bewoners meedoen, dat het geen hobby is van een paar liefhebbers. We hebben geprobeerd om heel serieus met de buurt te vergaderen, om te weten wat iedereen wil. Dat is ingewikkeld in deze buurt. De helft van de mensen heeft geen computer en veel mensen spreken beperkt Nederlands. Dus zijn we gewoon op huisbezoek gegaan. Samen met SP’ers bij iedereen aanbellen. We hebben mensen uitgenodigd op buurtworkshops, waar we inspirerende mensen aan het woord lieten over de buurt; een socioloog, een stedenbouwkundige, iemand die veel van tuindorpen weet, een erfgoedexpert.’ De erfgoedexpert was er omdat de woningen op de nominatie staan om Rijksbeschermd Stadsgezicht te worden. Volgens Stuart ontdekten mensen ineens waar ze in wonen: ‘We snappen nu met zijn allen dat het niet alleen om de steentjes gaat. We huren een ideaal, een geslaagde uitwerking van een socialistische opvatting om een woonomgeving te maken die prettig en betaalbaar is voor arbeiders. We hebben dan ook met de bewoners zelf een visie gemaakt, waarin die idealen terugkomen. Tegenover het denken van buurten als ­object van speculatie stellen wij een visie van volkshuisvesting die gaat over de mensen die er wonen. Onze visie gaat niet uit van het standpunt dat er niks mag veranderen. Maar wel dat het betaalbaar moet blijven. Dat het kleine woonoppervlak geen nadeel maar een voordeel is – het is bijvoorbeeld veel duurzamer. Dat het een tuindorp is, met parkjes en speelplaatsen waar mensen elkaar kunnen ontmoeten.’ Stuart is vol lof over de SP: ‘Echt de enige partij die ons al die tijd op allerlei manieren heeft gesteund. En het verhaal dat Daniël Peters in de deelraad hield, dat volkshuisvesting over mensen moet gaan; dat was echt geweldig.’

Er is een mediation (bemiddeling) gestart tussen bewoners en Ymere. Inzet is het verbeteren van de rechtspositie van de over­gebleven huurders. Het bewonersomité hoopt ook met die mediation ervoor te zorgen dat de bewoners weer centraal komen te staan in de planvorming.

In de deelraad doet Peters wat hij kan: ‘Maar het stadsdeel heeft er weinig over te zeggen. Wij zitten zelfs in het bestuur van het stadsdeel Noord, maar de sloop tegenhouden kunnen we niet. Inmiddels heeft Ymere voor de bouw van een “proefblok” een omgevingsvergunning aangevraagd. Op een plek waar nu al woningen staan. Maar dat vereist geen sloopvergunningsaanvraag meer tegenwoordig. De regels lijken nu zo te zijn dat Ymere de sloopplannen alleen maar hoeft te melden. Zolang zij wat terugbouwen wat binnen het bestemmingsplan valt, is weigeren niet mogelijk. De bewoners en de politiek staan dus buitenspel. De vraag dringt zich op wie er eigenlijk over volkshuisvesting gaat in dit land. Er is geen visie meer, behalve de blik op hoeveel geld het oplevert. Ons Tweede Kamerlid Sadet Karabulut heeft Kamervragen gesteld over deze kwestie. De antwoorden van minister Spies kwamen erop neer dat het allemaal volgens de regels verloopt. Dat valt nog te bezien, maar wat vaststaat is dat de bewoners buitenspel staan. Tenzij ze in actie komen.’ En dat doen ze. Er is een petitie gestart. De tekst daarvan geeft goed weer hoe machteloos mensen zich voelen:

‘[Wij] constateren dat de Van der Pek een prachtig stukje Amsterdam-Noord is met monumentaal karakter, waar mensen met plezier wonen; dat sloop desastreus zou zijn voor de buurt en de sociale samenhang; dat de huurdersvereniging, de meerderheid van de deelraad, het stadsdeelbestuur, erfgoed- organisaties en Bureau Monumenten & Archeologie zich hebben uitgesproken tegen sloop in de Van der Pek. [Wij] verzoeken Ymere zich niet langer doof te houden voor de wensen van bewoners en politiek en af te zien van de sloopplannen.’

Stuart roept iedereen op om te tekenen. Hij is er trots op dat er zelfs al oud-buurtbewoners uit de VS en Argentinië hebben getekend: ‘Dat laat zien dat veel mensen dit belangrijk vinden. We willen veel hand­tekeningen verzamelen. Er wordt al in de

gemeente over gepraat. De bewoners gaan álles doen om te voorkomen dat hier gesloopt wordt. Een gezamenlijke vijand brengt je bij elkaar. Het is moeilijk, want het is al zo lang zo somber: mensen zijn murw. Maar toch. We nemen het op tegen een bedrijf dat 8 miljard waard is, tegen mensen die betaald worden om hier dagelijks mee bezig te zijn. Een paar lullige huurdertjes hebben in hun vrije tijd al heel wat voor elkaar gekregen. Vandaag zag ik dat de kleindochter en achterkleindochter van Wibaut de petitie hebben ondertekend. Dat vind ik een heel mooi symbool. Volkshuisvesting moet, net als honderd jaar geleden, over mensen gaan.’