opinie
Agnes Kant:

Industrie bemoeit zich te veel met onderzoek

Nu de overheid zich steeds meer terugtrekt als financier van medisch-wetenschappelijk onderzoek staat de deur steeds wijder open voor invloed van de farmaceutische industrie. Wetenschappers worden in toenemende mate van de industrie afhankelijk. Steeds vaker bepaalt de industrie ook wat wel en niet wordt onderzocht.

Hierdoor wordt het meeste geld en kennis ingezet voor commercieel interessante middelen. De academische vrijheid van universiteiten om de eigen agenda te bepalen en zich te laten leiden door nieuwsgierigheid staat onder druk. We krijgen meer en meer te maken met ’gestuurd’ onderzoek op bestelling. Geneesmiddelen voor zeldzame ziekten en tropische worden nog slechts moeizaam ontwikkeld, omdat er geen lucratieve afzetmarkt voor is.

Ook wordt er te weinig geïnvesteerd in onderzoek naar bijwerkingen, omdat de farmaceutische industrie bij ontdekking hiervan uiteraard geen belang heeft. De industrie steekt ook steeds minder geld en aandacht in innovatief onderzoek. Driekwart van de nieuwe middelen zijn zogeheten ’me too’ middelen, marginale variaties op bestaande producten. Een nieuwe variant hoeft slechts minimaal van het bestaande middel te verschillen om een nieuw patent te rechtvaardigen. Op die manier proberen fabrikanten een graantje mee te pikken van geneesmiddelen die het commercieel goed doen.

Niet alleen de keuze voor welk onderzoek plaatsvindt wordt beïnvloed, ook de onafhankelijkheid van het onderzoek zelf staat sterk onder druk, zo blijkt uit concrete voorbeelden in internationale medische tijdschriften. Er ontstaat een vermenging van wetenschappelijk en commercieel belang. De resultaten van gesponsorde onderzoeken zijn positiever dan die van niet gesponsorde onderzoeken. Onderzoeken met negatieve resultaten worden soms zelfs niet gepubliceerd en er wordt druk uitgeoefend op wetenschappers om negatieve resultaten te verzwijgen.

Nieuwe medicijnen worden vergeleken met placebo’s in plaats van met de best bestaande therapie. Daarnaast staat de farmaceutische industrie ook bekend om haar creatieve statistiek; bijwerkingen worden eufemistisch weggeschreven en samenvattingen van artikelen dekken niet de lading ervan. Terwijl juist onafhankelijke wetenschappelijke kennis en voorlichting nodig is voor een objectieve beoordeling van gewenste en ongewenste effecten van geneesmiddelen. Artsen hebben die kennis nodig om te bepalen welk geneesmiddel goed is voor hun patiënt.

Zij krijgen te maken met promotie en agressieve marketing van de farmaceutische industrie. Daar worden miljarden aan uitgegeven. Met onder meer commerciële artsenbezoekers en sponsoring van nascholing wordt geprobeerd middelen ’in de pen’ van de artsen te krijgen. Uiteraard wordt dit doorberekend in de in de prijs en zo betalen we onnodig veel voor onze medicijnen.

Om de onafhankelijkheid van zowel onderzoek als voorschrijfgedrag van artsen te bevorderen is een aantal maatregelen nodig. In het belang van onafhankelijk onderzoek zou de er een Nationaal Fonds Geneesmiddelenonderzoek kunnen worden opgezet.

Daarmee kan een buffer worden geschapen tussen financiering en onderzoek. Bij alle externe onderzoeksopdrachten zouden de contracten moeten worden getoetst aan de wetenschappelijke onafhankelijkheidsverklaring van de KNAW. Daarin staat bijvoorbeeld dat het vrij staat over het onderzoek te publiceren. Deze dienen ook openbaar te zijn, zodat wetenschappelijke kennis ten goede komt aan het algemeen belang. Ook zou het goed zijn als er al tijdens de opleiding voor artsen en onderzoekers aandacht komt voor het beoordelen van onderzoek, omgang met de industrie, gedragscodes en voorschrijfgedrag.

De regels voor marketing van geneesmiddelen moeten daarnaast worden aangescherpt. En het directe toezicht op deze activiteiten moet weer door de inspectie voor de volksgezondheid gebeuren. Zelfregulering blijkt niet genoeg.

Betrokken SP'ers