ING steekt geld in landmijnen
Hoe valt het streven van ING naar maatschappelijk verantwoord ondernemen te rijmen met de investering in antipersoonsmijnen, die nota bene middels een internationaal verdrag verboden zijn?
ING mag een maas in de wet hebben gevonden om de investering in landmijnen juridisch te rechtvaardigen, dat ontslaat haar niet van de morele plicht haar verantwoordelijkheid te nemen. Zij moeten een voorbeeld nemen aan ABN Amro, die eerder dit jaar besloot niet meer te investeren in clusterbommen. Dat zal ik vandaag ook bepleiten tijdens de aandeelhoudersvergadering van ING in Scheveningen, waar de SP actie voert tegen deze investeringen.
De ING-groep steekt spaargeld en beleggingen van mensen in ons land in bedrijven die zich bezighouden met onderhoud en productie van landmijnen. ING is met deze investeringen medeverantwoordelijk voor de vele duizenden slachtoffers die jaarlijks vallen door exploderende landmijnen. Na afloop van gewapende conflicten in Zuidoost-Azië, Zuid-Amerika en Afrika zijn er tienduizenden mijnen blijven liggen. Voorbijgangers, landbouwers en spelende kinderen verliezen ledematen of vinden de dood. De destructieve werking van landmijnen treft jaarlijks 26.000 burgers, die gedood of gewond raken door de landmijnen. Tussen de 8000 en 10.000 van hen zijn kinderen.
In 1997 werd het verdrag van Ottawa door verschillende staten ondertekend, waaronder Nederland. Het verdrag verbiedt het gebruik en produceren van landmijnen. Het verdrag is op dit moment door 150 landen getekend, maar China, Cuba, Iran, Irak, Israël, Pakistan, Rusland, Singapore en de Verenigde Staten hebben nog niet ondertekend. Juist in deze landen worden landmijnen geproduceerd. Strikt gezien is de investering die de ING-groep in deze bedrijven doet dus legaal. Maar is het verantwoord? De Nederlandse regering vindt van niet; zij heeft immers het verdrag ondertekend. Dan is deze investering van ING toch op zijn minst gezegd een voorbeeld van maatschappelijk ónverantwoord ondernemen.
De link tussen landmijnen en banken is nog niet vaak gelegd. Voor een groot deel is dit te wijten aan de terughoudendheid waarmee banken inzicht geven in belastende informatie. Toch investeren banken wereldwijd voor honderden miljoenen dollars in wapenbedrijven. Zij doen dit door financieringen te verstrekken, beleggingsfondsen aan de bedrijven te koppelen of door gewoon aandelen van die bedrijven te kopen.
ING heeft aandelen in bezit van de Singapore Technologies Engineering (STK) en Alliant Techsystems (ATK), met een totale waarde van bijna 9 miljoen dollar. STK produceert volgens regeringsvertegenwoordigers van Singapore antipersoonsmijnen voor eigen gebruik: de landmijnen worden volgens eigen zeggen niet geëxporteerd. Het Amerikaanse bedrijf ATK heeft van 1985 tot 1995 antipersoonsmijnen geproduceerd voor de Amerikaanse overheid. Deze mijnen zijn in 1991 gebruikt tijdens operatie Desert Storm, waarna gemiddeld 500 Iraakse burgers per jaar slachtoffer werden van landmijnen.
Banken presenteren zich met een smetteloos en discreet imago. Betrokkenheid bij de productie van landmijnen is hiermee in tegenspraak. Veel klanten van de bank hebben er geen weet van dat hun bank in omstreden bedrijven investeert. Het is de vraag of klanten van ING hun zuurverdiende spaarcenten blijven storten als zij weten dat dit geld wordt gebruikt om winst te maken in de wapenproductie.
Er staat ING dus maar één ding te doen: de aandelen afstoten. Alleen zo kan voorkomen worden dat spaargeld verandert in bloedgeld.