Red de basisbeurs
Politieke partijen van GroenLinks tot VVD hebben er geen probleem mee om de basisbeurs af te schaffen. Dit leidt onvermijdelijk tot achteruitgang van de kwaliteit en de toegankelijkheid van het onderwijs.
Studenten voeren actie, want de studiefinanciering staat op de tocht. PvdA, VVD en D66 willen dat deze in een lening wordt omgezet. GroenLinks wil een hoger onderwijsbelasting, wat ook neerkomt op terugbetalen. Het CDA wil de basisbeurs behouden, maar verhoogt tegelijkertijd het collegegeld met een paar duizend euro.
Van de VVD kunnen we dit soort maatregelen verwachten. Die partij hecht nu eenmaal minder waarde aan toegankelijk onderwijs voor mensen met minder geld. De PvdA roept al jaren dat er een leenstelsel moet komen. Van D66 en GroenLinks is het opmerkelijk. Die partijen zeggen onderwijs heel belangrijk te vinden, maar blijkbaar niet voor iedereen.
Afschaffing van de studiefinanciering betekent dat studenten met een schuld van ruim 25.000 euro worden opgezadeld. Uit onderzoek blijkt dat minstens 30 procent van de jongeren niet gaat studeren als alles geleend moet worden. Doorleren wordt afhankelijk van de portemonnee van de ouders, studeren wordt weer een zaak voor de rijken.
De PvdA wil met een leenstelsel een eind maken aan de ‘perverse solidariteit’ van de studiefinanciering. De bakker hoeft toch niet mee te betalen aan de opleiding van de arts of advocaat, is de gedachte. Dat is een kortzichtige visie op onderwijs en ook een onzinnige redenering.
Het is kortzichtig, omdat onderwijs niet alleen een investering is in je persoonlijke carrière. Het goed opleiden van de nieuwe generatie is in ieders belang. Goede rechters, artsen, maar evenzeer historici en taalwetenschappers, hebben een maatschappelijke waarde. Studiefinanciering is juist nodig om te voorzien in een toegankelijk stelsel van vervolgopleidingen. Dat is een algemeen belang waar iedereen van profiteert. Drempels opwerpen is daarom erg dom. Naast minder studenten, zal een leenstelsel ook de keuze van studierichting beïnvloeden in de richting van beroepen waar meer te verdienen valt. Want je moet die lening natuurlijk wel terugbetalen.
De redenering is ook onzinnig. Want als je na je studie goed gaat verdienen, dan betaal je via de belasting al relatief meer aan onderwijs. En ook wie niet heeft doorgeleerd en veel geld verdient, betaalt terecht mee aan goed onderwijs. Namelijk via ons progressieve belastingstelsel. Daar is niets ‘pervers’ aan, dat is solidariteit. Bovendien hebben de toekomstige bakker en verpleegkundige net zo goed een probleem als de advocaat en de arts. MBO-ers en HBO-ers krijgen immers óók studiefinanciering.
Naast behoud van de basisbeurs, zijn investeringen in hoger onderwijs hard nodig. Nu al puilen collegezalen uit vanwege tekortschietend budget. Onderwijsinstellingen lijken steeds meer op leerfabrieken. Kleinschalig en uitdagend onderwijs wordt steeds zeldzamer. Er is dus extra geld nodig voor meer en betere begeleiding, maar niet op kosten van de student. Geld voor onderwijs kan heel goed ergens anders gevonden worden. Bijvoorbeeld bij defensie, de hypotheekrenteaftrek of door middel van een bankenheffing.
Een 'sociaal leenstelsel' is eerder een asociaal schuldenstelsel. Want als de basisbeurs wordt afgeschaft, zijn hoge studieschulden en een fikse bijbaan onvermijdelijk om het hoofd boven water te houden. Kwaliteit en toegankelijkheid hangen dan ook nauw met elkaar samen. Hoe lager de beurs, hoe meer je moet werken, hoe minder tijd overblijft om te studeren. Daarom stelt de SP voor om de aanvullende beurs te verhogen. Daarmee wordt hoger onderwijs voor studenten uit arme gezinnen toegankelijker.
De protestacties van studenten zijn volkomen terecht en verdienen alle steun. De studenten protesteren namelijk niet alleen voor zichzelf, maar voor ons allemaal. Partijen die bezuinigen op de toegankelijkheid, bezuinigen op de toekomst van het land.