Politieke etiquette en voedselveiligheid
Consument is gediend met simpele symbolen op verpakkingen
Op 16 maart gaat het in Brussel over ons dagelijks eten en drinken. De vakcommissie uit het Europees Parlement die gaat over volksgezondheid en voedselveiligheid laat dan zien wat in de discussie centraal hoort te staan: gezonde voeding of ondernemersbelangen? Ik houd mijn hart vast, want er staat niet op de agenda wat er op het spel staat.
Verstrekken van kennis Het Europees Parlement zou vorig voorjaar al stemmen over liefst 1.332 amendementen over voedseletikettering. Het is toen godzijdank gelukt een janboel te voorkomen. Maar na de verkiezingen van afgelopen zomer blijk ik lid te zijn geworden van een nog rechtser parlement dat nog dieper geloof in het heil van de markt. Het zijn vooral economen en juristen en de industrie die de discussie voeren over het zogeheten Sommer-rapport. Terwijl iedereen weet dat het bij betere voedseletiketten moet gaan om de inbreng van voedingsdeskundigen en communicatiespecialisten staan voortdurend ondernemersproblemen centraal. Voor de Duitse christendemocraat Renate Sommer gaat het om het verstrekken van voedselinformatie; voor mij telt vooral hoe help je consumenten bij hun beslissingen?
Omgaan met kennis Welnu, ik ben zelf ook jurist. Ook ik stoor me aan de wirwar van kleine lettertjes op misleidende etiketten. Maar als Brussel eist dat die lettertjes voortaan 3 millimeter hoog moeten zijn, dan vinden reclamemakers er altijd wel wat op om de ongezonde aspecten van hun product te overschreeuwen. Al was het maar door het Kinderchocolade te noemen of door subtiel te claimen dat het goed voor je is. Sommige verpakkingen zijn duidelijker over wat er niét dan over wat er wel in zit. Het dispuut hoort evenwel niet te gaan over het verstrekken aan maar over het omgaan met voedingsinformatie door consument.
“Misstanden” Er staan smakelijke Brusselse bliksemafleiders in het rapport van Renate Sommer die het goed doen in de publiciteit. Zoals de knellende vraag of mayonaise nu vast of vloeibaar is. Of neem de decadente kwestie of de EU bladgoud als voedingsmiddel moet erkennen. Nee, waar het mij om gaat, staat pas op bladzijde 126. Consumentenrechten blijken slechts een alibi te zijn voor beleid dat de grote voedingsconcerns in de kaart speelt. Sommer somt namelijk vier “misstanden” op: EU-regels zijn onoverzichtelijk, daardoor is er rechtsonzekerheid voor ondernemers, dit leidt tot handelsbelemmeringen en tot concurrentieverstoring. Heeft de consument daar nou last van bij het begrijpen van voedseletiketten? Nee. Toch wordt de hele discussie gevoerd tegen de “algemene achtergrond” van problemen van producenten.
Simpel symbool Het economisch belang is een volstrekt ander beleidsperspectief dan de titel van het vergaderstuk doet vermoeden: “Voedselinformatie aan de consumenten”. Het is de Europese Commissie gelukt de discussie zo te ‘framen’ dat het lijkt te gaan om bijvoorbeeld obesitasbestrijding. Journaalmensen hebben dan meteen “beeld” bij het beleid. Het lukt de EU wel vaker om de media haar perspectief te dicteren: landbouwoverschotten dumpen betitel je als “Hulp aan Afrika” of zet je weg onder de noemer “schoolfruit” en pesticiden noem je doodleuk “gewasbeschermingsmiddelen”. Ook nu heet het te gaan over harmonisatie en uniformering van voedselinformatie. Maar wie verder leest merkt dat dat een Europees perspectief is en dat het om met name industriebelangen gaat. Dat eenheidsdenken is alleen handig voor consumenten die hun eten in het buitenland kopen en de voedingsvaktaal van dat land machtig zijn.
Overdosis Ik vermoed dat de meeste mensen amper het verschil kennen tussen een kilojoule en een joule. Ja, zelfs dat mondige burgers weinig snappen van de ingrediëntendeclaratie op een Breezer, Danoontje of Spa. Uit de geneesmiddelensector weten we dat een overdosis aan informatie een bijsluiter betekenisloos maakt. Wat de consument echt helpt zijn simpele symbolen. Ja, als het hier om zou gaan, ben ik blij met symboolbeleid!
Obesitasbestrijding De EU richt zich tot de “gemiddeld ontwikkelde, geïnformeerde en gezonde burger”. Maar wie zich echt met obesitasbestrijding wil bezighouden, moet uitgaan van de zwakste partij. Dan moet je geen regels opleggen over het verstrekken van cijfers en letters, maar regels maken die je helpen om te gaan met waarschuwingen. De Europese Commissie moet erkennen dat er geen Europees wetenschappelijk onderzoek beschikbaar is dat haar beleid fundeert en dat er geen wetenschappelijke deskundigen zijn geraadpleegd. Dat is niet alleen “onbegrijpelijk” en “principieel bedenkelijk” (ik citeer het ontwerpverslag van Renate Sommer waar op 16 maart over wordt gestemd), ik noem het een gotspe.
Mattheus Het nieuwe beleid zal de kenniskloof verdiepen. Alleen al in Nederland zijn volgens de Taalunie 1,3 miljoen mensen laaggeletterd of functioneel analfabeet, 250.000 Nederlanders zijn zelfs volledig analfabeet. En dan heb ik het niet eens over kinderen of over consumenten die écht hun leesbril zijn vergeten. Die mensen help je alleen met verpakkingen met heldere symbolen. Economisch denken richt zich op bezitters, op “haves”. Maar bij volksgezondheid en voedselveiligheidsbeleid is het beter te denken aan “have nots”. De socioloog Merton introduceerde in de jaren zestig het Mattheuseffect. Namelijk dat "zij die al veel hebben, meer krijgen, en zij die niet hebben, ontnomen wordt wat ze verdienen". Zouden de christendemocratische vrienden van Renate Sommer in het Europees Parlement met deze Bijbelse verwijzing (Mattheus hoofdstuk 25 vers 29) weer op het rechte pad te krijgen zijn en voedselveiligheid centraal durven stellen? De ervaring wijst helaas op het tegendeel. De politieke etiquette van de gemiddelde christendemocraat wordt bij stemmingen geleid door liberaal marktdenken. Ik houd mijn hart vast.