Links dient rug te rechten
In crisistijd is het belangrijk heldere keuzes te maken. Ook voor Cohen. De kiezers willen het en wij willen toch allemaal onze idealen verwezenlijken.
Het was een opmerkelijk beeld tijdens de grote debatten van de afgelopen week: de eensgezindheid waarmee de drie grote rechtse partijen, het CDA, de VVD en de PVV, de strijd aanbonden met hun linkse tegenstanders. Tijdens het zogenaamde premiersdebat was Job Cohen het doelwit van verreweg de meeste aanvallen en vorige week woensdag in Carré werd opnieuw duidelijk – de schijngevechten tussen CDA en VVD over de hypotheekrente ten spijt – dat op rechts geen onoverkomelijke bezwaren zijn tegen samenwerking. De heren lijken al in ondertrouw.
Van een dergelijke impliciete samenwerking is op links helaas nog niets te merken, terwijl de verschillen tussen de partijen echt niet veel groter zijn dan op rechts. Het ontbreekt links aan het lef om voor elkaar te kiezen en de contouren te tekenen van een mogelijke toekomstige coalitie. Terwijl daar juist nu alle kansen voor zijn: het casinokapitalisme van vooral de VVD en het CDA heeft gefaald en ons land in een crisis gestort. En linkse standpunten kunnen, zoals onderzoek van Maurice de Hond onlangs liet zien, op grote steun in de samenleving rekenen. Terecht deed Volkskrant-columniste Malou van Hintum deze week dan ook de oproep om tot een links alternatief te komen dat mensen aanspreekt en een goed kabinet oplevert. Onze analyse van de crisis is beter dan die van rechts, onze oplossingen wellicht dus ook.
Maar dan moeten de partijen op links het wel durven om de handen ineen te slaan en zich voor elkaar uit te spreken. Ik ben daartoe bereid, heb ik vanaf mijn eerste dag als nieuwe frontman van de SP gezegd. Linkse partijen hoeven niet van elkaar te houden om zaken met elkaar te doen. Dat kunnen we van rechts leren. Maar van rechts kunnen we ook leren dat je eerst vrienden dichtbij zoekt. Ik denk dat de meeste mensen begrijpen dat je linkse plannen doorgaans niet met rechtse vrienden kunt verwezenlijken. Des te merkwaardiger vind ik het als mensen als Cohen en Pechtold de indruk wekken dat de partijprogramma’s van links ook met rechtse partijen te verwezenlijken zijn. Dat vind ik naïef – en dat is riskant in de politiek.
De uitlatingen van PvdA-lijsttrekker Job Cohen zaterdag in De Telegraaf vind ik niet getuigen van linkse lef. Hij zegt op dit moment geen voorkeur te hebben als het gaat om linkse of rechtse samenwerking. Opmerkelijk, want als het gaat om wezenlijke zaken zoals marktwerking in de zorg, de hypotheekrenteaftrek, bezuinigingen op de zwaksten in de samenleving en ontwikkelingssamenwerking staat de PvdA in ieder geval veel dichter bij de SP en GroenLinks dan bij de VVD. Het blijft voor mij compleet onduidelijk hoe een dergelijke uitspraak inhoudelijk onderbouwd kan worden, tenzij niet de inhoud, maar de wil om te regeren leidend is. Daarmee dreigt Job Cohen geheel onnodig dezelfde fout te maken als Wouter Bos in 2006. Een ezel hoeft zich immers niet twee keer aan dezelfde steen te stoten.
Vorige week sprongen zowel Halsema als ikzelf Cohen nota bene nog te hulp bij het lijsttrekkersdebat toen hij onheus aangevallen werd door Rutte en Balkenende. In plaats van onze uitgestoken handen te accepteren, kan de PvdA onze partij klaarblijkelijk net zo makkelijk inwisselen voor VVD en CDA. Dat is toch vooral een buiging voor de liberalen. Daar kunnen alleen maar brokken van komen. Het mislukte kabinet Balkenende/Bos zou voor Cohen toch een veeg teken moeten zijn. In crisistijd is het belangrijk heldere keuzes te maken.
Vandaar ook dat ik vandaag Cohen nog een keer oproep nu echt voor links te kiezen. Linkse kiezers willen het. En voor het dichterbij brengen van hun verlangens en idealen voor een beter Nederland zaten wij toch in de politiek?