Laat raadsleden de regioraden kiezen
Burgers kunnen tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2006 niet hun eigen regionale besturen kiezen. De SP’ers Ronald van Raak (lid van de Eerste Kamer) en Paulus Jansen (fractievoorzitter in Utrecht, lid van het Bestuur Regio Utrecht) stellen indirecte verkiezingen voor door alle raadsleden van de deelnemende gemeenten. Dan ontstaat tóch een afspiegeling van het politieke krachtenveld in de regio.
Mensen wonen in een gemeente en in een provincie. Steeds meer burgers wonen in de toekomst ook in een regio. Op 15 november moet de Eerste Kamer de invoering van nieuwe plusregio’s rond de steden goedkeuren. Zij gaan veel taken van de gemeente en de provincie overnemen.
Over het regionaal bestuur hebben diezelfde burgers echter weinig te vertellen: in tegenstelling tot de gemeenteraads- en statenleden worden de leden van de regioraden niet direct gekozen. De Eerste Kamer wordt evenmin rechtstreeks gekozen, maar ontleent zijn legitimiteit aan de indirecte verkiezing door de statenleden. Een soortgelijke verkiezing van de regioraden door de gemeenteraadsleden zou een begin zijn van een democratisering van deze nieuwe bestuurslaag.
Op dit moment zijn er zeven regio’s rondom de grote steden. Daarin pakken lokale bestuurders problemen aan die de gemeentegrenzen overschrijden. Het algemeen bestuur van deze regio’s bestaat grotendeels uit raadsleden. Lokale politici mogen in de regio echter niet hun partij vertegenwoordigen, maar moeten zich houden aan de mening van de raadsmeerderheid in hun eigen gemeente. Dat brengt deze volksvertegenwoordigers in een onmogelijk parket. Raadsleden hebben immers niet voor niets voor een bepaalde partij gekozen. Zij staan voor politieke beginselen en een politiek programma. Maar in de regio moeten die bevlogen politici hun gekleurde kleedjes afleggen, om zich vervolgens te hullen in de kleren van de keizer.
Met de invoering van plusregio’s worden de bevoegdheden van de regio’s uitgebreid en wordt het aantal regio’s fors groter, mogelijk oplopend tot dertig. De gebrekkige democratische legitimiteit van de regio’s wordt echter niet opgelost. Dit heeft te maken met de ingewikkelde grondwettelijke positie van de regio’s. De Grondwet spreekt van drie bestuurslagen: de nationale, provinciale en gemeentelijke. Op elk van deze niveaus moeten burgers direct hun vertegenwoordigers kunnen kiezen. Toevoeging van een nieuwe hoofdstructuur kan niet zonder aanpassing van de Grondwet en daarvoor is op dit moment onvoldoende meerderheid. Daarom noemt de minister de regio’s zorgvuldig een “hulpstructuur” van de provincie.
In de praktijk hebben de plusregio’s echter wel degelijk een volwaardige bestuurlijke structuur. Ze krijgen veel wettelijke taken op het gebied van ruimtelijke ordening, wonen, grondbeleid en economische ontwikkeling. Ook worden zij verantwoordelijk voor de regionale afstemming van het grotestedenbeleid.
Vooral in de randstad nemen regio’s alle stedelijke gebieden onder hun hoede en blijven voor de provincies slechts kleine plattelandsgebieden over. De regio’s krijgen taken met een hoge politieke lading, zoals de aanbesteding van het regionale openbaar vervoer, regionale investeringen in infrastructuur, het regionale verkeers- en vervoerplan, de regionale woonruimteverordening en de regionale ruimtelijke ordening.
De grondwettelijke weeffout maakt het niet eenvoudig om in de invloedrijke regio’s ook democratische besturen te maken. Een begin kan worden gemaakt door het politieke debat in de regionale besturen te bevorderen. De minister mag niet van lokale politici verlangen dat zij hun eigen beginselen opzij zetten en zich in de regio’s houden aan meerderheden in hun eigen gemeenteraad. Ook hier moeten zij hun eigen politieke kleur kunnen vertegenwoordigen.
Zolang grondwettelijk geen directe verkiezing van de regiobestuurders is toegestaan, kunnen we in ieder geval indirecte verkiezingen mogelijk maken. Alle raadsleden van de deelnemende gemeenten moeten hun vertegenwoordigers in het regionale bestuur kunnen kiezen, met een wegingsfactor waarin de omvang van hun gemeente tot uitdrukking komt.
De gekozen leden van de besturen vormen dan een afspiegeling van het politieke krachtenveld in de regio. Besluiten van de regio’s zijn niet alleen onderwerp van getouwtrek tussen de verschillende gemeentebesturen, maar kunnen onderwerp worden van echt politiek debat. Een kleine aanpassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen kan de gemeenten de vrijheid geven hun regiobestuurders langs politieke lijnen te kiezen. Mocht de minister hier niet toe bereid zijn, dan kunnen raadsleden bij de benoeming van regiobestuurders natuurlijk altijd nog zélf recht doen aan de onderlinge politieke verschillen.