Minder onderwijsmanagers en eerherstel voor leraar
Zo'n twintig jaar geleden vonden politici en beleidsmakers dat het anders moest met het onderwijs in Nederland. Het land moest klaargestoomd worden voor de veelbelovende 21e eeuw. Voortvarend werden allerlei onderwijsvernieuwingen doorgevoerd. De vraag is echter of die ons gebracht hebben wat we ervan verwachtten.
De vernieuwingen waren veelomvattend. Kinderen moesten meer als individu worden benaderd en 'maatwerk' werd het toverwoord. Weer Samen Naar School opende de deur van het reguliere klaslokaal voor kinderen met een stoornis of handicap, en het realistisch rekenen stootte de alom bekende staartdeling van de rekentroon.
In het voortgezet onderwijs werd de docent geconfronteerd met de invoering van de basisvorming, het studiehuis en het vmbo. In het middelbaar en hoger beroepsonderwijs deed het 'competentiegericht onderwijs' zijn intrede. Vakkennis werd ondergeschikt gemaakt aan vage competenties die door docenten moeten worden afgevinkt.
Maar niet alleen de onderwijsmethode veranderde. In snel tempo fuseerden scholen en een nieuwe generatie schoolmanagers ijverde voor zelfstandigheid en deregulering. De overheid gaf hieraan gehoor en zo werd de 'lumpsum-financiering' ingevoerd. Voortaan mochten scholen zelf beslissen hoe ze het overheidsgeld wilden besteden. Verder deed in het mbo de marktwerking haar intrede, zodat ROC's zich nu profileren als onderwijsconcerns die net als bedrijven streven naar een zo hoog mogelijk rendement.
Om te zien wat alle vernieuwingen en veranderingen ons hebben gebracht, hoeven we de krant maar open te slaan. Het niveau van het reken- en taalonderwijs op basisscholen is schrikbarend gedaald. Een kwart van de leerlingen in groep 8 heeft een achterstand van twee jaar. Het voortgezet onderwijs kampt met een teveel aan 'ophok-uren' waarbij leerlingen onder het mom van zelfstandig werken aan hun lot worden overgelaten. Het aantal leerlingen dat voortijdig van school gaat is hoog: jaarlijks belanden er zo'n vijftigduizend zonder diploma op straat.
Als Nederland straks uit het economische dal klimt, zal het tekort aan vaklui ongenadig het debacle van het competentiegericht onderwijs blootleggen. Het hbo heeft aangetoond niet te kunnen voldoen aan de eis te zorgen voor degelijk opgeleide docenten.
Academici hebben zich afgekeerd van een baan in het onderwijs.
De voormalige schooldirecteur heeft plaatsgemaakt voor een raad van bestuur en een raad van toezicht met bijbehorend topsalaris. Zij geven leiding aan megascholen met duizenden en soms tienduizenden leerlingen. Vakdocenten zijn wegbezuinigd en vervangen door instructeurs en onderwijs-
assistenten. Kennis werd honend gedegradeerd tot nutteloze weetjes en feitjes.
De 'ode aan het individu', het gouden kalf van de zelfstandigheid, heeft ons een maatschappij opgeleverd waarin de zogenaamde Einsteingeneratie zich omringt met 'personal coaches' en 'personal advisors'. Maatschappelijke begrippen als solidariteit en verantwoordelijkheid zijn zowat scheldwoorden geworden.
Als we echt klaar willen zijn voor de toekomst, moeten we het in 2008 verschenen rapport van de commissie-Dijsselbloem serieus nemen. Grote onderwijshervormingen mogen niet meer worden ingevoerd zonder draagvlak en inspraak. De invoering van 'passend onderwijs' op basisscholen is onverantwoord als het erop neerkomt dat zorgleerlingen in grote klassen moeten worden opgevangen. Zonder voldoende aanbod van speciaal onderwijs is passend onderwijs eerder knellend onderwijs.
Evenzo moet het competentiegericht onderwijs niet verplicht in het mbo worden ingevoerd. Beter is het een landelijk eindniveau met centrale examens te waarborgen.
De nu beoogde invoering van een fusietoets zet een rem op de schaalvergroting. Schaalverkleining moet zelfs financieel worden beloond, opdat de menselijke maat in het onderwijs de norm wordt.
Om de groeiende management- en bestuurslagen in de scholen aan te pakken, is het nodig dat de overheid enkele kerntaken op zich neemt. Het gaat dan eerst en vooral om de verantwoordelijkheid voor het budget en de kwaliteit. Daarom moeten het salaris en de bevoegdheden van leraren landelijk worden vastgesteld. Het is niet meer dan normaal dat de overheid daarop toeziet, in plaats van autonome schoolbesturen. Bovendien kan het aantal managers dan flink worden teruggeschroefd.
Maar vooral moet het onze zorg zijn dat het beroep van leraar in ere wordt hersteld. De man of de vrouw voor de klas die de vrijheid geniet om naar eigen inzicht invulling te geven aan de lessen en ieder op zijn manier de broodnodige kennis over te brengen. Wij moeten beseffen dat uiteindelijk het hele onderwijs valt of staat met die ene leraar die bereid is zijn kennis van vak en maatschappij te delen.
Multatuli schreef het al: 'De grootste opdracht van de mens is mens zijn'. De opdracht van ons onderwijs is de mogelijkheid te bieden om mens te worden.