Van flex naar vast
‘Hoogste tijd voor een ferm tegengeluid. Want flexwerk betekent ook: permanente bestaansonzekerheid, minder rechten en druk op de gezinnen.’ Deze profetische woorden schreef de Tribune al in november 1997. ‘Een ferm tegengeluid’ is nu misschien wel harder nodig dan ooit. Het aantal flexwerkers is sinds 1997 immers fors toegenomen en een groot deel van hen verkeert inderdaad in permanente bestaansonzekerheid.
Mythevorming heeft een belangrijke rol gespeeld bij de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Argumenten als ‘globalisering maakt flexibilisering noodzakelijk’, ‘de arbeidsmarkt is te star’ en ‘het ontslagrecht is te rigide’, gingen er bij politici en beleidsmakers in als zoete koek en hebben ervoor gezorgd dat flex zo’n hoge vlucht kon nemen.
Remco Bouma laat zien hoe flexwerk in de jaren tachtig en negentig opkwam als antwoord op de economische recessie en als beleid om nieuwe banen te creëren. Maar omdat flexibele contractvormen veel goedkoper zijn dan vast werk, zagen ondernemers kans om te bezuinigen. Werk dat eerst door vaste krachten werd gedaan, wordt zo steeds vaker flex. Het gevolg is dat arbeidsvoorwaarden en bestaans¬zekerheid voor grote groepen werkenden steeds meer onder druk komen te staan.
Naast het aantal flexwerkers is ook het aantal zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) sterk gegroeid. Bart Linssen betoogt dat zzp’ers goedkoper zijn dan werknemers, minder belasting betalen en dat als ze ziek worden of er minder werk is, je zo van ze af bent. Werkgevers schakelen steeds vaker zzp’ers in, waardoor cao’s minder worden toegepast en werknemers moeilijker goede collectieve afspraken kunnen maken. De overheid moet het speelveld eerlijker maken, bijvoorbeeld door risico’s die zzp’ers lopen te beperken en belastingvoordelen af te schaffen.
Een van de weinige economen die al vroeg de risico’s van flexibilisering zag, was Alfred Kleinknecht. Uit zijn onderzoek bleek dat flexibilisering vooral leidt tot lagere lonen en slecht is voor arbeidsproductiviteit en innovatie. Spanning sprak met hem over de opkomst van flex en over oplossingen om het tij te keren.
Het Centraal Planbureau is altijd een van grootste pleitbezorgers van flexibilisering geweest. Gezien een recente publicatie lijkt daar nu verandering in te komen. Eduard van Scheltinga maakt duidelijk dat schijn bedriegt.
Op universiteiten heeft maar liefst 60 procent van de wetenschappers een flexcontract. Sandra Beckerman laat zien dat deze ontwikkeling slecht is voor wetenschappers, studenten en de wetenschap zelf.
Grootschalige arbeidsmigratie uit Midden- en Oost-Europese landen heeft geleid tot verdringing en uit¬buiting. Met als gevolg werknemers die tegen elkaar uitgespeeld worden en toenemende druk op de lonen en arbeidsvoorwaarden. De SP wil daarom malafide uitzendbureaus in de ban doen en weer tewerkstellingsvergunningen invoeren.
De Belgische psychoanalyticus Paul Verhaeghe stelt in een interview dat we op ons werk als concurrenten tegen elkaar worden opgezet en dat we dat mee naar huis nemen. Daardoor verdwijnt onze onderlinge verbondenheid en dat heeft gevolgen voor onze gezondheid. Een andere economie zou ons daarom erg goed doen, aldus Verhaeghe.
Flexibilisering verzwakt de positie van werknemers en zorgt voor grote bestaansonzekerheid. Maar de jongeren van Young & United, Poolse en Nederlandse vrachtwagenchauffeurs, personeel en familie van bewoners van verzorgingshuizen, medewerkers van fastfoodketens in de VS en arbeiders in de kabelfabriek van DRAKA in Emmen, laten zien dat je niet alleen terug kunt vechten tegen flexibilisering, maar dat je die strijd ook kunt winnen.
Om de groeiende flexibilisering van werk een halt toe te roepen, moet het vaste contract weer de norm worden. Daar zal de SP zowel in het parlement als daarbuiten voor blijven strijden.