Voorkom een Al Qaida 3.0
Vorige week was er in de Tweede Kamer een hoorzitting over het hoge aantal burgerslachtoffers dat valt in de strijd tegen Islamitische Staat (IS). Meerdere gasten wezen er toen op dat na ruim drie jaar oorlog de voedingsbodem voor het geweld van IS in Irak niet is verdwenen. Integendeel, er werd juist gesteld dat Al Qaida 3.0 in de maak is. Het is van groot belang dat het kabinet goed luistert naar deze zorgwekkende, maar terechte waarschuwing.
Voorstanders van het militaire ingrijpen onder leiding van de VS tegen IS in Irak en Syrië jubelen nu het kalifaat ten onder is. Die vreugde is begrijpelijk. IS kan zijn wrede vervolgingspolitiek niet langer voortzetten en inwoners van steden als Mosul in Irak en Raqqa in Syrië zijn van hun juk bevrijd. Het is een zegen voor de regio.
Westerse luchtaanvallen hebben hier zeker een bijdrage aan geleverd, maar daarmee is het verhaal niet af. Diezelfde luchtaanvallen hebben namelijk ook heel veel leed veroorzaakt. Tienduizenden, waaronder veel burgers, zijn erdoor omgekomen en steden als Mosul en Raqqa liggen grotendeels in puin. Voor miljoenen vluchtelingen is er geen thuis meer. Die mensen, veelal gemarginaliseerde soennitische burgers waar IS eerder steun onder vond, zitten nu vast in kampen voor ontheemden. Daar worden zij door de sjiitische autoriteiten niet zelden behandeld als oud vuil. Gebrek is er aan zo’n beetje alles.
Het is tegen deze achtergrond dat Chris Woods, directeur van monitororganisatie Airwars, waarschuwde dat Al Qaida deel drie in de maak is. IS, dat zelf een product is van de illegale en mislukte Amerikaanse invasie van Irak in 2003 en voortkomt uit Al Qaida, is in die analyse deel twee. Andere gasten, waaronder journalisten die de omvangrijke verwoesting in op IS heroverd gebied met eigen ogen hebben gezien, beaamden die analyse tijdens de hoorzitting. De slachtoffers van westers optreden die zij spraken hebben nul vertrouwen in de autoriteiten en lopen vooral met een vraag rond: komen jullie onze steden ook weer opbouwen?
Er is meer af te dingen op het geclaimde succes in de strijd tegen IS. De organisatie is bijvoorbeeld bepaald niet verslagen. Zij beschikken nog over duizenden geharde strijders in het grensgebied tussen Irak en Syrië en zijn in staat grote aanslagen te plegen of anderen daartoe te inspireren, ook in Europa, waar spanningen tussen bevolkingsgroepen zijn toegenomen. Ook laat de organisatie in andere landen van zich horen, zoals in Afghanistan, Jemen, Libië, Egypte en elders in Afrika. Daarnaast heeft IS tot ver buiten het Midden-Oosten aanhang verworven. Vanuit Nederland zijn zelfs enkele honderden naar Irak en Syrië uitgereisd. IS en vergelijkbare organisaties zoals Al Qaida oefenen nog altijd grote aantrekkingskracht op onze jongeren uit.
Terwijl er geen begin van een oplossing is voor de achtergestelde positie van de soennitische gemeenschap in Irak en deze in de praktijk mede door het westerse optreden alleen maar is verslechterd, wil Nederland opnieuw F-16’s inzetten. Dat is onverantwoordelijk. Veel beter kan het kabinet alle energie richten op het bijdragen aan een inclusief verzoeningsproces dat vrede moet brengen tussen de bevolkingsgroepen en vervolging van oorlogsmisdadigers, van alle partijen.
Hoewel het niet in de buurt komt van de 100 miljard dollar die de wederopbouw volgens een Iraakse minister gaat kosten, kan het geld voor verlenging van de Nederlandse bijdrage aan deze Amerikaanse oorlog – zo’n honderd miljoen euro – beter hieraan besteed worden. Een dergelijke investering draagt waarschijnlijk veel meer bij aan het voorkomen van Al Qaida 3.0.