Emile Roemer
Fractievoorzitter voor SP in de Tweede Kamer van maart 2010 tot december 2017.
Meer over Emile
Voluit: Emile Gerardus Maria Roemer. Geboren op 24 augustus 1962 in Boxmeer.
“Ja, drie voornamen, dus katholiek van huis uit. Mijn ouders komen uit Rotterdam, maar voelden zich goed thuis in het Brabantse Boxmeer. Ik heb drie oudere broers en een jongere zus. Dat helpt, drie broers boven je. Wat zij aan vrijheid bevochten, kreeg ik cadeau. Mijn vader en moeder leven niet meer. Maar ik ben ze dankbaar dat ze me het belang van betrokkenheid bij de samenleving leerden. Mijn vader werkte in een veevoerbedrijf en hij zat in allerhande besturen. Mijn moeder zat bij de katholieke vrouwenbond, die was heel belangrijk voor de emancipatie van plattelandsvrouwen. En ze was actief in het CDA. Die partij was heel lang de baas bij ons in Boxmeer – en in heel Brabant.”
Naar school
"De Katholieke Jongensschool Petrus. Mooie tijd – voor veel kinderen de belangrijkste tijd. Daar leer je wat je later niet kunt missen. Ik accordeerde goed met iedereen. Maar als er iets gebeurde dat niet deugde, dan liet ik dat wel horen. Bijvoorbeeld als een jongen van de leraar ten onrechte op zijn sodemieter kreeg. Kon ik toen al heel slecht tegen. Dat bleef op de middelbare school. Ik kwam er in de leerlingenraad. En maakte me druk in ingezonden brieven voor het schoolkrantje. Ook over Grote Dingen. Kernenergie bijvoorbeeld. Nee bedankt!”
Interesse in de politiek: stevige discussies
“Dat begon op school. En thuis. Mijn broer Peter kende de SP al. Van hem hoorde ik over die club die het anders aanpakte, de straat op ging, actievoerde. Dat leek me wel iets. Mijn ouders dachten er het hunne van. Ik was al rap een stuk linkser dan zij. Dat kon, we kregen er geen problemen over. Wel heel stevige discussies aan de keukentafel.”
“Ik weet nog hoe ik lid werd. In verkiezingstijd. We hadden bij ons thuis een CDA-poster voor het raam. Een clubje SP’ers gingen langs de deuren maar belden bij ons maar niet aan. Logisch voor hen, maar niet voor mij. Ik liep naar buiten: ‘Hé! Er wonen hier ook mensen, die níét CDA stemmen!’ Dat vonden ze wel leuk. En ik ook.
Ik ben meteen lid geworden. En dat betekent iets bij de SP. Slapend lidmaatschap was er niet echt bij. Aanpakken was – en is nog steeds – het devies. Met stilzitten verander je de wereld niet. Wat ben ik veel op straat geweest, de deuren langs, met mensen praten. Die hebben me geleerd hoe ik iets het beste kan uitleggen. Maar vooral hoe ik eerst moet luisteren. Met de dingen die je oppikte uit die gesprekken, deed je ook echt iets. De daad bij het woord voegen, is nog zo’n kreet die naadloos past bij het activisme van de SP.”
Nadenken en dan: doen
“We hebben heel wat ondernomen in Boxmeer om zaken aan de orde te krijgen en dingen te veranderen. Je zag hoe moeilijk het vaak was de kleinste dingen te verbeteren. Bureaucratie hebben ze echt niet pas gisteren uitgevonden! Zo waren er ouders die graag wilden dat het fietsenrek bij het zwembad niet meer aan de overkant van de drukke weg zou staan. Leek me nogal wiedes. Maar toen die mensen de gemeente belde, kregen ze te horen dat ze dat het volgend jaar in de begroting zouden zetten. Echt waar. Toen hebben we “een alternatief” bedacht. Meteen en voor niks. Midden in de nacht hebben we met een paar man dat rek naar de andere kant van de weg getild. Toen het er stond, stond het goed. Iedereen blij, probleem opgelost. Van die aanpak ben ik toen gaan houden. Kijken wat het probleem is, nagaan hoe je het oplost en dan: doen. Hupsakee.”
“Ik heb een grote hekel aan bureaucratie, ik houd van aanpakken. Vandaag een probleem, morgen oplossen.
Mijn eerste ervaring in politiek Boxmeer was een fietsenrek dat bij het zwembad aan de overkant van een drukke straat stond. Het gemeentebestuur wilde de verplaatsing op de begroting van het volgende jaar zetten. Toen hebben we op een avond met een hele club mensen het rek zelf maar naar de overkant gesjouwd, hoezo moet zoiets maanden duren?”
