TTIP is er niet voor de burgers van de EU
De angst voor het vrijhandelsverdrag TTIP tussen de EU en de VS is ongegrond, beweerden Daniël Bosgraaf en Raoul Leerling in de Volkskrant van 23 juli. Maar wie de feiten serieus neemt, moet concluderen dat TTIP de democratie ondergraaft en multinationals bevoordeelt ten koste van overheden, consumenten, het milieu en het MKB. Dat betogen SP-leider Emile Roemer en Europarlementariër Anne-Marie Mineur.
Bosgraaf en Leerling houden een vurig pleidooi voor het omstreden arbitragesysteem ISDS. ISDS is nodig, stellen ze, “omdat Amerikaanse rechtbanken nooit toetsen aan internationaal recht”. Blijkbaar vertrouwen ze niet op de Europese onderhandelaars en de Amerikaanse onderhandelingspartners. Normaal gesproken vertaalt de Amerikaanse regering afspraken die verwijzen naar het internationaal recht naar nationale wetgeving. Dat kunnen de Europese onderhandelaars tot inzet maken van de onderhandelingen. Als Bosgraaf en Leerling niet vertrouwen dat de onderhandelingen tot een goed eind gebracht kunnen worden, dan moeten ze op 10 oktober met de SP komen demonstreren tegen dit verdrag. Met ISDS richten we een parallel rechtssysteem in dat ons bestaande rechtssysteem omzeilt en ondergraaft. Een gevaarlijke manoeuvre.
Minstens zo belangrijk is de misvatting in het betoog van Bosgraaf en Leerling dat “de TTIP-onderhandelingen zich vooral [richten] op de acceptatie van meetmethodes en niet van eisen”. De heren hebben duidelijk het onderhandelingsmandaat niet gelezen dat onder grote publieke druk is vrijgegeven. Daarin wordt niet gerept van meetmethodes, maar vooral van diensten, openbare aanbesteding en kapitaalverkeer.
Dat hadden we kunnen weten. TTIP is gebaseerd op het verlanglijstje van Business Europe, de Europese koepelorganisatie van werkgeversorganisaties, waar VNO/NCW ook lid van is. Wie die notitie uit 2012 naast het onderhandelingsmandaat legt, kan niet ontkennen dat het Europese en Amerikaanse bedrijfsleven de agenda bepalen voor dit verdrag. Contacten met het bedrijfsleven maken ook nog eens 90% uit van wat de commissie verstaat onder “het raadplegen en betrekken van de samenleving”.
Als de multinationals hun zin krijgen, dan worden onze wetten regels voortaan voorgekookt door Europese en Amerikaanse ambtenaren. Het bedrijfsleven zit op de voorste rij en mag zeggen wat er wel en niet in moet worden opgenomen. Pas daarna krijgt het Europees parlement, en eventueel nog de nationale parlementen er wat over te zeggen. Opnieuw een verzwakking van onze democratie.
Het is duidelijk dat TTIP er niet is voor de burgers van Europa. Het levert geen veiliger voedsel op, geen versterking van de volksgezondheid en het milieu. Het levert eerder pulpbanen op dan gewoon goed werk. TTIP is er voor de multinationals, niet meer en niet minder.
Dit artikel verscheen op 25 juli op The Post Online.