Vogelaar heeft álle probleemwijken een slechte dienst bewezen
Ruim een jaar geleden begon het kabinet met veel bombarie aan de aanpak van de probleemwijken. Minister Vogelaar selecteerde er 40 en trok in honderd dagen, met veel media in haar kielzog, het land door om de problemen in deze wijken met eigen ogen te aanschouwen. Na een jaar kunnen we niet anders dan constateren dat ze de gewekte verwachtingen niet waar heeft gemaakt. Sterker: ze heeft álle kwetsbare wijken verder in de problemen geholpen.
Allereerst bleek dat het kabinet helemaal geen geld wilde uittrekken om de problemen op te lossen. De rekening wordt met een winstbelasting en wijkenheffing vooral neergelegd bij de corporaties, waardoor de huurders de pinautomaat zijn voor de kabinetsplannen met de 40 PR-wijken. Huurders in het hele land zijn hier terecht boos over, te meer omdat ook corporaties buiten de 40 wijken een forse duit in het zakje moeten doen. De gevolgen zijn desastreus: corporaties in heel het land kunnen veel minder investeren in betaalbare huurwoningen en moeten fors meer huurwoningen gaan verkopen. De loopgravenoorlog die vervolgens is ontstaan tussen de corporaties en de minister heeft veel verwarring opgeleverd. Bij gemeentebesturen, corporaties en vooral de bewoners van de beruchte 40 wijken. Het resultaat is een forse vertraging. Bewoners verzuchten dat het zonder de interventie van Vogelaar een stuk beter ging met het opknappen van de wijk.
In de kabinetsplannen worden de wijken die niet tot de 40 van Vogelaar behoren nog verder in de problemen geholpen. De corporaties in deze wijken worden financieel geknipt en geschoren en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) openbaarde deze week dat het kabinet de gelden voor stedelijke vernieuwing en grotestedenbeleid wil halveren. Op deze wijze worden er 400 nieuwe probleemwijken gecreëerd. Dit is wel een erg groot offer voor het redden van het imago van het kabinetsbeleid.
Minister Vogelaar had zich niet blind moeten staren op de 40 PR-wijken, maar haar blik moeten verruimen naar de 400 wijken in Nederland die een steuntje in de rug kunnen gebruiken. In iedere wijk, van Delfzijl tot Maastricht, moet het immers goed toeven zijn. Dit kan alleen worden bereikt door de inzet van de gemeente, de corporaties en vooral ook de wijkbewoners. Het Rijk moet hen daarbij helpen met een wijkenbudget en praktische wetgeving, in plaats van hinderen als een bemoeizuchtige pottenkijker.
Dat ook corporaties fors mee investeren in de wijken is prima. Vooral de corporaties in de grote steden hebben genoeg financiële ruimte om zonder hulp van andere corporaties te investeren in zaken die aansluiten op hun kerntaken, zoals de bouw van betaalbare huurwoningen, stadsvernieuwing, vergroten van de leefbaarheid van wooncomplexen en energiebesparing in de woningen. Maar als het gaat om verloedering van openbare ruimte, veiligheidsproblemen en de groeiende armoede, is de overheid aan zet. Niet met geld van de huurders, maar met geld van de hele gemeenschap. Daar betalen we immers belasting voor.