Kabinet capituleert voor het marktdenken
Met de maatschappelijke onderneming versterkt het kabinet het markt- denken in de publieke sector. Dat heeft meer kapot gemaakt dan ons lief is, zegt Agnes Kant.
Achtereenvolgende kabinetten hebben marktdenken gezaaid in de publieke sector, bij woningcorporaties, zorginstellingen, openbaar vervoersorganisaties en energiebedrijven. De oogst is dat commerciële belangen zwaarder zijn gaan wegen dan publieke belangen.
Veel bestuurders in de publieke sector zijn, aangemoedigd door deze politiek, ondernemer gaan spelen met publiek geld. De gevolgen zijn bekend: zakkenvullende managers en commerciële capriolen. Foute beslissingen van managers hebben publieke instellingen aan de rand van het bankroet gebracht. Woningcorporatie Rochdale en gehandicapteninstelling Philadelphia gingen bijna ten onder. Thuiszorginstelling Meavita ging daadwerkelijk failliet.
Geld is in het management blijven hangen en is gebruikt voor de aanschaf van een cruiseschip (Woonbron) of voor prestigieuze vastgoedhandel (Philadelphia). Publiek geld werd niet besteed aan zaken waarvoor het is bedoeld: de bouw van sociale huurwoningen, de hulp aan ouderen en gehandicapten, schonere operatiekamers en beter onderwijs. Raden van toezicht hebben evident gefaald en blijken evenmin hoeders van de publieke zaak.
Vorige week presenteerde het kabinet het concept van de ‘maatschappelijke onderneming’. Dit moet de oplossing zijn voor instellingen wier ‘verankering in de samenleving minder sterk is geworden’, schrijft minister Hirsch Ballin in de toelichting. Door de introductie van deze nieuwe bedrijfsvorm hoopt de regering de zeggenschap van gebruikers van publieke diensten te vergroten.
Het streven van het kabinet meer maatschappelijke grip te krijgen op de publieke dienstverleners is terecht. Want de publieke zaak is van haar beide ouders verweesd: de gemeenschap en de overheid. Maar de manier waarop het kabinet dit probeert te bereiken is juist een voortzetting van de uitlevering van publieke taken aan de markt. De maatschappelijke onderneming beperkt niet de macht van de managers in de publieke sector. Integendeel: de mogelijkheid privaat kapitaal aan te trekken, winst uit te keren en het toezicht zelf te reguleren, versterken juist hun positie.
De zeggenschap van de afnemers van publieke diensten wordt niet vergroot. Belanghebbenden krijgen bij wanbeleid de mogelijkheid naar de rechter te stappen. Natuurlijk moeten bestuurders aansprakelijk worden gesteld voor wanprestaties. Maar dat is niet hetzelfde als gebruikers zeggenschap geven. Inspraak in de organisatie van publieke diensten, en publieke voorwaarden vooraf, kan niet worden vervangen door juridisch getouwtrek achteraf.
Het voorstel voor de maatschappelijke onderneming sluit naadloos aan bij de ‘handen af’-politiek die CDA en PvdA onder Balkenende en Bos hebben gevoerd. Zij stonden samen met VVD en D66 aan de basis van de vermarkting, schaalvergroting en bureaucratisering in de publieke sector. Het aandeelhouderskapitalisme dat banken (ING) en verzekeraars (Aegon) kapot heeft gemaakt en innovatieve bedrijven (Stork) en uitgevers (PCM) in de schulden heeft gestoken, wordt nu als norm voor de publieke sector vastgelegd.
Managers in de publieke sector moeten niet door commerciële prikkels worden gedreven. Publieke dienstverlening vraagt om publieke bestuurders, die de verantwoordelijkheid nemen betaalbare woningen te bouwen, goede zorg te organiseren en kinderen voor te bereiden op de toekomst. De maatschappelijke onderneming doet niets om die publieke moraal te versterken.
De infanteristen van de publieke zaak zijn ondertussen in de knel gekomen. Uit onderzoeken die de SP op dit moment doet onder leraren, agenten en werkers in de zorg blijkt dat deze mensen wel een sterke motivatie voor hun vak hebben. Het is funest voor hun beroepseer als dit werk wordt gefrustreerd door bemoeizuchtige managers, overbodige bureaucratie en vervreemdende schaalvergroting. Zelfregulering, winstuitkering en privaat kapitaal horen niet thuis in de publieke sector.
De publieke zaak is van ons allemaal, die verkwansel je niet aan de markt. De overheid moet weer hoeder worden van de publieke moraal. Door in instellingen minder marktprikkels te organiseren en werknemers minder bureaucratische controle op te leggen. Ook door meer ruimte te geven aan de professionele autonomie van werkers in de publieke sector. Dit kabinet capituleert voor het marktdenken en weigert te leren van de fouten die het in het verleden heeft gemaakt.