Onderwijzer worden: eerst fabriekswerk en invalkracht
“Na de middelbare school ging ik naar de Pedagogische Academie Groenewoud in Nijmegen. Als kind wist ik het al, ik zou onderwijzer worden. Op de middelbare school wist ik dat nog steeds, hoewel ik daar nogal wat slechte voorbeelden zag, van hoe het níét moet als je kinderen warm wilt krijgen om te leren. Maar ook dat motiveerde me om het zelf later beter te gaan doen. Op de academie heb ik voortdurend het gevoel gehad dat ik leerde wat ik wilde weten. Toen ik klaar was, wilde ik voor de klas, maar ik kwam op de wachtlijst. Er was er een enorm overschot aan leraren. Ook zo’n voorbeeld van weinig planning. Er was een tijdlang domweg geen baan op school te vinden. Dus ging ik bij Stork lijmpotjes met stickers beplakken, bij Nestlé vrachtwagens vullen en nog veel meer. Slechter werd ik er niet van; ik zag de fabriek van binnen en de mensen die er werkten. Maar mijn vak was het niet. Toen werd er bij basisschool De Biest in Boxmeer een leerkracht ziek. Niet fijn voor de onderwijzer in kwestie, maar wel mijn kans om aan de slag te komen. Ik mocht invallen en dat duurde bijna het hele schooljaar. Toen was het weer even gedaan maar na nog wat fabriekswerk en nog een invalbeurt, kreeg ik eindelijk een baan bij basisschool ’t Schrijverke in Beuningen, bij Nijmegen.”
Locatieleider, maar wel voor de klas
“ ’t Schrijverke was een fijne school, fijne leerlingen, fijne directeur. Daar heb ik het vak echt geleerd. In 1992 ben ik bij ‘De Peppels’ in Boxmeer gaan werken. Dat is een Jenaplanschool, een systeem dat goed bij me past. Veel aandacht voor de kinderen, en bewust met meer bezig zijn dan alleen de cognitieve ontwikkeling. En daarbij was het wel handig om in dezelfde vakantieregio te vallen als mijn kinderen. Het was een erg actieve school, ondernemend. Na een tijd ben daar locatieleider geworden, maar bleef gelukkig wel het grootste deel van de week voor de klas staan. Niet zo’n manager als die waar je er nu veel te veel van hebt in het onderwijs!”
De gemeenteraad in
“In januari 1994 was het feest. Na al het sjouwen langs de deur en actievoeren op straat kwamen we ook in de gemeenteraad. We haalden twee zetels. Ik kwam op de ene, Theo Weenink op de andere. We deden van alles maar ik werd ook geacht de grote lijn in de gaten te houden. Waarvoor we het allemaal deden. Die grote lijnen, het hebben van een visie, dat is heel belangrijk in de politiek. Dat helpt je je te richten op de belangrijkste zaken. Zonder visie loop je vroeger of later vast. Ik heb het veel zien gebeuren. Het past ook wel een beetje bij mijn karakter en kwaliteiten: vooruitkijken, voorzien wat er kan gaan gebeuren, je erop voorbereiden.”
In de partijtop
“Ik werd gekozen in het landelijke bestuur van de SP. Daarin was ik verantwoordelijk voor het organiseren van jongeren in de partij. Zeg maar de voorloper van ROOD, onze nu hartstikke actieve jongerenorganisatie, een van de grootste van het land. Later werd ik in het partijbestuur de vertegenwoordiger van Brabant-Noordoost, de Brabantse bakermat van de SP. Een leerzame en productieve tijd. Toen ik locatieleider op school werd, ben ik gestopt met het partijbestuur. Ik had de handen vol om goed fractievoorzitter in de gemeenteraad te zijn en dat te combineren met mijn drukke baan als onderwijzer en locatieleider.”
Wethouder en locoburgemeester: cultuuromslag
“In 2002 waren wij, dé oppositiepartij van Boxmeer sinds jaar en dag, de grote winnaar van de raadsverkiezingen. Het was in de gemeente toen een geweldige puinhoop. Onbestuurbaar, zeiden sommigen en dat waren niet de minsten. Van buitenaf werd met argusogen naar Boxmeer gekeken. Uit pure noodzaak zijn wij tot het gemeentebestuur toegetreden in de hoop dat wij orde op zaken zouden kunnen stellen. Dat was een grote uitdaging, met veel voetangels en klemmen. Het moest gewoon echt anders. We hebben toen de stap van oppositie naar coalitie gezet. Heel spannend, heel ingrijpend – maar ook heel succesvol. Ik werd wethouder en locoburgemeester. Aanvankelijk was de sfeer in de gemeenteraad nog om op te schieten. Er werd alleen maar op de man gespeeld, er was veel verdeeldheid en de gevolgen van twee herindelingen waren nog merkbaar – bijvoorbeeld omdat elk van al onze kleine kernen zijn eigen dorpslijst had. Na verloop van tijd en heel hard werken en veel praten lukte het om de verhoudingen te verbeteren en rust te krijgen. Ik heb daar een grote rol in gespeeld, en daar ook veel waardering voor gekregen. Ik moest er voor gaan samenwerken met de VVD, politiek onze tegenpool, maar in dit concrete geval ook een bondgenoot om een beter beleid van de grond te krijgen waar de mensen in Boxmeer echt iets aan hadden. Op die manier samenwerken was iets volledig nieuws in Boxmeer, een heuse cultuuromslag, zegt iedereen.”
