publicatie

Tribune 3/2011 :: De Franse Slag

Tribune, maart 2011

Monopolies bij openbaar vervoer, water en energie

De Franse slag

Tekst: Rob Janssen

Veolia-chef Antione Frérot: ‘Ambitie om ‘s werelds grootste private exploitant van duurzame vervoersdiensten te vormen’.

Vervoerders Connexxion en Veolia willen fuseren. Op initiatief van de SP trapte de Tweede Kamer onlangs op de rem. Eén commerciële aanbieder voor al uw publieke diensten: is dat de bedoeling? De onvrede over privatiseringen groeit, maar de trend zet door. Vervoerder Veolia is een multinational die ook de publieke watervoorziening wereldwijd aan het opkopen is. Gesteund door de Wereldbank, en ze hebben er zin in: ‘commitment om de watersector te transformeren’.

‘Kunt u mij het telefoonnummer van de markt geven, want dan kan ik even bellen als het mis gaat.’ We schrijven het jaar 2000, als SP-Tweede Kamerlid Remi Poppe die vraag stelt aan minister Jorritsma tijdens een debat over marktwerking in het openbaar vervoer. Natuurlijk kreeg Poppe geen telefoonnummer. Want ‘de markt’ heeft geen telefoonnummer, ‘de markt’ is abstract. Bij klachten wijst de overheid naar bedrijven en die bedrijven wijzen weer naar andere bedrijven. Anno 2011 weten we: publieke zeggenschap over het openbaar vervoer is uitgehold tot op het bot. ‘Met de privatisering is het gelopen zoals ik toen voorspelde’, zegt Remi Poppe nu. ‘Erg treurig dat ik gelijk heb gekregen.’

Daarmee doelt Poppe ook op zijn toenmalige overtuiging dat steeds verdergaande marktwerking in de publieke sector uiteindelijk tot particuliere monopolies zal leiden. Zo ver is het nu nog niet, maar feit is dat energiebedrijven als Essent en Nuon – zo’n twee jaar geleden nog in overheidshanden – inmiddels op zijn gegaan in giganten als het Duitse RWE en het Zweedse Vattenfall. In het openbaar vervoer gaat het dezelfde kant op. Trein- en busvervoerder Connexxion, zelf al voortgekomen uit diverse regionale vervoerders, werd in 2007 verkocht aan het Franse Transdev. En eind vorig jaar gaf de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) groen licht voor de fusie van Transdev/Connexxion met het eveneens Franse Veolia Transport. De nieuwe multinational zou een marktaandeel van 70 procent krijgen (zie kader). Kortom: het aantal spelers in de publieke sector wordt steeds kleiner; de spelers zelf worden steeds groter.

‘Op zichzelf heb niks tegen monopolisme bij de publieke diensten’, zegt Remi Poppe. ‘Als die monopolist maar de beste is! Maar daar zit ’m nou net de kneep. Kijk nou eens goed naar wat er gebeurt met al die privatiseringen en openbare aanbestedingen. Toen het in 2000 ging om de aanbestedingen van het streekvervoer, was bepaald dat een bedrijf niet meer dan 33 procent van het stads- en streekvervoer in handen mocht hebben. Dat was bedacht om de concurrentie te bevorderen. Ik zei toen tegen minister Jorritsma: ‘Stel dat een vervoerder een beter bod voor het vervoer in de regio op tafel legt dan de concurrenten, maar boven die 33 procent uitkomt. Dan krijgt-ie die klus niet, omdat het niet mag. Dan moet dus gekozen worden voor een slechter bod! Wat een idioot gedoe: feitelijk is dus in de wet geregeld dat het slechtste bedrijf de klus moet krijgen.’

Poppe herinnert aan een voorval uit 2007, toen de verkeersinspectie de helft van de bussen van (het van oorsprong Britse) Arriva in Brabant van de weg haalde wegens ernstige technische gebreken. ‘Een typische uitwas van die aanbestedingen: vervoerders doen geen diepte-investeringen meer, want ze schrijven maar voor een bepaalde periode in.’

