opinie
Arnout Hoekstra:

Eurofielen ontkennen dat er een alternatief mogelijk is

Arnout Hoekstra

Dat Eurofiele politici en opiniemakers schande spreken van het campagnefilmpje van Hans Brusselmans, sommigen al schuimbekkend over populisme en 'politieke porno' spraken, verbaast niet. Het gebeurt altijd als er stevige kritiek komt op de Europese Unie en de geambieerde Europese Superstaat. Dit gebeurde tijdens het grondwetsreferendum en het Oekraïnereferendum ook. Met deze reflex ontkennen de eurofielen dat er ook een alternatief mogelijk is. Het is opvallend dat er zoveel woede en ophef is over onze kritiek, terwijl armoede binnen de Europese Unie bijvoorbeeld nog steeds geaccepteerd wordt. Het is tijd voor een debat welke Europese samenwerking we willen, zonder dat Brussel de baas is.

'Regelrecht gekaapt door multinationals' schreef lobbywaakhond LobbyControl recent in een rapport over de Europese Unie. Met meer dan 20.000 lobbyisten domineert het grote geld de koers van de Europese Unie. 'Bedrijven kunnen wetten kapen.' De Europese Commissie legde die macht niet aan banden, integendeel. Frans Timmermans zelf brak de onderhandelingen over een transparantieregister af. 'Een indrukwekkende democratische rouwmis' noemde de Italiaanse schrijver Baricco het negeren van referenda in een hele reeks landen de Europese Unie in een vlijmscherp essay. Een voorbeeld daarvan is het referendum over de Europese Grondwet in 2005, mede geschreven door Frans Timmermans. Meerderheden in Nederland en Frankrijk stemden tegen die Grondwet, maar hij kwam er toch. Er is geen alternatief, is steevast de reflex. Het zijn overzichtelijke voorbeelden van het fundamentele probleem van deze Europese Unie: ze is elitair, ondemocratisch en dient de belangen van multinationals.

De SP is van meet af aan kritisch op de Europese Unie. Bij de ondertekening van het verdrag van Maastricht in 1993 waarbij het onbeperkte verkeer van kapitaal, goederen, diensten en arbeid werd geregeld, begon het te wringen. Minder grenzen had tot doel dat lidstaten meer naar elkaar toe zouden groeien. Het tegenovergestelde is helaas het geval. Lidstaten moeten met elkaar concurreren op arbeid, met grote bedrijven als lachende derde. De invoering van de euro in 2002 was als een kroon gemaakt voor een keizer die nog moest komen. Want de enige logische agenda achter de invoering van een gezamenlijke munt is een gezamenlijke politiek. Met beleid gevormd door een Brusselse elite en een Europese president. En dit is precies wat er nu wordt voorbereid.

En als we nu naar het heden kijken lijkt er weinig over van het Europese vredesideaal. Want de oorlogstaal naar het oosten neemt toe. De roep om een ‘noodzakelijk’ EU-leger wordt gevoed en daarmee als onomkeerbaar voorgesteld. Sterker nog, er wordt de komende jaren al 14 miljard uitgegeven aan gemeenschappelijke wapens. Het is treurig vast te stellen dat terwijl de Brusselse elite niet in staat is om problemen tussen lidstaten op te lossen, ze wel steeds meer in de houdgreep van Brusselse regie drijft.

Het is ook treurig dat de Brexit de Europese elite niet tot enige zelfreflectie heeft gebracht. De suggestie dat het ook maar enigszins uitmaakt of Bas Eickhout, Guy Verhofdstadt, Manfred Weber of Frans Timmermans gekozen wordt, is onjuist. Het is lood om oud ijzer, omdat zij allemaal, inclusief hun politieke stromingen, Brussel als oplossing voor alle problemen ziet. En dit gaat ook over de huidige regeringsleiders die zich weer innig verstrengelde bij de afgelopen Europese Top in Roemenië. Ze verklaren de eenheid boven alles.

Het eeuwige antwoord te streven naar meer eenheid en meer Brusselse regie is alleszins de enige smaak voor Europese samenwerking. In een advies formuleerde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid juist de optie van een flexibele samenwerking. Om twee belangrijke redenen: draagvlak onder de bevolking – niet voor alles moet immer een Europese oplossing worden gezocht, maar ook omdat het regeringen en nationale leiders dwingt uit te leggen waarom ze op verschillende beleidsterreinen macht overdraagt aan het Brusselse bestuursapparaat. De Nederlandse regering, zo betoogt de adviesraad, heeft zich in het verleden veel teveel schuldig gemaakt aan ‘het moet van Brussel’-argumenten terwijl ze het beleid zélf wilden.

Een Unie met nu nog 28 lidstaten moet niet gezien worden als één arbeidsmarkt en één Superstaat met één Europees leger. We doen onszelf en andere landen tekort door te ontkennen dat landen hun eigen geschiedenis, hun eigen taal en gebruiken, hun eigen sociale strijd gevoerd hebben. De oplossing voor de een, is niet de oplossing voor de ander – wellicht zelfs een probleem. Een debat over flexibeler samenwerken, is totaal afwezig. Doordat kritiek wordt afgedaan als populistisch en gevaarlijk. Dan hoef je ook niet meer te luisteren. Precies de reflex van de Brusselse elite.

Dat de SP strijdt tegen de Europese elite kan geen verrassing zijn. Dat doen we al lang. We voerden actie voor een referendum over invoering van de euro in de jaren 90. We waren de aanvoerders van de stem tegen de Europese Grondwet in 2005. Telkens konden we rekenen op veel maatschappelijke steun en veel kritiek van de gevestigde orde. Telkens kregen we forse kritiek van politieke ‘vrienden’ en journalisten. Er wordt alom gewaarschuwd voor de populistische stem, maar wat de Brusselse bubbel niet door heeft, is dat zij die zelf creëert. Mensen hebben juist het gevoel dat ze hun cultuur verliezen en de grip om hun omgeving. Dit voedt de populariteit van nationalisme en extreemrechts. Voor ons is de nationalistische kaart niet de reden voor onze kritiek. Die ligt in de overdracht van macht en bevoegdheden, monetair, over publieke diensten, voor de keuze voor mensen boven de markt. Maar ook omdat we geloven in democratie en we de vaste overtuiging hebben dat dit dichtbij mensen moet worden georganiseerd. Dat mensen zich moeten kunnen verdiepen en herkennen in de politiek en de keuzes die worden gemaakt.

Dit opinieartikel verscheen op Joop op 17 mei 2019.

Betrokken SP'ers