Een tumor is geen internetaansluiting
De heilzaamheid van marktwerking in de zorg wordt nergens ter wereld bewezen, daarom draagt minister Hoogervorst de successen in de telecommunicatie aan om ons van de kracht van dit wondermiddel te overtuigen. KPN-bestuurder Ad Scheepbouwer presenteerde deze week het advies ’Zorg voor innovatie’ waarin hij de ervaringen van KPN met marktwerking projecteert op de zorg. Zijn conclusie dat de zorg hunkert naar meer marktwerking is voorspelbaar, maar ongefundeerd.
Over de analyse van de problemen in de gezondheidszorg kunnen politiek en werkvloer het grotendeels snel eens worden. Niemand vindt het goed dat de zorg nauwelijks is gericht op preventie en dat daar slechts 1 procent van de zorguitgaven naar toe gaat. De overhead in de zorg is te groot en groeit tweemaal zo hard als het aantal handen aan het bed. Het budgetteringssysteem heeft jarenlang een optimale inzet van de middelen geremd, met als gevolg lege operatiekamers op de vrijdagmiddag en gelijktijdig groeiende wachtlijsten.
Niemand ontkent dat de praktijk moet veranderen. Zoeken naar oplossingen door de zorg te vergelijken met de telecomsector is echter een totaal verkeerd uitgangspunt. Aanspraak maken op de zorg is meestal geen vrije keuze van een marktpartij, maar een noodzakelijke behoefte van een patiënt. Het is niet verwonderlijk dat de oplossing – meer markt – die voortkomt uit deze verkeerde vergelijking even ondeugdelijk is als de vergelijking waaruit zij voorkomt.
In zijn oproep tot meer markt gaat Scheepbouwer nog verder dan minister Hoogervorst, die inmiddels – mede door kritiek vanuit de Tweede Kamer en het veld – voor stapsgewijze invoering is. Scheepbouwer pleit ervoor om in de gehele klinische zorg vrije marktprijzen in te voeren waarover ziekenhuizen en zorgverzekeraars moeten onderhandelen. Deze concurrentie zou leiden tot efficiënter werken, betere zorg en meer innovatie. Maar een tumor verwijderen is toch echt iets anders dan het aanleggen van een internetaansluiting.
Er zijn genoeg voorbeelden van negatieve effecten van marktwerking in de zorg. Op het meldpunt van de actiegroep ’Zorg geen markt’, waarbij inmiddels 10.000 zorgwerkers zich hebben aangesloten, komen de nodige voorbeelden binnen dat de onderhandelingen met zorgverzekeraars vooral plaatsvinden over de prijs, niet over kwaliteit en innovatie. Elkaar beconcurreren staat juist samenwerking en het delen van kennis en ervaringen in de weg. Vaak bepaalt niet de arts of de patiënt mag kiezen, maar de zorgverzekeraar.
Ook ervaringen elders in de wereld wijzen vooral op mislukkingen. In Engeland liep een poging spaak om groepen huisartsen aanbestedingen te laten uitschrijven voor ziekenhuizen die dan hun patiënten zouden behandelen. De huisartsen werkten liever met bekende ziekenhuizen dan met de winnaar van het contract. In de VS, waar privatisering en marktwerking in de zorg het verst zijn doorgevoerd, zijn de kosten relatief hoog en de bureaucratie is er nog veel groter dan hier. Veel ernstiger is nog dat in de VS een groot deel van de mensen niet of onderverzekerd is. Ook uit een analyse van de Oeso (Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling) blijkt dat er geen aanwijzingen zijn dat de markt leidt tot meer efficiency.
Het antwoord op het beknellende budgetteringssysteem is een fatsoenlijk, niet knellend financieringssysteem, afgestemd op de behoefte naar zorg, met positieve prikkels voor verbetering van kwaliteit en innovatie. Als het probleem is dat er te weinig wordt geïnvesteerd in preventie, is de oplossing dat er meer wordt geïnvesteerd in preventie. Dat gaat de markt echt niet doen, want die heeft er geen belang bij dat mensen niet ziek worden, zij leveren dan immers geen cent op.
In plaats van bestuurders uit de telecombusiness te vragen om oplossingen zou Hoogervorst eens naar de werkvloer moeten gaan en daar vragen hoe de zorg beter kan. Dan zal hij horen dat hij moet beginnen met de aanpak van de bureaucratie en de managerscultuur die de politiek aan de zorg heeft opgedrongen. De zorg moet weer worden teruggeven aan de werkers in de zorg. Minder indicatie- en controlegekte en managers. Minder controle van bovenaf, minder lagen in het bestuur en meer zeggenschap op de werkvloer. Dat levert genoeg besparingen op om een innovatie in de zorg een forse financiële injectie te geven.