‘Meeste mensen zijn voor zeggenschap over de publieke sector’

Begin vorige maand trapte de Tweede Kamer echter op de rem. Het was SP’er Farshad Bashir die een Kamermeerderheid kreeg voor zijn motie om genoemde fusie tussen Transdev en Veolia te blokkeren. Bashir: ‘Natuurlijk zijn wij tegenstander van marktwerking in het openbaar vervoer. Maar wat nu dreigde was zo mogelijk nog erger: een of twee multinationals die het openbaar vervoer mochten verdelen. De minister moet nu alles in het werk stellen om deze fusie te voorkomen. Of ze dat ook gaat doen? Ze heeft die motie gewoon uit te voeren, punt uit.’ De Nederlandse staat heeft nog een derde van de Connexxionaandelen in handen.

Volgens Bashir is de conclusie dat er in het Nederlandse politieke landschap sprake is van een denkomslag over privatiseringen wat voorbarig. Zo is bijvoorbeeld – als gevolg van een passage in het gedoogakkoord van VVD, PVV en CDA – een Kamermeerderheid nog steeds voor de openbare aanbesteding van de drie gemeentelijke vervoersbedrijven GVB (Amsterdam), HTM (Den Haag) en RET(Rotterdam). ‘Maar de Nederlandse samenleving heeft het wél helemaal gehad met de privatiseringen’, zegt Bashir. ‘Vraag het op straat, aan reizigers, aan het personeel; na alle ellende van de laatste jaren zullen negen van de tien mensen kiezen voor openbare zeggenschap in het openbaar vervoer, in de publieke sector.’

Desalniettemin gaat volgens Veolia-persvoorlichter Suzan van Beek de fusie van Connexxion/Transdev en Veolia gewoon door. ‘Het gaat hier om een internationale fusie op holding-niveau. Beide bedrijven zijn dochterondernemingen van Franse concerns en Nederland is slechts een van de markten waarop ze opereren. Bovendien heeft de NMa goedkeuring verleend’, aldus Van Beek.

‘Hoeveel oog heeft zo’n bedrijf voor het publieke belang?’

foto Phil Nijhuis / ANP

Wyb Kusters, vakbondsbestuurder van CNV Vakmensen, merkt op dat ‘de Nederlandse markt van het openbaar vervoer wel erg Frans getint raakt’ door de genoemde fusie van Veolia en Connexxion/Transdev. Kusters toont zich bezorgd, omdat die fusie volgens hem nog niet definitief van de baan is. ‘Bij fusies zijn altijd reorganisaties aan de orde. Je mag aannemen dat daarbij dan de werkgelegenheid in het geding komt. Maar nog belangrijker: wat voor een cultuur gaat er heersen in zo’n groot nieuw bedrijf? Hoeveel oog heeft dat nog voor het publieke belang? Dient dat bedrijf alleen nog commerciële belangen? Hoeveel invloed heb je daarop als samenleving nog? Dat zijn vragen die spelen.’

Kusters vermoedt dat Connexxion/Transdev meer oog heeft voor het publieke belang dan Veolia. Transdev heeft volgens hem van oudsher een meer overheidsgerelateerde inslag dan de beoogde fusiepartner. ‘Ik ben niet per definitie tegen die fusie’, benadrukt Kusters wel: ‘Ons gaat het primair om het belang van de werknemers.’ Bij die werknemers echter lijkt de fusie niet het gesprek van de dag. Navraag bij Veolia-conducteurs op de Maaslijn tussen Roermond en Nijmegen en Veolia-buschauffeurs op lijn 83 (Venlo-Gennep-Nijmegen) leert dat zij wel wat anders aan hun hoofd hebben. Zoals het constante ‘jagen’ om de krappe tijden van de dienstregeling te halen, of het ontbreken van een fatsoenlijke opleiding en de volgens hen danige onderwaardering van de conducteurs. Op 15 december legden Limburgse Veolia-treinstewards een petitie op het bord van hun directie, waarin ze melding maakten van toenemende agressie (‘bespugen, beledigen en bedreigen’) in de trein. De stewards eisten dat ‘in de vier jaar van personenvervoer door Veolia Transport Limburg’ nu eindelijk eens maatregelen worden genomen om de veiligheid van de stewards te waarborgen en ‘de juiste ‘tools’ te verschaffen om te voorkomen dat ‘het straks daadwerkelijk gruwelijk mis zal gaan en er levens geëist worden’.

