Associatieverdrag gaat wel ergens over
Bert Lanting is niet onder de indruk van wat Jan Roos van GeenPeil tegen het associatieverdrag van de EU met Oekraïne inbrengt (Vonk, 6 februari). Dat is te billijken. Roos gaat er prat op het verdrag nooit gelezen te hebben. Nogal onnozel. Maar dat Lanting ons vertelt dat er niks mis is met dat associatieverdrag, zonder kennis genomen te hebben van het parlementaire debat over het verdrag, is niet te billijken.
Had Lanting de Handelingen van 30 juni 2015 van de Eerste Kamer gelezen, dan had hij gezien dat volgens minister Koenders het verdrag veel verdergaand is dan andere associatieverdragen en ook veel meer is dan een gewoon vrijhandelsakkoord. Dan had hij ook gelezen dat er, niet alleen bij mijn fractie, maar ook bij andere fracties, grote zorgen leven over de staat waarin Oekraïne momenteel verkeert.
Over de vraag of het voorliggende associatieverdrag al dan niet zal bijdragen aan verbetering van die betreurenswaardige toestand, verschilden de fracties van mening. Dat kan. Maar niemand deed het verdrag af als een 'zoethoudertje', zoals Lanting. Het verdrag afdoen als geneuzel over nep-feta, zoals Lanting doet, is eigenlijk net zo dom als het verdrag afwijzen zonder het ooit gelezen te hebben, zoals Jan Roos doet.
Dit associatieverdrag speelt een grote rol in Oekraïne, alsook in de relatie tussen EU en Rusland. Het speelt een rol in de burgeroorlog die nu al sinds 2014 bezig is en bijna 10.000 doden heeft gekost en meer dan een miljoen mensen op de vlucht heeft gejaagd.
Ik ben in de gelegenheid geweest vrijwel alle hoofdrolspelers in Oekraïne te ontmoeten. Zij hebben mij een ding heel duidelijk gemaakt: Oekraïne ziet dit verdrag als een onomkeerbare stap richting EU-lidmaatschap. Dat botst op de opvatting van onze regering, maar sluit aan bij de opvattingen in Polen en de Baltische staten, zoals ook onze regering weet.
Het associatieverdrag waarover nu een referendum plaats vindt, zegt verregaande politieke samenwerking te beogen, onder meer op buitenlands en veiligheidsbeleid, waaronder defensiebeleid. Het verdrag richt zich op verregaande economische integratie van een markt met 45 miljoen consumenten in die van de Europese Unie. Maar dat is ook een markt die beheerst wordt door machtige oligarchen en een endemische corruptie (plaats 130 op de corruptieranglijst van Transparency International).
En Oekraïne is economisch vrijwel bankroet. Wat voor gevolgen heeft dan een verregaande economische integratie? Wat als straks blijkt dat het voornaamste exportproduct van Oekraïne bestaat uit overtollige arbeidskrachten? En hoe groot zal de frustratie zijn indien de poort naar de EU uiteindelijk niet open gaat?
Daarover zwijgen en de lezer wijsmaken dat het eigenlijk nergens om gaat, is buitengewoon jammer. Nu de bevolking per referendum gevraagd wordt een eigen oordeel te vellen over het associatieverdrag met Oekraïne, heeft die bevolking recht op fatsoenlijke voorlichting. Van beide kanten.
Dit artikel verscheen op 15 februari 2016 in de Volkskrant.