Keer Suriname niet de rug toe
Deze week is Suriname 35 jaar onafhankelijk van Nederland. De ontwikkelingsrelatie die tussen beide landen bestond, is ten einde maar de verkiezing van Bouterse tot president staat de overgang naar een normale, vriendschappelijke relatie in de weg. Toch moet Nederland het Surinaamse volk niet de rug toekeren
Toenmalig premier Henck Arron had bij de onafhankelijkheid in 1975 grootse plannen voor Suriname. In zijn onafhankelijkheidsboodschap op 25 november zei hij vastberaden niet meer toe te zullen staan dat de rijkdommen uit de Surinaamse grond zouden dienen om anderen welvaart te brengen en de Surinaamse bevolking arm achter te laten. “Onze grondstoffen, maar ook onze menselijke energie en het beschikbare kapitaal, zullen uitsluitend worden benut voor de economische groei van de natie” zo bezwoer hij.
Deze Surinaamse droom is helaas niet uitgekomen. Tot op de dag van vandaag vloeien winsten die worden gemaakt met olie, goud, hout en bauxiet voor een belangrijk deel het land uit. Het menselijk kapitaal vloeide meteen al weg in de jaren na 1975. Inmiddels woont bijna de helft van de Surinamers in Nederland.
De politieke relatie tussen Nederland en Suriname is sinds de zelfstandigheid volledig afhankelijk gemaakt van de positie van Bouterse. Als hij feitelijk aan de touwtjes trok, nam Nederland afstand, schortte de toegezegde hulp op en bleef onze premier thuis. Lubbers en Kok hebben Suriname nooit bezocht en koningin Beatrix ontving wél president Venetiaan in 1992 maar heeft ondanks aandringen nooit een tegenbezoek gebracht.
Diplomatiek is dat, zeker in de richting van een voormalige kolonie, ongehoord. Direct na de verkiezing van Bouterse tot president kondigden diverse gemeenten aan te stoppen met werkbezoeken en hulpprojecten. Omdat ontwikkelingssamenwerking geen taak is voor de gemeente en werkbezoeken van wethouders vaak snoepreisjes zijn, betreur ik dat op zichzelf niet, maar het bevestigt wel weer de oude Boutersereflex.
Nederland is zo gefixeerd op Bouterse omdat de inmenging in de Surinaamse binnenlandse aangelegenheden niet is opgehouden bij de onafhankelijkheid. De teleurstelling in het werk van Surinaamse politici maakte dat ons land een nooit opgehelderde rol heeft gespeeld bij de coup van Bouterse in1980. De decembermoorden van 1982 zijn net als de binnenlandse oorlog van 1986 tot 1992 een bloedig vervolg op die coup.
Vroeg of laat zal in het proces rond de decembermoorden dan ook de rol van Nederland begin jaren ‘80 aan de orde komen en hopelijk zullen Nederlandse getuigen zoals de toenmalige ambassadeur en de militaire attaché dan openheid van zaken geven. De zaterdag in de Volkskrant beschreven plannen om Bouterse in 1986 door Nederlandse militairen te laten arresteren, lijken veel op een poging om eerdere politieke fouten te herstellen. Ook daarover moet van Nederlandse zijde volledige opheldering worden verschaft.
In de relatie tussen onze beide landen moet Nederland niet Bouterse maar de Surinaamse bevolking centraal stellen. Gezien de aanwezigheid van veel Surinaamse Nederlanders en het frequente verkeer tussen beide landen zou dat logisch zijn. Suriname krijgt ook geen algemene begrotingssteun meer en het land behoort inmiddels niet meer tot de allerarmsten.
Laat de regering daarom de nadruk leggen op gemakkelijker en goedkoper verkeer tussen Nederland en Suriname, ruimere acceptatie van elkaars studenten en wetenschappers en het verder ontwikkelen van de culturele band zoals met concrete suggesties eerder bepleit door de voormalige Volkskrant-hoofdredacteur Pieter Broertjes. Ook de zogenaamde twinningprojecten tussen non-gouvernementele instellingen in beide landen zouden gewoon voort moeten gaan. Regeringen kunnen met elkaar getroebleerd raken maar dat wil nog niet zeggen dat we ons moeten afkeren van de Surinaamse bevolking. Wij hebben een gemeenschappelijk verleden, een gemeenschappelijk heden én een gemeenschappelijke toekomst.