Twee maanden later wachten de stewards nog steeds op een reactie.

Wyb Kusters van CNV Vakmensen zegt te kunnen begrijpen dat het Veolia-personeel niet erg bezig is met de fusie met Connexxion/ Transdev. ‘Deze mensen hebben een grotere loyaliteit aan de reiziger en het openbaar vervoer in het algemeen dan aan het bedrijf. De zoveelste fusie of weer een andere werkgever; het maakt ze weinig meer uit’, aldus Kusters.

Een recente enquête en een brief van concernchef Antoine Frérot over de fusie, beide in bezit van de Tribune, belandden volgens Veolia-insiders enkel bij degenen die een email-account van Veolia hebben. En dat zijn naar verluidt alleen de mensen in de hogere echelons van het bedrijf. Iets wat Suzan van Beek enigszins knorrig bestrijdt: ‘De enquête is echt naar álle medewerkers gestuurd.’ Hoe de resultaten ervan dan te rijmen zijn met bijvoorbeeld genoemde petitie van de Veolia-stewards blijft onduidelijk. Zo geeft in de enquête 90 procent van de werknemers aan ‘trots te zijn om te werken bij Veolia Transport’, zou 83 procent ‘een vriend aanraden om bij Veolia Trans port te gaan werken’ en vindt eveneens 83 procent dat ‘de fusieplannen de goede kant op gaan’...

In genoemde brief van Veolia-baas Frérot – gedateerd 7 februari 2011 en geschreven in het Engels – onderstreept hij ‘de ambitie om ’s werelds grootste private exploitant van duurzame vervoersdiensten te vormen’. Volgens hem zal de fusie tot ‘synergiëen’ leiden en bovendien ‘een gedeelde bedrijfscultuur gericht op expansie, prestatie van wereldklasse en kwaliteit van service’ mogelijk maken.

Waterprivatisering vaak gigantisch fiasco

De ambitie om ’s werelds grootste te worden legt Veolia ook aan de dag als het gaat om water. Privatisering daarvan mag dan in thuishaven Frankrijk op groeiende weerstand stuiten (zie kader); in andere werelddelen gaat geenszins de rem erop. En daarbij heeft het bedrijf een bondgenoot van formaat: de Wereldbank. Afgelopen najaar nog investeerde de International Finance Corporation (IFC) – onderdeel van de Wereldbank – niet minder dan 100 miljoen euro in Veolia Voda, de Oost-Europese tak van Veolia. De ambitie van het bedrijf laat zich raden: privatisering van de watervoorziening in Oost-Europa.

En dan te bedenken dat privatiseringstrajecten in tal van arme landen de afgelopen tien, vijftien jaar regelmatig op gigantische fiasco’s uitdraaiden. In bijvoorbeeld Tanzania, Armenië, Ghana en India stegen de waterprijzen tot astronomische hoogten, nadat de watervoorziening in handen kwam van bedrijven als het Britse Biwater en het Italiaanse Acea en Auqua Vitens, waarbij ook het Nederlandse Vitens betrokken is. Ook klachten over haperende watertoevoer, lekkages en slechte waterkwaliteit waren aan de orde van de dag. ‘We moeten concluderen dat private waterbedrijven in Derde Wereldlanden niet voor de oplossing gaan zorgen, omdat zij daar niet investeren’, stelde SP-Kamerlid Ewout Irrgang, nadat in Ghana in 2008 de zaak mis liep. ‘In een land als Ghana zien we juist dat publiek private samenwerking ertoe leidt dat armen worden afgesloten van water omdat zij de rekening niet kunnen betalen.’

