Laat ‘voorkruipzorg’ niet voortkruipen
Dat meer marktwerking in de zorg zou leiden tot tweedeling was helaas voorspelbaar. Welke zorgverzekering je hebt gaat bepalen hoe snel je geholpen wordt. Deze ‘Voorkruipzorg’ moeten we niet accepteren, alleen medische criteria moeten bepalen wie het eerst geholpen wordt.
Zorgverzekeraars sluiten contracten af met zorginstellingen waarin ze afdwingen dat hun verzekerden voorrang krijgen. Onlangs deed een patiënte bij de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) haar beklag over deze consequenties van het nieuwe zorgstelsel. Ze was namelijk door de zorgaanbieder, het Diaconessenziekenhuis te Leiden, op de wachtlijst geplaatst voor een niet-spoedeisende staaroperatie. Haar werd verteld dat de regionaal dominante zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid een voorkeursbehandeling had bedongen voor haar verzekerden. Spijtig genoeg behoorde mevrouw daar niet toe en werd daarom feitelijk tweederangs patiënt.
Voorkruipzorg is niet nieuw, maar het wordt wel steeds makkelijker geaccepteerd. De discussie in de Kamer hierover begon 1995 naar aanleiding van een rapport van de Nationale raad voor de Volksgezondheid. De minister wilde eerst overleg met ‘het veld’ afwachten, onder bepaalde voorwaarden zou voorrangszorg misschien tijdelijk kunnen. Toen een jaar later bleek dat patiëntenorganisaties, vakbonden en huisartsen het idee afwezen, ging de minister toch overstag. Zij liet weten niet akkoord te gaan met voorrangszorg. Desondanks gingen de initiatieven met bedrijvenpoli en creatieve sluiproutes gewoon door. In 1998 werd vrijwel kamerbreed de motie-Marijnissen aangenomen waarin voorrang op andere dan medische gronden werd afgewezen. Alleen de VVD stemde tegen. De regering werd gevraagd maatregelen te nemen om alle bestaande en nieuwe initiatieven te beëindigen die ertoe strekken dat voorrang verleend wordt aan bepaalde groepen op grond van niet-medische criteria.
Desalniettemin staken geregeld nieuwe initiatieven de kop op. In 1999 stond de minister van Volksgezondheid de ziekenhuizen toe commercieel te gaan, mits dat niet ten koste zou gaan van de gewone zorg. De inkomsten die zij ontvingen van werkgevers voor extra zorg voor werknemers mochten ziekenhuizen behouden om aan zorgverlening te besteden. Gevolg: het accepteren van zorg in twee snelheden op basis van niet-medische criteria. Als je werkgever extra geld op tafel kan en wil leggen, mag je voorkruipen.
Niet de arts op medische gronden, maar geld en macht van zorgverzekeraars gaan steeds meer bepalen wie het eerst geholpen wordt. Deze Rubicon moeten we niet over. Alle voorrang op andere dan niet-medische gronden tasten het fundamentele principe van solidariteit en gelijkwaardigheid in de zorg aan.
Medici die medewerking verlenen aan dergelijke praktijken handelen in strijd met de medisch-ethische beroepsnormen. Immers, toegang tot noodzakelijke medische voorzieningen kan alleen op medisch-inhoudelijke gronden worden verleend. Ze komen echter wel in een lastig parket, als er druk komt vanuit het ziekenhuismanagement om medewerking te verlenen aan de met de zorgverzekeraar overeengekomen voorkeursbehandeling. Ook vanuit juridisch oogpunt is de voorkeursbehandeling hoogst bedenkelijk, zo niet laakbaar. De contractuele belemmering verhoudt zich niet met de solidariteitsgedachte van gelijke toegang die aan het wettelijk kader ten grondslag ligt.
Zo lang er te lange wachttijden zijn zullen deze initiatieven de kop op blijven steken. De zorgverzekeraars doen er aan mee vanwege de concurrentie belangen. Een aantal zorgaanbieders gaat overstag om pragmatische redenen. Dit maakt opnieuw duidelijk waarom de zorgsector geen markt is. Een markt zorgt niet voor een eerlijke verdeling van zorg, het zorgt voor tweedeling. Met voorkruipzorg wordt de tweedeling in de zorg geaccepteerd. De deur wordt opengezet voor een ontwikkeling die onomkeerbaar is. Alle reden om van de nieuwe zorgverzekering een socialere zorgwet te maken. Door reparatiewetgeving te maken waardoor de deur wettelijk gesloten wordt voor voorkruipzorg. En door niet alleen recht op gezondheidszorg, maar ook recht op tijdige zorg, te weten binnen de in het veld vastgestelde normen, in de wet vast te leggen. De norm is en moet blijven: alleen medische criteria bepalen wie het eerst geholpen wordt.