opinie
Jan Marijnissen:

Falende overheid wakker schudden in plaats van afbreken

Het openbaar bestuur staat bloot aan kritiek. Volgens VVD-fractievoorzitter Dijkstal is dat echter niet terecht. Hij is van mening dat met name de generatie 'die is wijs gemaakt dat alles maakbaar is veel te hoog gespannen verwachtingen heeft'. 'Nog meer regels en nog meer overheidstaken zijn niet de remedie,' stelt hij in de Volkskrant van 23 januari jl. De kritiek op de falende overheid is echter wél terecht, omdat van de overheid verwacht mag worden dat zij op serieuze en adequate wijze regels stelt en toeziet op de naleving ervan. Regels en wetten zijn de pijlers die het dak van de publieke zaak – en daarmee een wezenlijk deel van de beschaving – dragen. Het alternatief dat Dijkstal biedt (laat het over aan de eigen verantwoordelijkheid van de betrokkenen) leidt alleen maar van kwaad tot erger.

Hans Dijkstal maakt de verkeerde analyse en daarom is ook zijn remedie noodzakelijkerwijs een verkeerde. Hij is de man die de mensen die hun huis zien afbranden te hulp komt met een doosje lucifers. Hij spreekt over 'twee modieuze ideaalbeelden': ten eerste dat de overheid zijn burgers van wieg tot graf verzorgt, en ten tweede dat volksvertegenwoordigers het verlengstuk van vragende burgers dienen te zijn. Het is opvallend dat hij twee karikaturen nodig heeft om met zijn – natuurlijk ironisch bedoelde – idee op de proppen te komen dat de aanstaande verkiezingscampagne zou moeten gaan over de vraag 'wat de overheid níet moet doen'.

Natuurlijk hebben de liberalen altijd gesuggereerd dat de overheid de burger van wieg tot graf verzorgde, maar ik geloof niet dat er iemand in ons land is geweest die werkelijk die ambitie had, laat staan nog heeft. Deze voorstelling van zaken legt retorisch gezien natuurlijk een prachtige basis onder het warme pleidooi voor een terugtredende overheid. Met de werkelijkheid heeft het – zeker vandaag – niets van doen. Integendeel. Veel van de kritiek op de overheid slaat juist op het gebrek aan zorg voor mensen. Alleen al het gegeven van honderdduizend ouderen op een wachtlijst voor thuiszorg of een plaats in een verzorgings- of verpleeghuis is voldoende feitelijk bewijs voor de juistheid van die kritiek.

Dan de politici die zich gelijk een jukebox onder het motto 'u vraagt, wij draaien' opstellen als een verlengstuk van vragende burgers en zich niet zouden bekommeren om 'het algemeen belang'. Ook hier dezelfde karikatuur, een stijlfiguur waar de heer Dijkstal zich wel vaker van bedient. En in een debat mag dat zeker leuk en soms verhelderend zijn, in een artikel dat moet duidelijk maken waar de liberalen staan in de discussie over de scheiding van publiek en privaat leidt het onvermijdelijk tot de vraag: wat bedoelt de schrijver? In tegenstelling tot bijvoorbeeld België, kennen we in ons land geen traditie van clientelisme. En dat is maar goed ook. Wat kan Dijkstal dán bedoelen met zijn opmerking? Bedoelt hij dat er in de Kamer wel eens concrete voorbeelden van de gevolgen van het paarse beleid aan de orde komen? Maar wat is daar tegen? Is het niet juist de taak van een volksvertegenwoordiger, die de naam die hij draagt serieus neemt, om vragen te stellen, het kabinet te confronteren en te controleren? En over het algemeen belang gesproken? Wat is het algemeen belang? Marcus Aurelius zei 'wat goed is voor de korf, is ook goed voor de bij', en hij had gelijk. Maar wat nu als blijkt dat het met veel bijen niet goed gaat? Wanneer wordt het een algemeen belang om daar over te spreken? Van wie is het algemeen belang? Heeft het een gezicht of zijn het slechts de macro-cijfers van het CPB? En als de heer Dijkstal het algemeen belang dan zo na aan het hart ligt, waarom pleit hij dan voor een terugtredende overheid die toch bij uitstek de hoedster is van dat algemeen belang, waarom dan badinerend doen over de mogelijkheden van de overheid en de politiek om – indien zij dat wil – sturend op te treden?

Dijkstal schreef zijn verhaal mede naar aanleiding van de ramp in Volendam en kritiek die daarna los kwam op met name het gemeentebestuur. Ook de rampen in Enschede en de Bijlmer komen in het stuk aan de orde. Laat ik vooropstellen dat het lot ons allen kan treffen en dat we ook geen illusies moeten koesteren dat we het lot kunnen elimineren. Maar wat de politiek wél kan, is proberen de speelruimte van het lot zo klein mogelijk te maken, en de mensen die door het lot getroffen zijn, daar waar dat kan en gewenst is, behulpzaam te zijn. Dát is de kern van het meningsverschil dat ik met de heer Dijkstal heb. Want om die taken te vervullen kunnen we geen laffe ministers, Kamerleden, burgemeesters, wethouders, kortom: verantwoordelijken gebruiken. Velen van hen hebben er niet zelden blijk van gegeven een voorkeur te hebben voor het zogenaamd 'besturen op afstand' vanuit een onaantastbare en vrijblijvende positie in hun ivoren torens.

