Een pluriforme omroep voor een pluriforme samenleving
Discussies over kijkcijfers en reclame-inkomsten werpen hun schaduw over de Publieke Omroep. De omroep trekt steeds minder kijkers en dit maakt hem minder aantrekkelijk voor sponsors en adverteerders. Geringe aandacht is er voor de culturele waarde van de Publieke Omroep.
Uit de plannen van de coalitiepartijen spreekt weinig liefde voor de Publieke Omroep. De fractievoorzitters van CDA, VVD en D66 in de Tweede Kamer hebben een sterfhuisconstructie gemaakt: de omroepverenigingen worden afgerekend op hun ledenaantallen, maar mogen deze leden alleen nog werven met informatieve en opiniërende programma’s. De te verwachten terugloop aan reclame-inkomsten wordt niet gecompenseerd.
De omroepverenigingen komen in een weinig benijdenswaardige positie. Enerzijds moeten zij met elkaar en met de commerciële zenders concurreren, anderzijds stelt een politiek samengestelde ‘staatscommissie’ beperkende eisen aan hun programmering.
Wij zijn voor een brede Publieke Omroep, die niet alleen informatie en opinie verzorgt. Ook verstrooiing en amusement hebben een ‘publieke’ functie, bijvoorbeeld doordat ze gemeenschappelijke gespreksonderwerpen leveren, die naar onze opvatting niet worden overgelaten aan de commerciële zenders. In de discussie over de toekomst van de Publieke Omroep ontbreekt bovendien vaak de culturele taak. Omroepen hebben een brugfunctie om bijvoorbeeld beeldende kunst, dans of opera onder de aandacht te brengen van een breder publiek. De Publieke Omroep kan ook de aandacht vestigen op specifiek Nederlandse uitingen van kunst en cultuur en daarmee een motor zijn voor het cultuurbeleid. (Samenwerkende) omroepen en de NPS zijn bovendien belangrijk als opdrachtgevers voor (kunst)films en documentaires en ondersteunen daarmee de filmindustrie. Maar ook populaire cultuur wordt steeds meer afhankelijk van de Publieke Omroep, zoals alternatieve Nederlandse popmuziek, die verlegen zit om uitzendtijd - zie de popnota van de SP.
Dit maakt de vraag naar het bereik van de Publieke Omroep natuurlijk niet minder groot: wat hebben we aan programma’s met veel kunst en cultuur, maar weinig kijkers en luisteraars? Om te beginnen is hier een nuancering op zijn plaats. Het bereik van experimentele dans, kunstzinnige films of nieuwe popbands is voor massamedia als internet, radio en tv misschien klein, maar voor deze kunstvormen uitermate groot. Toch is het ook voor ons een grote zorg dat vooral jongeren, allochtonen en lager opgeleiden afhaken van de Publieke Omroep. Als de blik op de wereld van steeds meer mensen wordt bepaald door de commerciële zenders zal dit niet alleen leiden tot een eenzijdige informatievoorziening, maar mogelijk ook tot een verschraling van het culturele leven.
Versterking van de Publieke Omroep is daarom nodig. De voorstellen van staatssecretaris Van der Laan treffen de Publieke Omroep echter op haar meest zwakke plek. De omroepen in Nederland, die te maken hebben met de sterkste commerciële concurrentie in heel Europa, worden door haar vooral afgerekend op leden en reclame-inkomsten. De SP kiest ervoor om de specifieke kracht van het unieke Nederlandse bestel te vergroten, namelijk de omroepen als afspiegeling van de samenleving. Het bestaande ledensysteem is verzand door een gebrek aan vernieuwing. Omroepen als de AVRO, de KRO en de VARA kunnen al decennialang rekenen op publieke middelen, maar leggen nauwelijks verantwoording af aan het publiek. Wij stellen daarom een ‘promotie- en degradatiesysteem’ voor, waarbij omroepen niet alleen worden afgerekend op ledentallen, maar vooral op waardering en doelgroepenbereik. Goede waardering van kijkers en het bereiken van de eigen doelgroep leiden tot meer zendtijd, slecht presteren wordt afgestraft met minder zendtijd. Omroepen die blijvend ondermaats presteren worden vervangen door nieuwkomers.
Dit systeem van publieke verantwoording geeft omroepen meer vrijheid om (los van reclameopbrengsten en kijkcijfers) kunst- en cultuurprogramma’s te maken die aantrekkelijk zijn voor een zo breed mogelijke eigen doelgroep. Door onderlinge samenwerking blijven ook duurdere producties, zoals eigen documentaires, drama en film, betaalbaar. Naast deze democratisering van de Publieke Omroep behoudt de politiek echter een eigen verantwoordelijkheid voor het stimuleren van kunst en cultuur. Daarom zou, naast twee netten voor de gezamenlijke omroepverenigingen, het derde net een ledenloze publieke functie moeten krijgen. De NPS moet niet worden afgeschaft, zoals Van der Laan wil, maar op dit cultuurnet omroepoverstijgende kunst- en cultuurprogramma’s maken, met voldoende budget en zendtijd - ook op primetime. Een pluriform systeem van commerciële omroepen, omroepverenigingen én een NOS/NPS-net maakt een pluriform aanbod van culturele programma’s mogelijk, gericht op een breed publiek, op specifieke doelgroepen én op een kleiner publiek.