De strijd tegen terreur kan niet worden gewonnen met bommen
Kort na de gruwelijke aanslagen van 11 september 2001 in New York ontketende George W. Bush de War on Terror. Voor eens en altijd diende er afgerekend te worden met terroristische organisaties als Al Qaida. Het begon in oktober 2001 met de inval in Afghanistan, waar het Taliban-bewind werd verjaagd. In maart 2003 werd Irak aangevallen, waarmee er een einde kwam aan de dictatuur van Saddam Hoessein. Jarenlange bezettingen volgden.
Daarnaast werden allerlei geheime oorlogen gestart, zoals in Jemen, Pakistan en Somalië. Het favoriete wapen daar werd de drone, het onbemande bewapende vliegtuig. Later werd Libië, nadat een NAVO-interventie het land in 2011 in chaos achterliet, aan deze almaar uitdijende lijst toegevoegd. In 2014, na een eerdere terugtrekking van Amerikaanse troepen uit Irak, werd dat land opnieuw een strijdtoneel. Kort daarna volgde Syrië.
Voorstanders van dit militaire antwoord op terroristische dreiging stellen dat belangrijke successen zijn geboekt. De laatste tijd wordt dan vooral gewezen op het vernietigen van het kalifaat van Islamitische Staat (IS) in Irak en Syrië. Dat IS niet langer kan functioneren als staat is een zegen voor de regio, maar dit als succes claimen is uitermate wrang. Zonder de illegale interventie tegen Irak in 2003 en de bezetting en het geweld die erop volgden had IS, dat gezien kon worden als radicale voorhoede van de onderdrukte soennitische minderheid in het land, het daglicht waarschijnlijk nooit gezien. Zelfs president Obama gaf dat een paar jaar geleden toe.
Wie een eerlijk oordeel velt over 16 jaar oorlogspolitiek, waar biljoenen aan gespendeerd zijn, moet vaststellen dat het averechts werkt en vooral heel veel kapot maakt. In 2017 zijn er meer jihadistische organisaties zoals Al Qaida en IS en beschikken zij over veel meer strijders dan in 2001. Alleen al in Syrië zou Al Qaida bijvoorbeeld beschikken over zo’n 25 duizend strijders. Ook zijn er veel meer aanslagen. Vooral in het Midden-Oosten, maar ook in Europa, zoals in Brussel, Berlijn, Londen, Parijs, Barcelona. De terroristische dreiging is enorm toegenomen.
Overal waar de westerse bommen vielen, bleef een spoor van vernieling achter. Alleen al de Irak-oorlog van 2003 leidde tot meer dan een miljoen doden. Monitororganisatie Airwars maakt verder melding van vele duizenden burgerslachtoffers die vallen in de strijd tegen IS. Steden als Mosul in Irak en Raqqa in Syrië, die met luchtsteun van het westen op IS zijn heroverd, liggen grotendeels in puin. Om de stad te redden, moest die worden vernietigd, merken journalisten ter plaatse cynisch op.
Daarnaast kan de vluchtelingencrisis niet los gezien worden van de westerse bemoeienis in de regio. De War on Terror is bepaald niet de enige oorzaak, maar het is ook niet toevallig dat landen die jaren achtereen het doelwit zijn van luchtaanvallen met F-16’s hoog scoren op de lijsten van landen waaruit asielzoekers afkomstig zijn. Alleen al de herovering van Mosul en Raqqa leverde meer dan een miljoen vluchtelingen op.
Sinds zijn aantreden begin dit jaar escaleert president Trump, die overigens niet te beroerd is met totale vernietiging en de inzet van nucleaire wapens te dreigen, de War on Terror op alle fronten. Meer dood en verderf, meer vluchtelingen en meer terrorisme zullen opnieuw het gevolg zijn van dit zinloze en eindeloze geweld.
Het kabinet is voornemens begin volgend jaar militaire bijdragen aan de Amerikaanse oorlogen voort te zetten, onder andere in Afghanistan en Irak. De resultaten van 16 jaar oorlog rechtvaardigen zo’n besluit niet. In plaats van geld verspillen aan nog meer bommen, kan beter ingezet worden op broodnodige humanitaire hulp.
Terrorisme weg bombarderen is onmogelijk. Het is de hoogste tijd dat kritisch naar het eigen handelen wordt gekeken en lessen worden geleerd.
Wilt u op de hoogte blijven van de acties van de SP tegen de verlenging van de missies in onder andere Afghanistanen Irak? Meld u dan aan!