Stroombedrijven horen nutsbedrijven te zijn
Elektriciteit is een basisvoorziening, net als stromend water en sanitaire voorzieningen. Dat regel je als overheid, zodat het belang van de bevolking voorop staat. CDA, VVD en PvdA willen ze van de energiebedrijven 'gewone' bedrijven maken, die dus kunnen worden verkocht aan Duitsers, Russen of Chinezen of zelfs failliet gaan. Gewone bedrijven dienen niet het volk, maar de eigenaren. Daarom horen stroombedrijven nutsbedrijven te zijn.
Allemaal redenen om wel drie keer na te denken voor je het grootste Nederlandse energiebedrijf Essent, nu nog 100% in handen van provincies en gemeenten, verkoopt aan een buitenlandse commerciële reus als RWE. De meeste Nederlanders hebben dat ook haarfijn in de gaten. Vorig jaar bleek nog uit een peiling van TNS-NIPO in opdracht van de SP dat 56% van de Nederlanders niets ziet in een verkoop van aandelen van de publieke energiebedrijven. Opvallend was dat onder PvdA- en CDA-stemmers het aandeel tegenstemmers nog hoger was dan gemiddeld. Het resultaat van dit onderzoek staat niet op zich. Bij een poll van RTL-Z, die direct na het bekend worden van de overnameplannen van Essent door RWE op de website werd geplaatst, vond zelfs 74% van de respondenten het een probleem als energiebedrijven als Essent in buitenlandse handen komen. Zij vinden dat nutsbedrijven in overheidshanden moeten blijven.
Toch denken vier provinciebestuurders en enkele tientallen wethouders uit Brabant, Limburg, Overijssel en Groningen het beter te weten. Zij gaan voor het grote geld op de korte termijn, in plaats van het economisch belang, de consumentenbescherming en investeringen in duurzame energie op de langere termijn. Het geld wordt waarschijnlijk uitgegeven aan extra infrastructuur, uit angst voor een greep in de provinciekas door de minister van Financiën.
9,3 miljard euro is veel geld. Dat RWE zoveel geld wil uittrekken voor Essent, wijst erop dat het energiebedrijf denkt dat zij dit geld ruimschoots kan terugverdienen. Hiervoor zal de jaarwinst, die de meeste klanten nu al excessief vinden, nog veel verder omhoog moeten. Wat merkt de klant daar straks van en wat betekent dit voor de uitvoering van de maatschappelijke taken door Essent/RWE?
Als Essent straks zijn aandeelhouders méér winst moet uitkeren zal het alle belang hebben bij zo hoog mogelijke tarieven. De ruimte voor investeringen in service aan de klant en investeringen in duurzame energie worden daarentegen juist kleiner. Het bedrijf RWE staat overigens absoluut niet bekend als groene producent. De grootste lopende investering in Nederland is een nieuwe kolencentrale bij de Eemshaven. In Duitsland exploiteert RWE zelfs nog een aantal bruinkolencentrales, die tot de smerigste van Europa behoren.
Is verkoop “onvermijdelijk” zoals de regionale bestuurders en de best betaalde energiedirecteur Michiel Boersma beweren? Natuurlijk niet!
De SP heeft vorig jaar al tegenvoorstellen gedaan voor de verkoop van onze publieke energiebedrijven Essent, NUON, Eneco en Delta. Het aandelenbezit dat nu versnipperd is over vele gemeenten en provincies moet per bedrijf geconcentreerd worden bij enkele grote aandeelhouders, bijvoorbeeld de provincies. De vier energiebedrijven moeten elkaar niet langer beconcurreren, maar juist gaan samenwerken. Bijvoorbeeld bij de inkoop van brandstoffen. Een inkoopcombinatie van de vier publieke energiebedrijven kan prima concurreren met de grote Europese energieconcerns. Ze hoeven dan ook geen geld meer uit te geven aan reclame en marketing. Natuurlijk houden hun klanten het recht om weg te lopen naar de commerciële energiebedrijven, maar de huidige praktijk laat zien dat het leeuwendeel van de Nederlandse huishoudens kiest voor een degelijk en betaalbaar energiebedrijf.
De SP is niet als enige gekant tegen de verkoop. Onder andere Bernard Wientjes, de baas van werkgeversorganisatie VNO-NCW, stelde onlangs in NRC Handelsblad dat hij bang is voor een grote uitverkoop van onze energiebedrijven. Ook de woordvoerders van CDA en PvdA in de Tweede Kamer hebben bij herhaling laten weten tegen de verkoop, in ieder geval op korte termijn, te zijn. Hier wreekt zich het marktdenken waar deze partijen zelf voor gekozen hebben.
In april zullen de verschillende provinciale staten en gemeenteraden een finaal besluit nemen over de verkoop van hun bezit. Hopelijk volgen deze democratisch gekozen parlementen niet hun bestuurders en kiezen zij voor het belang van hun burgers. Doen zij dit wel, dan moet minister Bos overwegen de aandelen op te kopen om zo het grootste nutsbedrijf publiek te houden. Willen we de uitverkoop van Nederland een halt toe roepen, dan moeten we structureel stoppen met het vermarkten van wat publieke diensten moeten zijn.
Door: * Paulus Jansen, woordvoerder energie SP Tweede-Kamerfractie * Nico Heijmans, fractievoorzitter SP Provinciale Staten Noord-Brabant * Leny Eijssen, woordvoerder energie SP Provinciale Staten Limburg * Willy Lourenssen, woordvoerder energie SP Provinciale Staten Overijssel * Kees Swagerman, fractievoorzitter SP Provinciale Staten Groningen