Natuurlijk suggereert ook de liberaal Dijkstal dat wij in ons land te veel regels en wetten kennen. En, zeker, er zal ongetwijfeld wel ergens dood hout te vinden zijn dat gekapt zou moeten worden, al hoor ik nooit echt voorbeelden. De lessen van Volendam en Enschede kunnen naar mijn mening nooit worden samengevat in 'er zijn te veel regels'. Integendeel zou ik zeggen. Heeft minister Pronk niet onmiddellijk na de ramp in Enschede de regels voor opslag van vuurwerk (hoe en waar) aangescherpt? Ik heb daartegen niemand, ook de heer Dijkstal niet, bezwaar horen maken. Wel heb ik de vraag horen stellen: waarom is er niet geleerd van de ontploffing in Culemborg vele jaren geleden? Het probleem is niet de veelheid aan regels, probleem is veel meer de gebrekkige handhaving. Zonder handhaving vormen regels weliswaar een administratieve veiligheid, maar beschermen doen ze de burger niet. Papier is geduldig… en brandt. Een voorbeeld: de Utrechtse brandweer. Voor het toetsen van bouwvergunningen beschikt men over 5 full-time-arbeidsplaatsen, terwijl dat er 11 zouden moeten zijn. Wegens personeelsgebrek heeft in Utrecht slechts de helft van de bedrijven die daarvoor in aanmerking komt een gebruiksvergunning, vijf jaar na de invoering van de wet die gebruiksvergunningen verplicht stelt. De brandweer heeft hiervoor 3,5 personeelsleden in dienst, terwijl het drievoudige nodig is. Deze cijfers zijn exemplarisch voor de hele handhaving in ons land. Deze nonchalance in het openbaar bestuur is het rechtstreekse gevolg van de aanhoudende pleidooien voor een terugtredende overheid en eigen verantwoordelijkheid voor de burgers en een daarmee gerechtvaardigde budgettaire anorexia voor de diensten die verantwoordelijk zijn voor de handhaving. Dijkstal vraagt zich af of de gebeurtenissen in Volendam en Enschede iets te maken hebben met de terugtredende overheid. Hij beantwoordt de vraag zelf met 'nee'. Dat is een zeer voorbarige uitspraak van deze voormalige minister van Binnenlandse Zaken. De uitspraken van de voorzitter van de commissie die onderzoek deed naar de achtergronden van de ramp in Enschede, de oud-ombudsman Oosting, de conclusies van de acht inspectierapporten van de ministeries, maar ook de eerste feiten omtrent Volendam wijzen wel degelijk in de richting van een falend toezicht en een falende handhaving en zeker níet in de richting van een teveel aan regels. De fractievoorzitter van de VVD roept de burgers op zich verantwoordelijk te gedragen. 'Een vrij mens behoort te worden aangesproken op de consequenties van zijn keuzes,' schrijft hij. Natuurlijk, maar dat kan toch nooit een substituut zijn voor een overheid die regels stelt en handhaaft? Natuurlijk moet degene die inferieur vlees voor consumptie aanbiedt, aangesproken worden op zijn onverantwoordelijke gedrag. Maar toch niet primair door de nietsvermoedende koper van dat vlees? Die kan dat pas doen als het kwaad al is geschied. We hebben een Keuringsdienst van Waren die geacht wordt de kwaliteit te bewaken. Zo mogen bezoekers van openbare etablissementen ervan uitgaan dat de kastelein de veiligheid van zijn klanten een zorg is, maar tevens dat de overheid erop toeziet dat hij zijn winstoogmerk niet laat prevaleren boven die veiligheid. Gedogen kan hier nooit gedoogd worden. Gedogen kan alleen wanneer ten behoeve van een hoger doel (bijvoorbeeld de volksgezondheid) er tijdelijk vanwege externe factoren een compromis gesloten moet worden met de weerbarstige werkelijkheid. Het gedogen van de verkoop van softdrugs is daar een voorbeeld van, een voorbeeld dat overigens nu ook internationaal steeds meer navolging krijgt. Het gedogen van levensgevaarlijke situaties voor niets vermoedende burgers die zich veilig wanen omdat zij er (terecht) op rekenen dat de overheid gewoon haar werk doet, is ontoelaatbaar. De heer Dijkstal klaagt vaak over het gebrek aan mensen uit de wereld van het bedrijfsleven in de politiek. Wel, ik kom uit het bedrijfsleven en ik kan hem verzekeren dat in het bedrijfsleven de kwaliteitscontrole heel wat beter verzorgd is dan bij de overheid zoals Dijkstal die zich voorstelt.

'Nog meer regels, nog meer overheidstaken helpen ons van de regen in de drup,' schrijft Dijkstal aan het eind van zijn verhaal. Een restauratie van de regels (en de controle op de naleving daarvan) en de overheidstaken die recentelijk zijn afgestoten kunnen en zullen echter de lucht klaren: geen regen én geen drup.

Betrokken SP'ers