Schaduwkant globalisering vraagt om slagvaardige overheid
Het versterken van de sociale zekerheid kan de angst voor de schaduwkanten van de globalisering wegnemen en het vertrouwen in de politiek weer doen groeien.
Mensen willen leven in een veilige samenleving, waarin de verschillen tussen rijk en arm niet al te groot zijn, onderwijs, zorg en andere voorzieningen op orde zijn en burgers elkaar ondersteunen. Veel mensen vrezen echter dat de verschillen verder zullen toenemen, tussen arm en rijk, ziek en gezond en hoog- en laag opgeleid. Dat sociale voorzieningen worden uitgekleed en de omgang tussen mensen zal verharden.
Deze vrees gaat gepaard met een gering vertrouwen dat politici de gesignaleerde problemen kunnen oplossen. Regeringen van uiteenlopende kleur hebben verantwoordelijkheden afgeschoven naar de markt. Steeds vaker wordt burgers gewezen op hun eigen verantwoordelijkheid. Deze terugtredende overheid heeft de politiek opgezadeld met een legitimiteitsprobleem: nog nooit hadden zó weinig mensen vertrouwen in de slagkracht van de regering.
De machtsverschuiving van overheid naar markt leidt tot minder democratische zeggenschap over diensten en voorzieningen. Woningcorporaties moeten bedrijfsmatig werken en bouwen niet langer betaalbare woningen, waarvoor ze ooit in het leven zijn geroepen. Politici krijgen onverminderd veel klachten over verdwenen lijnen en slecht materieel in het openbaar vervoer, maar lijken niet meer te kunnen doen dan klagen bij het bestuur van de vervoersbedrijven. Als burgers protest aantekenen tegen fors stijgende beloningen voor bestuurders van energiebedrijven, komt de minister van Financiën niet verder dan een krachteloos moreel appèl.
Een veelgehoord argument voor het terugtreden van de politiek is de globalisering van de economie. Deze globalisering is echter niet nieuw. We zitten nu midden in een proces dat Karl Marx in 1848 het ontstaan van een ‘kosmopolitische’ economie noemde. Internationale competitie leidde er ook destijds toe dat ondernemers concurreerden op lonen en de productie daar organiseerden waar dit het goedkoopste was. De gevolgen voor de samenleving waren desastreus.
Werknemers moesten lang en hard werken, maar konden hun gezinnen nauwelijks onderhouden. Zieken en werklozen werden aan hun lot overgelaten. In reactie op deze economische ontwikkeling namen politici het initiatief voor sociale wetgeving en sociale voorzieningen. De verzorgingsstaat die vooral na de Tweede Wereldoorlog vorm kreeg zorgde ervoor dat de samenleving de perverse gevolgen van de marktwerking kon opvangen.
Een tweede veelgenoemd argument voor het terugtreden van de politiek is de emancipatie van burgers, die minder bemoeienis zouden willen van de overheid. Het feit dat Nederland relatief veel hoog opgeleide en mondige burgers heeft is echter ook een gevolg van een politieke emancipatiestrijd, die de toegang tot het onderwijs en de slagkracht van de beroepsbevolking heeft vergroot. Juist dankzij deze politieke bemoeienis staat ons land sterk in de globaliserende economie.
We mogen niet vergeten dat het nemen van eigen verantwoordelijkheid onmogelijk blijft voor mensen die onvoldoende onderwijs hebben gehad, kampen met medische tegenslagen of wier werkgelegenheid naar het buitenland is verdwenen. De meeste Nederlanders passen niet in het politieke ideaalbeeld van de sterke en mondige burger die het allemaal zélf kan. Politici doen onrecht aan al die minder hoog opgeleide werknemers en arbeidsgehandicapten, ouderen en nieuwkomers, en al die andere mensen die het niet op eigen kracht redden.
Tijdens de laatste 5-mei-lezing stelde voorzitter Wim van de Donk van de WRR dat vrijheid niet kan bestaan zonder solidariteit. Voor die solidariteit kunnen we niet vertrouwen op de markt. Die moeten politici blijven organiseren. Ik zou graag zien dat wij internationaal afspraken maken om markten te organiseren. Europese afspraken over de vennootschapsbelasting kunnen een einde maken aan belastingconcurrentie tussen landen. Internationale afspraken over arbeidsmigratie kunnen voorkomen dat overal lonen en arbeidsvoorwaarden onder druk komen te staan. Handelsovereenkomsten kunnen ontwikkelingslanden meer ruimte geven om hun ontwikkelende markten te beschermen.
In elk land moeten politici de globalisering in banen leiden, ter bescherming van menselijke waarden, zoals solidariteit en waardigheid, waar marktkrachten geen oog voor hebben. Niet door de internationale economie buiten de deur te houden of te frustreren, maar wel door de belangen van burgers te beschermen. Daarvoor is het nodig om scherpe grenzen te stellen aan de markt als die de kwaliteit van publieke voorzieningen onder druk zet. Maar ook om de toegankelijkheid van zorg en onderwijs te bewaken en sociale zekerheid te creëren. En om heldere normen te stellen op het gebied van belastingen en beloningen.
Democratie staat of valt bij het vertrouwen van de bevolking. Zolang politici verantwoordelijkheden afschuiven naar de markt, zal het gebrek aan vertrouwen in de slagkracht van de overheid toenemen. Bestuurders zullen ook in de toekomst recht moeten doen aan de wensen en noden van de burgers. Het versterken van de sociale zekerheid kan de angst voor de schaduwkanten van de globalisering wegnemen en het vertrouwen in de politiek weer doen groeien. Dat vereist geen terugtredende, maar een sterk optredende overheid.