opinie
Jasper van Dijk:

Stop de invoering van het competentiegericht onderwijs

Het competentiegericht onderwijs komt erop neer dat studenten niet meer louter vakkennis moeten opdoen, maar ook vaardigheden als presentatie en houding.

Daarnaast ligt de nadruk op zelfstandig leren in plaats van klassikaal onderwijs. Er zijn dan ook overeenkomsten met het Nieuwe Leren, stelde de commissie-Dijsselbloem uit de Tweede Kamer vorig jaar vast.

Vanwege zorgen over deze ontwikkeling, alsmede de enorme uitwerking ervan op het mbo, besloot de Tweede Kamer de invoering van deze vernieuwing te onderzoeken. De Kamer had immers geleerd van eerdere fouten: vernieuwingen zouden niet meer zonder draagvlak en onderbouwing worden ingevoerd. De conclusies van het inmiddels afgeronde 'evaluatieonderzoek' zijn meedogenloos: 'De wijze waarop de onderwijsvernieuwing wordt ontwikkeld en stapsgewijs ingevoerd, is onder de maat.' Er is geen wetenschappelijke onderbouwing en het draagvlak onder docenten en studenten is op zijn minst niet eenduidig. Ook is het oude mbo-onderwijs niet geëvalueerd en zijn er geen alternatieven overwogen.

Maar de trein dendert door, zoals wel vaker bij grote projecten die een regering bedenkt (JSF, Betuwelijn). 'We zijn nu al zo ver gevorderd, we kunnen niet meer terug', is de gangbare redenering van de voorstanders. Dat is niets minder dan chantage. De grote fout bij onderwijsvernieuwingen is dat ze op papier worden bedacht en van bovenaf opgelegd. De uitvoerders – docenten en studenten – worden over het hoofd gezien. Maar zij zien als geen ander het verschil tussen papier en werkelijkheid.

Docenten en studenten zijn bij de invoering 'een beetje vergeten', schrijven de onderzoekers. Er is wel draagvlak voor het plan, maar het gaat mis bij de invoering. Dat komt onder meer door onderschatting van de complexiteit van de beoogde vernieuwing, de tijdsdruk en het tekortschieten van het benodigde budget.

Het is nu aan de Tweede Kamer om conclusies te trekken. Dat stemt vooralsnog weinig hoopvol. Het CDA vertrouwt op het draagvlak voor de vernieuwing zelf, terwijl zeven op de tien docenten ontevreden zijn over de invoering. De PvdA zegt dat de vernieuwing gaandeweg in overeenstemming kan worden gebracht met 'Dijsselbloem'. Beide partijen gaan voorbij aan het fundamentele probleem: er is onder docenten en studenten grote weerstand over de wijze waarop de vernieuwing wordt ingevoerd.

Ik doe vijf voorstellen hoe verder te gaan:

1. De invoering van het competentiegericht onderwijs is onder de maat en wordt daarom stopgezet.

2. Doe breed onderzoek onder alle betrokkenen naar de gewenste inrichting en vernieuwing van het mbo.

3. Zorg voor draagvlak onder docenten tijdens de invoering van vernieuwingen.

4. Voor de niveaus 1 en 2 van het mbo wordt onderzoek gedaan naar intensief onderwijs voor overbelaste jongeren, in lijn met de aanbevelingen van Pieter Winsemius en de WRR.

5. Vernieuwingen vinden pas plaats als wordt voldaan aan de eisen van de commissie-Dijsselbloem, in het bijzonder wat betreft draagvlak en onderbouwing. Ook worden vernieuwingen altijd voorafgegaan door experimenten, zodat er genoeg tijd is voor bijstelling.

Doorgaan op dezelfde weg is onverantwoord. De grote nadruk op zelfstandigheid en het verlies aan vakkennis maken dat leerlingen te veel aan hun lot worden overgelaten. Het is tijd om lessen te leren. Stop de invoering van het competentiegericht onderwijs, voordat opnieuw een generatie leerlingen slachtoffer wordt van de vernieuwingsdrift.

Betrokken SP'ers