Gratis OV: halfbakken invoering werkt niet
Verkeersminister Karla Peijs wil tijdelijk ‘gratis’ openbaar vervoer aanbieden bij wegwerkzaamheden en knelpunten. Goed dat ze ziet dat gratis openbaar vervoer mogelijkheden biedt, maar als dat halfbakken wordt ingezet werkt het waarschijnlijk niet.
Het succes van het Vlaamse openbaar vervoer (OV) heeft eindelijk de aandacht getrokken van minister Peijs van verkeer. Het groeiende verkeer in ons land en de positieve resultaten van twee experimenten deden haar besluiten gratis openbaar vervoer in te zetten om files te voorkomen bij wegwerkzaamheden. Een eerder experiment op de A9 bij Amsterdam zorgde voor een blijvende groei van het OV met negen procent. Peijs wil de automobilist nu ook elders verleiden om bus en trein te gebruiken. Haar aanpak kan echter een fiasco worden. De afgelopen jaren zijn in heel Nederland buslijnen en treinverbindinen geschrapt, vooral op het platteland is steeds minder OV. In België heeft men dat heel anders aangepakt. In plaats van het OV over te leveren aan de grillen van de markt heeft de Vlaamse overheid juist geïnvesteerd in de verleiding. Met ‘de Lijn’ (het stad- en streekvervoer in Vlaanderen) reizen 65-plussers en kinderen tot zes jaar ‘gratis’. Jongeren tot 25 jaar reizen voor 157 euro een jaar lang met de bus door heel Vlaanderen.
Vlaanderen geeft garandeert haar burgers basismobiliteit. Inwoners van een grote stad hebben recht op een bushalte binnen een straal van 500 meter. De bus rijdt in de spits zeker iedere twaalf minuten. Op het platteland liggen afstanden en tijden iets anders: 750 meter en in de spits ieder half uur. Dit beleid werpt vruchten af: in de afgelopen tien jaar is het OV-gebruik in Vlaanderen verdubbeld en zijn de autokilometers gestabiliseerd. Bij ons daalt het OV-gebruik en stijgt het aantal autokilometers.
Een aantrekkelijk OV beperkt het autogebruik en vermindert de druk op het wegennet. Zo ontstaan blijvende verbeteringen. De files blijven, maar we stoppen met de ene dure wegverbreding na de andere en stimuleren het OV. In België zit de jaarkaart van De Lijn in minstens zoveel jaszakken als de I-pod. Het gratis laten reizen van ouderen heeft de middenstand daar geen windeieren gelegd. De oudere die vroeger thuis bleef, gaat nu de stad in. Goedkoper OV haalt mensen uit hun sociaal isolement en baat dus ook de lokale economie.
De discussie over ‘gratis’ OV moet over meer gaan dan fileleed. Minister Peijs moet zich niet blind staren op het woon-werkverkeer maar, net als de Belgen, ouderen en jongeren ‘gratis’ laten rijden. Dit soort acties stimuleert het gebruik van het OV. Geef elke Nederlander om te beginnen vijf dagen ‘gratis’ OV per jaar om er kennis mee te maken.
Peijs beweegt de goede kant op, maar haar plannen zijn nog te beperkt. Als ze alleen naar de files blijft kijken kan het resultaat van veel goedkoper OV wel eens lelijk tegenvallen. De opvolger van Peijs kan de experimenten dan afdoen als mislukt en dan wordt voor de politiek de verleiding waarschijnlijk groot om ‘gratis’ OV voorgoed te schrappen.