Op de Filippijnen exploiteert de Franse watergigant Suez via dochteronderneming Maynilad vanaf 1997 een deel van de watervoorziening van hoofdstad Manilla; het andere deel ging naar de Filippijnse onderneming Ayala. De Nederlandse ontwikkelingswerker Auke Idzenga werkt op de Filippijnen aan duurzame en innovatieve waterprojecten (zie Tribune januari) en zag de gevolgen van de privatisering. ‘Bij het waterbedrijf waar Suez bij betrokken was, is de prijs van water in zo’n tien jaar met 400 procent gestegen’, vertelt Idzenga. ‘Veel geld werd uitgegeven aan import van materialen van Franse bedrijven. Suez maakte ook gebruik van veel buitenlandse consultants, die daar op hun beurt ook weer flink aan verdienden. Bij Suez was het verschil in salarissen ook veel groter dan bij Ayala. Je kunt je voorstellen wat dat voor de werksfeer betekende. Kortom: beide gedeelten van Manilla’s watervoorziening werden geprivatiseerd, maar het maakte nogal verschil of dat buitenlands of Filippijns was. Ayala had in veel opzichten gewoon een betere benadering.’

Volgens een onderzoek van het samenwerkingsverband van maatschappelijke organisaties Water for the people Network Philippines zagen de voormalige presidenten Marcos en Ramos waterprivatisering als dé oplossing voor de nationale watercrisis in de jaren negentig. De Wereldbank zag dat, als schuldeiser van het noodlijdende Filippijnse waterbedrijf, ook zo en zette de privatisering mee op de rails. Idzenga: ‘De reden voor privatisering is vaak inefficiëntie, maar als je kijkt naar de manier van geld uitgeven van een bedrijf als Suez is dat zeer zeker ook inefficiënt. Waterbedrijven moeten democratische organisaties zijn, waarin de gewone man en vrouw mee moet kunnen denken. In plaats van winst maken en hoge kosten van consultancies en geïmporteerde materialen, kunnen zij werken aan gebieden die in eerste instantie niet rendabel lijken.’

‘Commitment om te transformeren’

Idzenga kijkt met gemengde gevoelens naar de nieuwste ambities van Veolia Voda in Oost-Europa. ‘Ik stel me voor dat daar de huidige waterbedrijven logge instrumenten zijn van de vroegere regeringen. Maar dat is geen reden om dan privatisering als oplossing aan te dragen. Meer efficiëntie en transparantie in de organisaties door meer directe betrokkenheid van de consument en de medewerkers is in mijn ogen de oplossing.’

Veolia ziet dat vanzelfsprekend anders. Via persvoorlichter Nathalie de Lataillade laat het hoofdkantoor in Parijs weten dat de Wereldbank juist in Veolia Voda investeerde vanwege het vertrouwen ‘dat Veolia als wereldleider in water en afvalwater niet alleen aanzienlijk kan bijdragen aan efficientere watervoorziening, maar ook aan de bescherming van natuurlijke waterbronnen in Oost-Europa. De samenwerking met de Wereldbank onderstreept ons commitment om de watersector in die landen te transformeren. Denk daarbij aan het verbeteren van de toegang tot water, klantenservice en efficiency.’

Multinational als ‘one-stop-shop’ voor publieke sector?

En zo lijkt het erop dat, ondanks de groeiende ongerustheid wereldwijd over de privatisering van de publieke sector, de grote multinationals nog steeds aan de winnende hand zijn. Gestaag bouwen veelal Franse en Duitse concerns aan de uitbreiding van hun invloed op de energiesector, de watervoorziening en het openbaar vervoer. Tel daarbij het feit dat ze tegelijkertijd via fusies van bedrijfstakken en dochterondernemingen steeds meer samenklonteren en er doemt iets op waar de neoliberale privatiseringsfans juist van af wilden: monopolisme. De multinational als ‘one-stop-shop’ voor de publieke sector, de ‘NV Global Services’ voor al uw water, stroom, gas en vervoer.

Zo krijgt Remi Poppe, die in 2000 nog om het telefoonnummer van de markt vroeg, alsnog een antwoord: bel met de pr-mensen van de paar multinationals die overblijven. Zou Poppe voor de publieke diensten de klok het liefst terug willen draaien? ‘Nee, want we willen juist vóóruit. Het punt is alleen: met marktwerking kóm je niet vooruit, die leidt in de regel alleen tot slechtere service en hogere prijzen. Waar naar gekeken moet worden, is hoe je de voormalige publieke bedrijven en diensten weer onder direct toezicht van overheid en politiek kunt krijgen. Zodat je de minister op een misstand kunt aanspreken en zodat die minister ook maatregelen kan nemen. En zodat diezelfde minister over onze publieke sector nooit meer kan zeggen: ‘Tja, daar ga ik niet over.’

