opinie

Koude Oorlog is nog steeds niet afgelopen

Vandaag en komende vrijdag wordt voor de achtenzestigste keer het enige gebruik herdacht van nucleaire massavernietigingswapens tegen een stedelijke bevolking, door de Amerikaanse luchtmacht op de steden Hiroshima en Nagasaki. Als gevolg van de bombardementen sneuvelden in de eerste vier maanden naar schatting 200.000 burgers. De herdenking is nog steeds noodzakelijk gezien het feit dat de Koude Oorlog wat betreft de nucleaire afschrikkingterreur eigenlijk nooit is afgelopen.

De immense uitbouw van de kernwapenarsenalen van de grote mogendheden sinds 1945 heeft geresulteerd in een wereld die letterlijk op de rand van de afgrond balanceert en dat, ondanks zeer grote reducties in de aantallen, nog steeds doet. Het was niet het wantrouwen tussen de kernmachten die de honderdduizenden mensen op straat bracht in de tachtiger jaren van de vorige eeuw. Het was het simpele feit dat een volgende wereldoorlog de laatste zou zijn – het ging om de weerzin tegen deze absurde existentiële situatie waarin dit wapen de mensheid gebracht had.

Dat dit geen overdreven gedachte was, wordt bewezen door minstens drie incidenten waarbij de kernmachten op het punt stonden om kernwapens te lanceren: de Cuba-crisis in 1962, een Navo-nucleaire oefening in 1983 die door de Sovjet-Unie werd gezien als de eerste stap naar een verrassingsaanval en een derde geval in 1995 toen een meteorologische raket gelanceerd vanuit de Noorse zee bijna een catastrofale lancering van de Russische nucleaire strijdkrachten tot gevolg had. Het laatste incident is belangrijk omdat het na het einde van de Koude Oorlog plaatsvond.

Momenteel - 24 jaar na de val van de Berlijnse Muur - worden nog steeds duizenden kernwapens gereed gehouden voor lancering binnen een kwartier. In een tijd van opnieuw oplopende spanningen tussen de atoommachten, zoals nu bijvoorbeeld rond Syrië of rondom de opstelling van het raketschild, is het voortbestaan van zo’n afschrikkingsituatie een existentieel gevaar voor de wereld. Vanzelfsprekend is de verspreiding (proliferatie) van kernbewapening naar andere staten dan de oorspronkelijke bezitters, een groot gevaar. Het Non-Proliferatie Verdrag (NPV) heeft dat proces vertraagd en niet beëindigd. Drie landen – Israël, India en Pakistan - weigeren het NPV te ondertekenen. Noord-Korea is er uitgestapt en heeft atoomproeven uitgevoerd, terwijl over Iraanse nucleaire bedoelingen ernstige twijfels bestaan. De Indiase positie werd versterkt door de ondertekening van een verdrag met de VS in 2005 voor de leverantie van geavanceerde nucleaire technologie. Pakistan streeft naar eenzelfde verdrag met China.

Zo wordt de oorspronkelijke bedoeling van het NPV ondermijnd. Dat was immers een afspraak om niet alleen te streven naar het stopzetten van proliferatie van militaire nucleaire technologie maar ook naar nucleaire ontwapening. Helaas komt daar momenteel weinig van terecht. De VS bijvoorbeeld zijn van plan om het komende begrotingsjaar bijna 8 miljard dollar uit te geven aan kernwapens, meer dan het bedrag uitgegeven onder president Reagan op het hoogtepunt van de Koude Oorlog. Voor Rusland vormen de kernwapens een intrinsiek deel van zijn oorlogsapparaat. Zowel Groot-Brittannië als Frankrijk vernieuwen hun nucleaire slagkracht en China bouwt haar arsenaal uit.

De verdragen die wel zijn afgesloten, zoals het in 2010 door de VS en Rusland ondertekende New START, zijn bedoeld om de aantallen kernwapens te beheersen, niet om ze af te schaffen. Omdat de kernwapenstaten geen haast maken met het nucleair ontwapenen, wordt het NPV ondermijnd.

De deelname van Nederland aan het nucleaire Navo-bondgenootschap is zeer relevant. Het gaat niet alleen om de bedenkelijke bereidheid om als niet- kernwapenstaat toch kernwapens in te zetten. Cruciaal is dat het bondgenootschap zelf een nucleaire doctrine heeft waarmee het een uitzonderingspositie creëert voor zijn leden. De vraag bij al die andere ondertekenaars van het NPV ligt voor de hand: waarom zij wel een nucleaire slagkracht, en wij niet?

Wie bij de zeer indrukwekkende herdenkingsceremonies in Japan is geweest, heeft weinig moeite met de leus ‘alle kernwapens de wereld uit’. Het is waar dat de kennis om kernwapens te maken niet kan worden afgeschaft. Maar er kunnen afspraken worden gemaakt om de verspreiding en toepassing van die kennis moeilijker te maken, bijvoorbeeld door een verdrag gericht op volledige afschaffing. Ondertussen zijn serieuze stappen in de richting van nucleaire ontwapening noodzakelijk. De eenzijdige verwijdering van de kernbommen op Volkel en de afschaffing van de Navo-kernwapentaak zijn zulke stappen.