Deze tijd vraagt om solidariteit
De coronacrisis is een afschuwelijke gezondheidscrisis met onbeschrijfelijk veel verdriet en leed voor alle betrokkenen. Alleen gezamenlijk, solidair met elkaar, komen we hier doorheen. De coronacrisis laat ons ook zien wat van waarde is. En dat we sterker staan als we naar elkaar om kijken, in plaats van langs elkaar heen leven, dat we uiteindelijk, als het erop aan komt, elkaar willen helpen in plaats van pakken wat we pakken kunnen.
Duidelijk wordt ook welke beroepen er in moeilijke tijden werkelijk toe doen. Van verpleegkundigen in het ziekenhuis tot de politieagenten op straat, van vrachtwagenchauffeurs tot vakkenvullers, die ervoor zorgen dat wij nog naar de winkel kunnen, dit zijn de mensen die we niet kunnen missen, maar die we zeker niet het beste betalen en die tijdens de vorige crisis ook al de klappen moesten vangen. Nu krijgen ze te horen dat ze een ‘cruciaal beroep’ hebben en wordt verwacht dat ze doorgaan met werken, terwijl anderen thuis mogen blijven.
De politiek is nu hard bezig om het monster dat corona heet te bestrijden en deze crisis te overwinnen. Maar deze crisis verandert ook de politiek: de coronacrisis laat zien dat we het marktdenken achter ons kunnen laten.
Het ontwikkelen van een vaccin voor het coronavirus COVID-19 door farmaceuten duurt extra lang, niet omdat coronavirussen niet bekend waren, maar omdat daar geen ‘markt’ voor was en er dus weinig mee te verdienen viel. Nu ervaren we de kille consequenties van het besluit om dit aan de markt te laten. En experts waarschuwen nu al: er is nog een aantal virussen bekend, vergelijkbaar met corona, maar niemand werkt aan een vaccin. Ook blijkt in deze crisis hoe kwetsbaar ons land is door de grote afhankelijkheid van de wereldmarkt. Zo zien we dat mondkapjes in Nederland niet meer te krijgen zijn omdat de productie ervan is verplaatst naar landen met lage lonen.
Maar deze crisis laat ook zien dat er hoop is, hoop dat echte verandering mogelijk is. Lange tijd was samenwerken tussen ziekenhuizen onmogelijk. Want de zorg was een markt geworden waar zorgverleners moesten concurreren – op samenwerken stond zelfs een boete. Nu zien we dat ziekenhuizen vanzelfsprekend wél samenwerken om slachtoffers van het coronavirus te helpen. Dit weekend zag ik op de snelweg in mijn woonplaats Oss veel ambulances uit Groningen rijden. Indrukwekkend om te zien dat samenwerken en solidariteit mogelijk blijkt.
Grote bedrijven weten de weg naar de overheid nu goed te vinden en vragen miljarden ondersteuning, terwijl de winsten afgelopen periode gigantisch waren. Deze winsten zijn er voor de tijd dat het nodig is, en die tijd is nu. Dat betekent nu even geen uitkering aan aandeelhouders voor grote bedrijven. Voorstellen die ik hoor om de hulpverleners in de zorg of het personeel in de supermarkten een ‘crisisbonus’ te geven klinken mooi en dat verdienen deze mensen zeker, maar het lijkt me veel beter om hen voortaan een fatsoenlijk salaris te geven.
In 2008 bracht de kredietcrisis onze economie aan de rand van de afgrond. Toen zijn grote banken en internationale bedrijven geholpen, maar konden mensen de klappen vangen. Als gevolg van de gezondheidscrisis corona dreigt nu opnieuw een economische crisis. Laten we nu investeren in wat voor ons allemaal de meeste waarde heeft: een herwaardering van onze publieke sector, niet alleen applaus en een eenmalige ‘crisisbonus’, maar een fatsoenlijk salaris, genoeg collega’s en een normale werkdruk, niet de politiek van de markt, maar voor de mensen, niet een economie die werkt voor enkelen, maar voor ons allemaal.
Lilian Marijnissen, SP-fractievoorzitter
Dit opiniestuk verscheen ook in het AD op 1 april 2020.