Als kolossen elkaar vinden

Ghana: ‘Armen worden afgesloten van water’

  • Het Franse concern Veolia Environnement is op alle continenten actief in de sectoren water (Veolia Water), afvalverwerking (Veolia Environmental Services), energie (Veolia Environnement’s energy services) en transport (Veolia Transport). Het bedrijf heeft wereldwijd meer dan 300.000 werknemers en had in 2009 een omzet van ruim 34 miljard euro. (bron: www.veolia.com)
  • In Nederland is Veolia vooral bekend door de exploitatie van stads- en streekvervoer in (delen van) onder meer Noord-Brabant, Zeeland, Gelderland en Limburg. Veolia verzorgt het stads- en streekvervoer in Midden- en West-Brabant, Limburg, Zeeuws- Vlaanderen, de Veluwe en de regio Haaglanden. Ook in Delft en Zoetermeer rijden stadsbussen van het bedrijf. Ook exploiteert Veolia de treindiensten Kerkrade-Maastricht en Roermond- Nijmegen. In Nederland werken ongeveer 4000 mensen bij Veolia Transport.
  • Het eveneens Franse Transdev is een van de grootste spelers in het openbaar vervoer in Europa en dochteronderneming Connexxion mag zich hierin de grootste van Nederland noemen. Het leeuwendeel van de Transdev-aandelen is in handen van Caisse des Dépôts, de publieke investeringsbank van de Franse staat.
  • Bij elkaar opgeteld behaalden Transdev en Veolia Transport in 2009 een omzet van ruim 8,1 miljard euro. Samen zijn ze actief in 28 landen en hebben ze zo’n 117.000 werknemers. Een fusie zou naar verluidt een besparing van 70 miljoen euro opleveren.

‘Terugpakken’ van geprivatiseerde voorzieningen

  • Anders dan in Nederland, zien we in het buitenland ook in de politiek een veranderende houding tegenover privatiseringen. Afgelopen december nog verraste minister-president Stefan Mappus van de Duitse deelstaat Baden- Württemberg vriend en vijand door aan te kondigen dat zijn regering de aandelen van energieconcern EnBW terug ging kopen. Die aandelen zijn nu nog in Franse handen, maar Mappus wil ze terug in de Duitse overheidsportefeuille. Dat er deze maand verkiezingen zijn in zijn deelstaat, mag als bewijs gelden voor het feit dat Mappus heel goed weet wat zijn kiezers willen.
  • In Frankrijk maken steeds meer gemeentes en steden zich sterk voor het ‘terugpakken’ van de watervoorziening. Afgelopen zomer werd bijvoorbeeld in Parijs de privatisering van het water teruggedraaid, die tot dan toe in handen was van (dochterondernemingen van) de Franse concerns Suez en Veolia. Tientallen andere gemeenten volgden. Een opmerkelijke ontwikkeling, want uitgerekend Frankrijk wordt gezien als de wereldkampioen van de waterprivatisering.

Strijd tegen uitverkoop

foto: Maria Laura Antonelli / Rex Features / Hollandse Hoogte

foto Maria Laura Antonelli / Rex Features / Hollandse Hoogte

In IJsland komt zangeres Björk in actie tegen verkoop van het IJslandse Getothermische Energiebedrijf aan een Canadese multinational. Het opwekken van energie met heetwaterbronnen moet in handen blijven van de bewoners, vindt Björk. En met haar 47.000 IJslanders die haar handtekeningenactie ondersteunden. Geen slechte score, als je bedenkt dat er in IJsland maar 320.000 mensen wonen. De ophef over de uitverkoop van publiek bezit heeft ertoe geleid dat de IJslandse regering – die de verkoop al had goedgekeurd – alsnog met Magma Energy Corp onderhandelt over het terugkopen van aandelen. (Bron: Reuters)