Laten we investeren in goede krachten in Afghanistan
Met een trainingsmissie steunt Nederland een van de partijen in Afghanistan. Dat brengt vrede daar niet dichterbij.
Afghanen snakken naar vrede en vooruitgang. Een voortgaande militaire interventie brengt die vrede echter niet dichterbij. Het versterken van één van die groepen, die van president Karzai, houdt het conflict levend. Nederland moet dan ook niet beginnen aan een missie om Afghaanse politiemannen te trainen.
Afghanistan is het vierde decennium van oorlog ingegaan. Toen de Russen met veel machtsvertoon in 1979 Afghanistan binnendrongen, had niemand verwacht dat de oorlogssituatie die toen ontstond meer dan dertig jaar later nog steeds aan de orde van de dag zou zijn. De Koude Oorlog vormde voor Amerika en Pakistan aanleiding om financiële en militaire steun te geven aan de moedjahedien, de islamitische strijdgroepen.
De huidige president Karzai was een belangrijke steunpilaar van de moedjahedien en contactpersoon van de CIA. Toen de taliban halverwege de jaren negentig de macht overnamen in Afghanistan, steunde Karzai deze beweging aanvankelijk. De leiding van de taliban vroeg hem zelfs de beweging te vertegenwoordigen bij de Verenigde Naties. Hij weigerde.
Met de inval van de Russen is de cultuur van geweld en corruptie in Afghanistan gevestigd. President Karzai en zijn familie zijn daar onderdeel van. Het steunen van Karzai betekent het voorrang geven aan een van de strijdende partijen. Dat doet geen recht aan de gerechtvaardigde wens van alle bevolkingsgroepen in het land om te delen in de macht en de welvaart.
De internationale interventie in Afghanistan is een bron van inkomsten voor Karzai en de krijgsheren die loyaal aan hem zijn. Dat Karzai niet de steun van de bevolking heeft, blijkt wel uit het feit dat internationale waarnemers moesten vaststellen dat de laatste verkiezingen frauduleus waren.
De internationale aanwezigheid in Afghanistan wordt door een deel van de Afghanen toegejuicht omdat ze hopen op stabiliteit. Ze zien echter niet wat er achter de schermen gebeurt. Ook Nederland betaalt krijgsheren om veiligheid te verkrijgen voor militaire transporten. Ook Nederland accepteert de corruptie in het hele politieke stelsel van het land.
Met onze militairen en onze financiële steun versterken we de verkeerde krachten in Afghanistan. Empowerment van de bevolking kan uitkomst bieden op termijn, versterking van Karzai en de krijgsheren niet. Helaas is dat laatste precies wat er nu gebeurt.
In onze contacten met Afghanen en Pakistanen in Nederland horen wij telkens twee dingen: ’Ga niet met je rug naar ons land staan, maar stop met het geweld’. Met hen vrezen wij dat we door het voeren van deze oorlog de problemen in Pakistan alleen maar groter maken, en dat er uiteindelijk een regionale oorlog zal ontstaan.
Het uiteenvallen van Pakistan, een kernwapenstaat, zou een enorm risico voor de wereld kunnen betekenen. De leiding van de taliban zit in Pakistan en de Amerikanen hebben al openlijk gezinspeeld op uitbreiding van de oorlog naar dat land. Inmiddels zijn er talloze aanvallen uitgevoerd met onbemande vliegtuigjes in gebieden waar de Pakistaanse overheid niet eens durft te komen. Elke aanval zorgt voor meer rekruten voor de taliban en Al-Kaida. Deze militaire aanpak lost niets op maar vergroot het probleem.
Ook wij willen dat de betrokkenheid met het lot van de Afghanen blijft. Nederlandse hulporganisaties werken net zolang in het land als daar oorlog is. Ook onder de taliban kon humanitaire hulp met Nederlands belastinggeld worden gerealiseerd en dat zal ook zo blijven.
Laten we investeren in de goede krachten in Afghanistan, in onderwijs, gezondheidszorg en economie. Alleen door het versterken van de bevolking is er hoop voor Afghanistan. De bevolking van het land vraagt niet om meer politie of leger omdat ze daar slechte ervaring mee heeft. De corruptie en onderdrukking komen van de overheid en haar instituties, vooral van het leger en de politie. Om die reden wijzen wij een politietrainingsmissie voor Afghanistan ook af.
De bevolking van Afghanistan moet worden samengebracht, inclusief de taliban, om samen over de toekomst te beslissen. Wij kiezen voor het poldermodel, overleg dus, in plaats van de 3D-benadering waar nu voor wordt gekozen. Met Defence, Development en Diplomacy komen we er niet. Want ’defence’ klinkt wel mooi maar is in de praktijk gewoon oorlog. Na ruim dertig jaar oorlog willen de Afghanen rust en vrede. Laten we dáár een effectieve bijdrage aan leveren.