De politiek kan geen tweede afgang gebruiken
Op 15 mei hebben de kiezers afgerekend met de politieke arrogantie die Paars ten toon spreidde: Inhoudelijke arrogantie van politici en een kabinet dat de problemen van de mensen niet serieus nam. Maar ook arrogantie als het gaat om het zichzelf willen vrijpleiten van verantwoordelijk voor dat falend beleid; sorry-democratie zijn we dat gaan noemen. De uitslag van die verkiezingen behelsde een enorme winst voor het CDA, een entree van de LPF met maar liefst 26 zetels in de kamer en winst voor de SP.
Het CDA werd veruit de grootste partij, de LPF werd veruit de grootste winnaar en het was dus logisch dat die twee winnaars gezamenlijk in een kabinet zouden komen. Ideologisch lag de VVD het dichtst bij deze winnaars en daarom lag het voor de hand dat deze drie partijen een kabinet zouden vormen. Met andere woorden: dit kabinet moest eigenlijk. Iedereen vond dat. Maar tegelijkertijd bekroop mij het gevoel dat zich hier een soort Grieks drama zou gaan voltrekken. Immers, de LPF was een organisatie waarvan de bedenker en ideologische grondlegger kort voor de verkiezingen was vermoord. Er lag bijgevolg geen uitgekristalliseerde, bindende gedachte ten grondslag aan de Lijst Pim Fortuyn, het was een partij zonder historie en daarom beschikte men niet over een uitgekristalliseerde organisatie, met kader en een uitgebalanceerde kandidatenlijst.
De optelsom van deze kenmerken heeft onvermijdelijk als uitkomst: chaos, alleen al vanwege de aantrekkelijkheid van zo'n club voor avonturiers. Daar krijgt elke nieuwe partij mee te maken; avonturiers, fortuinzoekers, met mensen die met name hun eigen persoonlijke belangen, hun eigen persoonlijke ideeën tot inzet maken van het politieke debat. Dat is de snelweg naar verdeeldheid in eigen kring, zo hebben we weer gemerkt. Eerder zagen we hetzelfde scenario bij de ouderenpartijen. Ook bij hen werd de politiek persoonlijk gemaakt en kreeg de publieke functie van kamerlid slechts een persoonlijke invulling. Niemand maakte zich druk over het belang van de partij en de fractie, alleen de eigen belangen en ideeën telden. Extra problematisch bij de LPF was de deelname aan het kabinet. Juist van ministers mag verwacht worden dat ze het landsbelang voorop stellen, streven naar eenheid van de regering en met één mond spreken. Het grootste verwijt aan de LPF is alles bijeen genomen dus niet de eindeloze reeks van ruzies, beschuldigingen en intriges maar het onverantwoordelijke gedrag in relatie tot het landsbelang. De heren Bomhoff en Heinsbroek moesten vertrekken omdat ze 'karakterologisch niet met elkaar overweg konden'. Onverantwoordelijk en dus onaanvaardbaar. In het publieke domein hoort nooit het persoonlijke de boventoon te voeren. Maar voor menig LPF'er gold: Ikke, ikke, en het land kan stikken. Terwijl dit kabinet in woorden pleitte voor normen en waarden ('Fatsoen moet je doen', zei Balkenende), wees het gedrag van bewindlieden meer in de richting van individualisme en egoïsme.
Van het een kwam het ander en doordat de ene ruzie zich op de andere stapelde werd er vrijwel niet geregeerd in het land. In plaats van Nieuwe Politiek bleek het tijdvak van Helemaal Geen Politiek aangebroken. Toen de 1,6 miljoen kiezers, die op 15 mei met hun stem hun sympathie voor de overleden Pim Fortuyn betuigd hadden, al die vertoningen spuugzat waren, verloor de LPF in recordtempo vrijwel haar volledige electorale aanhang. Het snelle einde van het kabinet balkenende was onafwendbaar geworden.
Nu gaan we weer naar de stembus, althans diegenen die dat nog zien zitten. Veel mensen lijken teleurgesteld hun rug naar de democratie te keren onder het motto: nu weten we zeker dat het toch allemaal niks uithaalt. Tegen die afhakers zou ik willen zeggen: neem je verantwoordelijkheid, laat je hart spreken en je verstand werken en breng in januari tóch je stem uit. Tot onze waarden behoort namelijk ook dat we een democratie hebben en daarbij past de norm dat je van je stemrecht gebruik maakt. Natuurlijk begrijp ik de teleurstelling, maar die geldt niet de democratie maar de keuze die mensen - door allerlei omstandigheden daartoe gebracht - op 15 mei maakten. Dat bleek een vergissing, heel vervelend en frustrerend maar geen reden om nu maar afscheid te nemen van je democratische plicht om partij te kiezen. Degenen die wel willen gaan stemmen laten dat nu ook al in peilingen zien. De kiezersgunst gaat vele richtingen op en dat is heel plezierig. Laten we hopen dat partijen in de komende weken tonen dat ze geleerd hebben van de fouten van Paars en van de aanvankelijk massale steun voor de nieuwe partijen, en hun eerdere arrogantie laten varen. Laten we hopen dat ook geleerd is dat wie de kiezersgunst krijgt daarmee een grote verantwoordelijkheid op zich laadt, als coalitie- of oppositiepartij. Want als de politiek in dit land ook straks weer mensen teleurstelt en frustreert dan zullen echt veel mensen gaan afhaken, waarmee een direct gevaar ontstaat voor onze democratie - die nog geen honderd jaar oud is, voor alle duidelijkheid!