Het roer moet om in de jeugdzorg
Dagelijks kunnen we lezen over organisaties en instanties die zich zorgen maken over de decentralisatie van de jeugdzorg. Psychiaters trekken aan de bel dat er te weinig aandacht is voor jongeren met psychische of psychiatrische problematiek. De Nationale Ombudsman spreekt zijn zorgen uit over rechtsongelijkheid tussen jongeren in de ene en de andere gemeente. Toch is het nog maar drie jaar geleden dat een parlementaire werkgroep met eensgezinde conclusies kwam over hoe het verder moest met de zorg voor onze jeugd. Tijd om terug te keren naar de uitgangspunten die toen geformuleerd zijn, betogen Nine Kooiman, Renske Leijten en Marlene Stiekema.
De wachtlijsten voor jeugdzorg, het feit dat jongeren en gezinnen met problemen van het kastje naar de muur gestuurd worden, het monster van de bureaucratie waar medewerkers in de jeugdzorg aan onder door gingen; een greep uit de klachten over de organisatie van de jeugdzorg die leidde tot het voorstel om een werkgroep van Kamerleden van verschillende partijen te laten onderzoeken of en hoe de jeugdzorg beter georganiseerd kon worden. Ze spraken met betrokkenen, bezochten organisaties, gemeenten en provincies en kwamen met een advies: laat de jeugdzorg een gemeentelijke taak zijn. Zij zijn immers ook verantwoordelijk voor preventie rond de jeugd, de consultatiebureaus en de GGD. Jongeren zijn als het goed is bekend bij de gemeenten en daar de zorg laten organiseren was een logische stap. Maar nu we aan de vooravond van deze grootscheepse operatie staan, houden velen hun hart vast: gaan er geen kinderen tussen wal en schip vallen?
De zorgen zijn begrijpelijk. De plannen van staatssecretaris Van Rijn wijken op grote schaal af van het advies waarmee de parlementaire werkgroep kwam. Allereerst verdwijnt het recht op zorg en gaat de gemeente vaststellen of en zo ja welke zorg nodig is. Dit stelde de werkgroep uitdrukkelijk niet voor. Zij stelde juist voor om de professional de zorgbehoefte te laten vast te stellen en te laten verwijzen. Het voorstel is nu om de gemeente te laten vaststellen of er zorg nodig is en dat wekt argwaan. Want, heeft de gemeente deze expertise wel? En, gaat de gemeenten met de indicatie niet sturen op welke zorg je krijgt, iets wat zorg op maat in de weg staat? De gemeenten krijgt de jeugdzorgtaak met een forse budgetkorting, en is het belang daardoor niet om zo min mogelijk zorg te bieden aan jongeren en gezinnen in de knel?
Terechte vragen, die door deze regering onbeantwoord blijven. Het enige mantra is: ‘de gemeente staat dichterbij en daarom kunnen zij het beter organiseren’. Maar hiermee wordt enkel het halve analyse van de werkgroep omarmt. In de andere helft werden namelijk strikte voorwaarden gesteld. De gemeente moet bij de organisatie de versnippering opheffen en samenwerking organiseren. Maar nu is de opdracht om juist concurrentie toe te passen, want zo is de gedachte, via contracteren met meerdere instellingen kan er zogenaamd gekozen worden. Maar een keuze tussen een bureaucratische instelling en een andere bureaucratische instelling is natuurlijk geen keuze. Goede zorgverleners die ruimte en vertrouwen krijgen, hangt niet af van aanbestedingen. Sterker nog, in de thuiszorg hebben we gezien dat aanbestedingen juist zorgverleners onder druk zetten, om salaris in te leveren of om meer werk in kortere tijd te doen. Dat het leidt tot meer bureaucratie in plaats van minder.
Als het aan de regering ligt is het in 2015 zo ver, dan mogen de gemeenten het uitzoeken met hun jongeren. Reclassering, hulpverlening, jeugdjustitie, alles moet de gemeente dan uitvoeren. Mét een fikse korting. Instellingen en sectoren proberen hun hachje te redden. Gemeenten proberen hun positie te verbeteren. Maar waar is het kind nu toch gebleven? Om te zorgen dat die weer kern van het beleid wordt is het nodig om de invoeringsdatum van 2015 te laten vallen en snel terug te keren naar het oorspronkelijke advies van de parlementaire werkgroep. Jeugdzorg in de gemeente regelen, maar met recht op zorg, professionele ruimte voor onze goed opgeleide jeugdzorgmedewerkers en met goede samenwerking. Als we het roer nu niet omgooien staan we in 2015 bij de brokstukken van de jeugdzorg en daar is niemand mee gediend.