In de politiek is de nummer 2 een ereplaats
Ik heb meteen mijn voorkeur voor Emile Roemer uitgesproken als lijsttrekker. Hij kan onze boodschap met zijn vriendelijke uitstraling overtuigend brengen. De nummer twee moet niet slimmer, aardiger of aantrekkelijker willen overkomen dan de lijsttrekker. Dus mondje dicht. En politieke ervaring, het liefst in de Kamer, is onontbeerlijk.
Voor het eerst ben ik nummer twee op de lijst van de SP. In 1998 stond ik op plaats vijf, daarna steeds op drie bij de Kamerverkiezingen. In 1990 begon ik als lijsttrekker bij de stadsdeelraadsverkiezingen in Amsterdam-Oost. Vier jaar later mocht ik de lijst trekken van de gemeenteraad in de hoofdstad. Samenvattend: ik was lijsttrekker of stond een stuk lager. De vraag dringt zich op of ik wel talent heb voor de tweede plaats.
Vooropgesteld, het is een hele eer om kandidaat te mogen zijn voor het hoogste politieke ambt: dat van volksvertegenwoordiger. Een Tweede Kamerlid is hoger geplaatst dan een minister aangezien hij/zij de minister naar huis kan sturen en niet omgekeerd. De plaats op de lijst wordt bepaald door de leden van de partij, die daarmee als eersten beslissen over je politieke lot. Daarna komt de kiezer. Hoe overtuigend of idealistisch je ook bent, het oordeel van de kiezer is keihard.
Toen Agnes Kant aftrad, heb ik meteen mijn voorkeur voor Emile Roemer als lijsttrekker uitgesproken. Geen seconde heb ik overwogen mezelf te kandideren. Niet iedereen heeft dat meteen geloofd. Maar met een relatief nieuw gezicht en toch een flinke dosis politieke ervaring is Emile de beste garantie voor een betere verkiezingsuitslag dan nu wordt gepeild. Aan hem kleeft niet de teruggang van de huidige 25 zetels. Hij begint bij de peilingen van het moment van zijn aantreden. De politieke boodschap is ongewijzigd: De AOW blijft op 65, hoge inkomens betalen wat meer belasting, het eigen risico in de zorg verdwijnt, fors investeren in onderwijs en weg uit Afghanistan. Emile kan dat met zijn vriendelijke en rustige uitstraling overtuigend brengen.
Als nummer twee mag ik de lijsttrekker vervangen bij enkele grote debatten en tegelijkertijd vasthouden aan mijn woordvoerderschap buitenlandse en Europese zaken. Daar ligt mijn grote passie. De lijsttrekker moet allround zijn, op elk terrein thuis. Dat breekt Job Cohen nu op. Hij heeft geen kaas gegeten van economische en monetaire vraagstukken maar moet wel reageren op de grootste crisis sinds de jaren dertig. Niet thuis in internationale vraagstukken stapt hij met open ogen in de val van Sven Kockelmann die hem laat zeggen dat een nieuwe missie in Afghanistan kan met Nederlandse militairen. Een week eerder stemde de PvdA in de Kamer nog tegen dat idee. Cohen, bijna zijn hele leven bestuurder, moet nu ineens als volksvertegenwoordiger optreden. Dat valt hem zichtbaar moeilijk.
De nummer twee van de lijst moet vooral heel veel niet doen. Hij of zij moet niet de nummer één willen worden. Niet slimmer, aardiger, aantrekkelijker of beter willen overkomen. Is hij of zij dat wel dan moet dit ten koste van alles worden verborgen. Valse bescheidenheid kan uitkomst bieden. In mijn geval is dat niet nodig, aangezien ik op alle genoemde zaken negatief scoor. Misschien heeft de kandidatencommissie mij daarom op twee gezet. Zo'n commissie is natuurlijk ook niet op het achterhoofd gevallen en wil zo veel mogelijk risico's uitsluiten. Ik zie een overeenkomst met een aantal anderen die op plaats twee zijn gezet. Het is niet uit te sluiten dat zij dat zelf anders zien. Mijn advies aan hen zou in dat geval zijn: mondje dicht!
Bij veel sporten geldt dat de nummer twee gewoon de wedstrijd heeft verloren. In de politiek is plaats twee een ereplaats, onvergelijkbaar met alle andere posities. Vanaf die plaats moet je dienstbaar zijn aan de lijsttrekker en de rest van de groep. Politieke ervaring is onontbeerlijk; ervaring in de Tweede Kamer zijn zodat je de spelregels kent. De komende weken zal ik vanaf die positie mijn kennis en ervaring inzetten om van onze missie een succes te maken. Ik heb er zin an.