Het politieke spel moet geen mediaspelletje worden
In de afgelopen jaren heb ik een opmerkelijke verandering gezien in de verhouding tussen media en politiek. Parlementaire democratie wordt steeds meer mediademocratie. Dat is een ander spel, met andere regels en een ander doel.
In het verleden werden problemen meestal eerst besproken in de Tweede Kamer, waarvan verslag werd gedaan in de media. Nu zie je dat zaken steeds vaker eerst in de media worden besproken en dat debat in de Kamer dunnetjes wordt overgedaan.
Historicus Johan Huizinga schreef in 1938 Homo ludens, over de ‘spelende mens’. Wij zijn intelligente wezens, maar handelen lang niet altijd volgens een vooropgezet plan. Vaak leren we spelenderwijs. Op die manier ontdekken we wat werkt – en wat niet.
Ook de politiek is een spel. Huizinga was een warm pleitbezorger van de parlementaire democratie, juist in een tijd dat die onder vuur kwam te liggen. Als één van de weinige intellectuelen vond hij de parlementaire democratie een effectieve vorm van politiek:
‘Er is een voortdurende match gaande, waarbij bepaalde matadors elkander schaakmat trachten te zetten, onverminderd ’s lands belangen, die zij daarmee in vollen ernst dienen.’
Over onze moderne cultuur was de historicus veel somberder. In de schaduwen van morgen (1935) beschrijft hoe massamedia en massaproductie afbreuk zouden doen aan onze morele standaarden en ons kritische vermogen:
‘De denkbeelden van den dag eischen werking à la minute. Terwijl de groote ideeën in deze wereld altijd zeer langzaam zijn doorgedrongen.’
‘Werking à la minute’ is het kenmerk bij uitstek van de mediademocratie. In het parlement ondervragen politici elkaar, wegen we elkaars argumenten en proberen we overeenstemming te bereiken. Dit debat is een spel waarin we elkaar proberen af te troeven, maar ook een spel waarmee we ‘in vollen ernst’ het algemeen proberen te dienen.
De mediademocratie is een ander soort spel, met een ander doel. In de media doen politici los van elkaar beweringen, die meestal onweersproken blijven en zelden leiden tot een duidelijke uitkomst. In dit spel staat niet zozeer het algemeen bestuurlijk belang, maar vooral het politieke eigenbelang centraal.
De massamedia hebben een eigen logica. Hier is weinig ruimte voor ingewikkelde oplossingen, maar veel aandacht voor hoogoplopende conflicten. Het liefst conflicten tussen bekende personen, over aansprekende details.
In de massamedia worden moeilijke problemen als vanzelf teruggebracht tot overzichtelijke wedstrijdjes: wie praat met wie, wie hebben een onderling conflict, wie weet daarbij te ‘scoren’ – en wie niet? Bij dat spel horen ook strategisch lekken, het beoordelen van debattrucjes en toekennen van cijfers aan politici.
Als ik verslagen zie van debatten, lijkt het soms of ik bij een andere discussie ben geweest. De snapshots en oneliners en elkaar vliegen afvangen. Huizinga zou dit puerilisme hebben genoemd, een term die verwijst naar zowel ‘kinderlijk’ als ‘kwajongensachtig’.
Politiek is een spel en daarbij horen wedstrijdjes tussen politici. Maar dat spel moet wel ‘in vollen ernst’ worden gespeeld en geen mediaspelletje worden. Dat is een verantwoordelijkheid van journalisten, maar vooral van politici zelf.