Schaamteloos, hoe de locatie van hoofdkantoren wordt uitgespeeld
Voormalig staatsbedrijf DSM kreeg afgelopen weken de wind van voren vanwege de voorgenomen verhuizing van Heerlen naar Maastricht. Niet alleen de verhuizing deed wenkbrauwen fronsen, maar ook de arrogante opstelling van de bestuurders: alsof zij op geen enkele manier onderdeel zijn van de gemeenschappelijke geschiedenis van de regio. Alsof zij als groot gegroeide multinational hooghartig neerkijkt op de mensen in de regio die het bedrijf groot maakten.
Niet alleen bij DSM zien we dat het omzien naar de omgeving uit de bestuurskamer verdwenen lijkt, ook bij staalbedrijf Tata Steel wordt duidelijk dat het graag subsidies ontvangt van de overheid, maar zich telkens niet aan uitstootnormen houdt, waardoor omwonenden ziek worden. Het is tijd dat Nederlandse multinationals meer gehouden worden aan hun binding met Nederland en het is aan het nieuwe kabinet om dit goed te regelen.
Het is nog maar 25 jaar geleden dat de privatisering van staatsbedrijf DSM werd voltooid. De verkoop van het laatste pakket aandelen was in de Tweede Kamer een hamerstuk, maar het wetsvoorstel dat de privatisering regelde werd uitgebreid besproken. Er was volop politieke aandacht voor de positie van DSM als Zuid-Limburgs bedrijf en de toenmalige Kamerleden van VVD, D66 en CDA konden zich niet voorstellen dat DSM ooit uit Heerlen zou verdwijnen.
Hoe anders zag het er afgelopen weken uit. Het adagium dat er een mate van wederkerigheid zit tussen de plek waar het bedrijf groot werd en de toekomst, leek volledig zoek. Voor de verhuizing van Heerlen naar Maastricht werd een subsidiedeal gesloten met de burgemeester van Maastricht en de tijdelijk commissaris van de Koning van Limburg, de gouverneur. Zonder die subsidie zou het hoofdkantoor weleens naar de Zuidas kunnen vertrekken, zo luidde het dreigement. Het goede nieuws is dat vanwege de acties en grote maatschappelijke druk van de Limburgse bevolking DSM alsnog afziet van de miljoenensubsidie.
Het in 1902 opgerichte Dutch State Mines haalde over het eerste halfjaar van 2021 een winst van een miljard en is een wereldspeler geworden. Iets om gepast trots op te zijn, in Limburg en in Nederland. Maar met het groeien is de relatie van DSM met de Nederlandse samenleving juist kleiner geworden. En dit zien we niet alleen bij dit voormalige staatsbedrijf.
Ook de oude Hoogovens, nu in handen van het Indiaanse Tata Steel, lijkt het contact met de omgeving kwijt. Nederlandse bestuurders worden gerust vervangen als het belang van de aandeelhouder op een ander continent voorgaat. De uitstootnormen worden overschreden en gezondheidseffecten voor de omgeving worden gebagatelliseerd.
Het zijn twee recente voorbeelden van voormalige staatsondernemingen waarbij we zien dat de afstand van de bestuurskamer tot de omgeving die de bedrijven groot maakte, te groot is. Maar ook bij Shell en Unilever zagen we dat ze de locatie van hun hoofdkantoor schaamteloos inzetten voor belastingvoordelen voor hun aandeelhouders. Het afschaffen van de dividendbelasting ging niet door en de andere belastingvoordelen sneuvelden ook na groot verzet.
Nederland mag trots zijn op grote multinationals in ons land, maar er moet meer maatschappelijk evenwicht komen. We mogen niet vergeten dat multinationals ondanks hun privatiseringen nog altijd veel subsidies ontvangen, naast de voordelen op hun winstbelasting; multinationals worden financieel enorm gespekt door de Nederlandse belastingbetaler.
Daarbij profiteren ze natuurlijk van een goed opgeleide beroepsbevolking, hoogwaardige infrastructuur, veiligheid en andere zaken, met dank aan de belastingbetaler. De opdracht aan het volgende kabinet luidt dus: multinationals uit de hangmat, zodat we niet meer afhankelijk zijn van een slecht afgesteld moreel kompas in de bestuurskamer.
Lilian Marijnissen en Lilianne Ploumen
Dit artikel verscheen op 13-08-2021 in de Volkskrant.