Lagere energieprijs door liberalisering? Mooi niet..
De gemeente Amsterdam verkoopt het ene energiebedrijf om met de opbrengst een ander ‘groen’ energiebedrijf op te richten. De gemeente Amsterdam heeft dus terecht weinig vertrouwen in de duurzaamheid van Vattenfall, de koper van Nuon. Amsterdam kiest voor een omslachtige oplossing waarbij het gemeentebestuur haar eigen falen bloot legt.
Amsterdam heeft ruim 9 procent van de aandelen Nuon in haar bezit. De stad heeft hierdoor een flinke vinger in de pap en kan samen met de andere aandeelhouders een duurzame strategie afdwingen bij het energiebedrijf. Blijkbaar heeft zij dit de afgelopen jaren niet afdoende gedaan, waardoor nu wordt gekozen voor deze omweg. Hiermee legt het gemeentebestuur haar eigen falen feilloos bloot.
De Amsterdamse bevolking die in meerderheid tegen de verkoop van Nuon is, hoeft vooralsnog niet te rekenen op steun van het kabinet. Volgens minister van der Hoeven wordt de energie ‘misschien’ goedkoper en er ‘kan’ meer worden geïnvesteerd in groene energie. Alleen de weifeling in de woorden van de minister toont al aan dat fatsoenlijke prijzen en duurzaamheid het beste geborgd zijn met zeggenschap.
Het is geen toeval dat Van der Hoeven stelt dat de prijzen ‘misschien’ omlaag zullen gaan. Er is namelijk geen enkel bewijs dat de liberalisering van de energiesector leidt tot lagere prijzen.
Econoom Hans Schenk onderzocht 80 fusies van energiebedrijven in Europa en de Verenigde Staten. Uit die analyse concludeerde hij dat de optimale schaal van een elektriciteitsproductiebedrijf ongeveer 6000 MW bedraagt. Dat is ongeveer de schaal van Essent en Nuon. Wordt het energiebedrijf groter, dan slaat de bureaucratie toe en worden de kosten voor de consument juist hoger.
Daarnaast is heel wat af te dingen op de splitsing van de energiebedrijven. Deze is tot nu toe alleen doorgevoerd in Nederland omdat de Europese landen het maar niet eens kunnen worden over de wenselijkheid ervan.
Nederland speelde echter het braafste jongetje van de Europese klas, waardoor onze publieke energiebedrijven nu een prooi zijn geworden voor de grote Europese energiebedrijven die graag snel marktaandeel in Nederland willen verwerven.
In heel Europa zijn welgeteld vijf grote energiebedrijven geheel in private handen. Alle anderen, waaronder RWE en Vattenfall, zijn geheel of gedeeltelijk in overheidshanden. Landen als Frankrijk, Zweden en Italië hechten een groot belang aan zeggenschap over hun eigen energiesector. Dit in tegenstelling tot Nederland, waar premier Balkenende weigert de regie te nemen om de verkoop van Essent en Nuon tegen te houden.
Amsterdam, Van der Hoeven en Balkenende zouden eens moeten telefoneren met Hamburg. Begin deze eeuw verkocht de Duitse stad haar gemeentelijke energiebedrijf aan Vattenfall, de overnamekandidaat van Nuon.
De Duitsers hebben spijt als haren op hun hoofd. De prijzen schoten omhoog en de leveringszekerheid is volgens het stadsbestuur in het geding. De gemeente heeft twee weken geleden bekend gemaakt wederom een eigen gemeentelijk energiebedrijf op te richten.
Dit scenario is niet ondenkbaar in Nederland. Om te voorkomen dat het kabinet op termijn na de banken, de energiebedrijven moet nationaliseren is bezinning hoog nodig. De tijd dringt.