Kamerlid: elkaar stevig aanpakken
“In 2006 ging ik in op het verzoek van het landelijke partijbestuur om op de lijst voor de Tweede Kamerverkiezingen te gaan staan. Ik was al eerder gevraagd, maar had toen nee gezegd. Ik was er nog niet klaar voor. Mijn kinderen, Nynke en Merle waren nog te klein voor een vader die voortdurend in Den Haag is. In 2006 waren mijn dochters wat ouder, we hadden samen al kunnen wennen aan de wat merkwaardige en ongewisse werktijden van een politicus en wethouder. Toen heb ik dus ja gezegd. De uitslag werd een feest: 25 zetels, groter dan de VVD, net als we in Boxmeer al waren. Van het gemeentehuis verhuisde ik naar het Binnenhof. Ook dat was heel spannend, en ontzettend leerzaam. Als je het aankunt, leer je snel en vind je rap je plek in de Kamer. Ik werd woordvoerder Verkeer en Waterstaat. Een mooi onderwerp; het gaat over grote structuren maar net zo goed over mensen, die moeten reizen om te werken, de familie op te zoeken of vakantie te vieren. Het gaat over veiligheid, bereikbaarheid, keuzes maken. Wat goed is voor de autoverkopers is lang niet altijd goed voor de treinpassagiers. Ik heb volop de degens gekruist met Camiel Eurlings. Camiel en Emile, ik vond het een mooi nummer. Elkaar stevig aanpakken, zonder op elkaar in te hakken.”
Bloedhekel aan bureaucratische regeltjes
“Waar ik veel voldoening uit haalde was het concrete resultaat, al lijkt het soms klein. Neem de Truckerruns. Die worden overal in het land georganiseerd; gehandicapte kinderen mogen op een zondag mee in de truck en hebben de dag van hun leven. Op een gegeven moment bleek dat die Truckerruns in grote problemen kwamen door de nieuwe rij- en rusttijdenwet. De vrachtwagenchauffeurs die op zondag met die kinderen rondreden, mochten op maandag niet werken. Daar waren de regels natuurlijk niet voor bedoeld, en ze werden ontzettend bureaucratisch toegepast. Heb ik een bloedhekel aan. Zeker als het zo’n feest als de Truckerrun zomaar om zeep helpt. Ik heb in de Tweede Kamer gezorgd dat er een uitzondering op de regel kwam. Schitterend om dan te zien hoe blij de chauffeurs en de kinderen waren!”
Partijleider: niet gek laten maken
“Begin maart 2010 stopte Agnes Kant als fractievoorzitter, na tegenvallende raadsverkiezingen. Het liet me weer eens zien hoe hard de politiek soms is. Ik begreep dat we snel een opvolger moesten hebben en besloot me kandidaat te stellen. De rest van de fractie steunde mij en dus werd ik de nieuwe fractieleider. Dat is wél een stap hoor! Nog geen dag later hield ik mijn eerste persconferentie als fractievoorzitter, zo snel gaat het. Een zaal voor journalisten en camera’s en een spervuur van vragen. Wie ben je, wat wil je, wat vind je van je voorgangers, wat wil je anders doen, noem maar op. Ik stond zonder tekst, deed het uit mijn blote hoofd. Neem me maar zoals ik ben, heb ik gezegd. Ik ben Emile Roemer en ik doe het op mijn manier. Dat paste wel bij me. Ik laat me nooit gek maken. Niet als onderwijzer, raadslid, wethouder, locoburgemeester, Kamerlid of fractieleider. Je staat op je post en je doet wat je denkt dat goed is.”
Martin Luther King
“Iedereen heeft zo zijn voorbeelden. Ik ook. Martin Luther King, ik ben weg van die man, wat hij aangedurfd heeft, wat hem aangedaan is, wat hij desondanks bereikt heeft door mensen hoop te geven en bijeen te brengen. Dan ben je wel een klasbak! Hoe hij Amerikanen mobiliseerde om samen te leven, niet apart, dat is voor iedereen die een sociale samenleving wil, een geweldige bron van inspiratie. Ook nu nog, nu overal het doorgeschoten individualisme mensen niet gelukkig maakt. Dat moet dus anders. Dat kan ook anders. Daar zie ik voor mij en de SP een belangrijke taak. Mensen motiveren, mobiliseren, om wat nu niet deugt morgen beter te maken. Menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid, solidariteit – de kernbegrippen waar we als SP voor staan. Zo actueel als het maar zijn kan!”