De Irakoorlog heeft veel schade berokkend
Deze week is het tien jaar geleden dat de Verenigde Staten en Groot-Brittanniƫ op basis van leugens een vernietigende oorlog begonnen tegen het Irak van Saddam Hoessein. De oorlog werd vlot gewonnen maar vrede blijft afwezig in het verscheurde Irak. Hoewel laat, is het nog niet te laat voor de verantwoordelijken om hier politiek en juridisch verantwoording over af te leggen.
Twee weken geleden vielen bij verschillende aanslagen in Irak ten minste elf doden en tientallen gewonden. De harde realiteit voor Irakezen is dat dergelijk geweld sinds de Amerikaans-Britse invasie aan de orde van de dag is. In 2012 vielen er ruim 4.500 burgerdoden door geweld – meer dan in Afghanistan. Het is niet gemakkelijk precies vast te stellen hoeveel doden er zijn gevallen door de invasie en de gewelddadige bezetting die er op volgde, maar schattingen lopen op tot meer dan een miljoen. Miljoenen anderen moesten vluchten voor het geweld.
Amnesty International constateert in een recent rapport dat Irak verstrikt blijft in een grimmige cyclus van mensenrechtenschendingen, waaronder veelvuldige marteling. De geheime gevangenissen waar deze marteling plaatsheeft, zijn in de jaren na de invasie met Amerikaanse hulp gebouwd. Vele andere problemen, zoals wijdverbreide corruptie, hoge werkloosheid, slechte medische voorzieningen en lange perioden van stroomuitval, spelen de Irakezen daarnaast dagelijks parten. Verder lopen de politieke spanningen in het al zeer verdeelde land de laatste maanden steeds sneller op. Experts houden inmiddels serieus rekening met een nieuwe burgeroorlog tussen soennitische, sjiitische en Koerdische groepen.
Het wordt tijd dat hoofdrolspelers als oud-presidenten George W. Bush en Tony Blair verantwoording komen afleggen
Dat Saddam Hoessein niet langer de scepter zwaait over Irak is een zegen voor het land, maar het is onbetwist dat van de mooie, westerse beloften over een democratisch en welvarend Irak bitter weinig terecht is gekomen. De prijs die de Irakezen hebben betaald voor de invasie is erg hoog; volgens veel Irakezen te hoog. Dat in een opiniepeiling eind 2011 maar liefst 42 procent van de Irakezen aangaf slechter af te zijn sinds de Amerikaanse invasie spreekt voor zich.
In de oorlogvoerende landen in het westen is de oorlog daarnaast funest geweest voor het vertrouwen in de politiek. Dat geldt ook voor Nederland dat weliswaar niet deelnam aan de inval maar daar wel politieke steun aan gaf en vervolgens ook een rol speelde bij de bezetting van Irak. De continue stroom van leugens over massavernietigingswapens – het belangrijkste voorwendsel voor de oorlog – hebben veel burgers cynisch gemaakt. Het enige massavernietigingswapen dat in Irak is aangetroffen, was immers de Amerikaans-Britse oorlogsmachine zelf. Daarmee kwam de vrees uit van de vele miljoenen anti-oorlogsdemonstranten in steden over de hele wereld.
De Irak-oorlog heeft het vertrouwen in de internationale rechtsorde ook enorme schade berokkend. De Verenigde Naties werden in de aanloop naar de oorlog als irrelevant opzij geschoven. De volkerenorganisatie liep enorme imagoschade op waarvan ze nog steeds niet is hersteld. In 2003 gold niet het internationaal recht maar het recht van de sterkste en dat schiep een zeer gevaarlijk precedent. Als de les van de Irak-oorlog niet wordt geleerd, moeten we vrezen dat er zich rond Iran een zelfde scenario ontwikkelt van een mix van sancties, dreiging, leugens en oorlog.
In september vorig jaar schreef de Zuid-Afrikaanse Nobelprijswinnaar en aartsbisschop in ruste Desmond Tutu dat de Amerikaanse oud-president George W. Bush en de Britse oud-premier Tony Blair moeten worden vervolgd voor hun rol in de invasie van Irak. Vanwege de vele slachtoffers en het grote wantrouwen in de politiek is het inderdaad cruciaal dat er verantwoording wordt afgelegd door deze hoofdrolspelers. Daarvoor is het gelukkig nog niet te laat.